Vrijdag 1 januari 2021 overleed Jan de Bie, beeldend kunstenaar met een grote voorliefde voor landschappen, bibliotheken en duiven. De laatste jaren woonde hij in een zorgcentrum in Rosmalen, maar verder bleef hij als geboren Bosschenaar zijn stad steeds trouw. Wel was hij lang als docent verbonden aan de Academie voor Beeldende Kunsten Sint-Joost in Breda, op de afdeling autonoom. En dat was hij ook, een autonoom kunstenaar met een volstrekt eigen stem, zonder bravoure maar juist met een voortdurende twijfel aan zijn eigen kunnen. Onterecht, want hoewel zijn werk kort na zijn afstuderen nog als gekladder werd beschreven, begon vanaf eind jaren tachtig zijn opmars met overzichtstentoonstellingen en aankopen door diverse musea.
Bij de grondige verbouwing en samenvoeging van Het Noordbrababants Museum (HNBM) en het Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch kreeg hij in 2013 de eer om in de doorgang tussen de twee gebouwen grote, permanente wandschilderingen aan te brengen. En nog onlangs werd een ruime keuze uit zijn werk opgenomen in de semipermanente presentatie van hedendaagse Brabantse kunstenaars in Het Noordbrabants Museum, naast werken van mensen als René Daniëls en Marc Mulders. Het museum kocht eerder al werk van hem aan en recent schonk De Bie nog een aantal schilderijen aan het HNBM, maar iedereen die het werk ziet, zal beseffen dat hij de plaats in de eregalerij heeft verdiend, niet gekocht. Jan de Bie was zo’n zeldzame kunstenaar die zijn eigen weg vond en zonder ‘leuk’ te worden enorm veel humor in zijn werk wist te leggen. (lt)
Lees ook:
Jan de Bie (1946-2021), groot kunstenaar van beeldpoëzie
Jan de Bie: asgrauw en helder stralend in: Cubra/Brabant Cultureel, december 2014