Harry van Doveren ruimt zijn hoofd op

‘Wereldgemiddelde’ van Eindhovenaar Harry van Doveren is een van de tien dichtbundels die in het pandemiejaar 2020 uitgegeven is door Uitgeverij crU. De bundel is volgens Van Doveren het resultaat van een opruimproces van zijn hoofd. Zo te zien zat het hoofd tjokvol met een- en tweelettergrepige woorden die hij niet registreert als woorden, maar als geluiden. De bundel is ingezonden voor de Herman de Coninckprijs voor Poëzie 2021.

door Carina van der Walt

Wat de lezer aantreft op de eerste pagina van Wereldgemiddelde is ongebruikelijk in dichtbundels. In deze bundel van Harry van Doveren (Haaren 1953) ontbreekt vorm, zij het een vrije vers of een meer traditionele dichtvorm zoals een sonnet. De pagina is overbevolkt en toch staan de woorden netjes ingekaderd in een witte lijst, zonder enige afgebroken woorden. Deze eerste waarneming geldt ook voor de rest van de bundel. Dat kan een behoorlijke schok zijn voor de poëzielezer, want hij mist de gebruikelijke lege ruimtes en stiltes om na te denken over de betekenismogelijkheden van de geschreven woorden. Waarom zijn alle woorden van Van Doveren in hoofdletters geschreven? Zijn het namen? Nee. Misschien gaat het om de gelijkwaardigheid van woorden, maar die zou sowieso zonder hoofdletters uitgedrukt kunnen worden.

Start van de bundel Wereldgemiddelde.

Inhoud ontbreekt ook, want met de beste wil van de wereld is er geen touw vast te knopen aan de streng geordende woorden. Woorden? Nee, hier staan ook bij elkaar geraapte letters! De bundel start met ‘Winder’. In regel twee volgen ‘Wot Tadus’ en ‘Moster’ en ‘Toem’ en ‘Draam’. Deze groepen letters in combinatie met herkenbare woorden vormen een vreemd geheel. De lezer gaat vervolgens binnen de eerste drie regels van Wereldgemiddelde hardop aan het voorlezen. Wat is het resultaat? Een stroom gevuld met vreemd-bekende geluiden kondigt zich aan. De tekst is onduidelijk. Hij heeft geen enkele betekenis. Wat bedoelt de dichter? De lezer wordt gedwongen buiten de traditionele kaders van vorm en inhoud te denken.

Sontag

De inhoud van Wereldgemiddelde herinnert mij aan een beroemde essaybundel uit 1961: Against Interpretation van de Amerikaanse kunstfilosoof Susan SontagEen herdruk van haar essays is in 2019 opnieuw in Nederlandse vertaling gepubliceerd. In Tegen Interpretatie spreekt Sontag zich uit tegen de beklemtoning van inhoud en de neiging om kunst (dus ook dichtkunst) met het verstand te verklaren. Zij benoemt de eenzijdige beklemtoning van inhoud in een gedurfde uitspraak als ‘de wraak van het intellect’. Neemt Van Doveren hier wraak op de intellectuele poëziekringen door een stroom ‘woorden’ op te ruimen uit een overvol hoofd?

Daartegenover benadrukt Sontag dat kunst vooral een emotionele ervaring moet zijn. Het moet dienen als een bron van energie. Ze wijst ook op de transcendentale kracht van kunst. Haar aanspraak op transcendentie en het overstijgen van het gemiddelde geldt zeker ook voor Van Doverens Wereldgemiddelde qua woordbezetting per pagina. Zijn deze woorden vergelijkbaar met verwrongen beelden op een televisiescherm?

Lyriek

Is wat Van Doveren heeft geschreven alleen maar kakofonie? Zit er enige ritme in? Misschien lyrische componenten? Lyriek was nog altijd het wezen van poëzie. Het is algemeen bekend dat in de middeleeuwen gedichten songteksten van troubadours waren. Zij wilden met hun hoofse minnezang getrouwde, vooraanstaande vrouwen bekoren. Wil Van Doveren het bekoren door lyriek als een oud vertrouwd object weer uit de kast te halen? Of is Wereldgemiddelde een uit de hand gelopen experiment? Laatstgenoemde vraag blijk niet van toepassing te zijn:

Harry van Doveren. Foto > Angeline van Doveren

Per keer schreef ik mezelf volledig leeg en vulde me tegelijkertijd met alle nieuwe klanken opdat ik ze niet nog eens zou gebruiken. … zestig woorden in een tijdsbestek van zo’n acht tot tien minuten. Nooit langer. Wanneer ik de pen neerlegde, voelde ik hoe mijn longen zich gulzig vulden met lucht.

Van Doveren schrijft achter in de bundel ook dat hij moest ‘drijven op klank’ om van de kakafonie in zijn hoofd ontslagen te raken. En dat met één doel voor ogen: ‘om volledig geconcentreerd te kunnen schijven aan een roman’. Om in dit jaar met zo’n dichtbundel voor de dag te komen is niet eens zo vreemd. Iedereen is vanwege Covid-19 veel meer thuis dan ooit. Velen zijn aan het opruimen geslagen: boeken- en kledingkasten, schuren, tuinen en nu ook een hoofd.

Een associatie met Canto ostinato (ook vertaald als ‘koppig, obstinaat lied’) uit 1976-1979 van de componist Simeon ten Holt is niet vergezocht. ‘Canto’ verwijst naar een kort muzikaal motief en ‘ostinato’ verwijst naar herhaling. Maar juist herhaling lijkt te ontbreken in deze dichtbundel. Hoogstens bevat Wereldgemiddelde subtiele variaties. Toch is het niet onmogelijk te voorspellen of een voordracht van Wereldgemiddelde niet even hypnotiserend kan zijn als Canto ostinato. Zowel de dichtbundel als de compositie zijn echo’s uit een zeer bekoorlijke, maar vooral onverstaanbare liefdesbrief. Daardoor kunnen ze door iedereen persoonlijk geïnterpreteerd worden. Pianist Polo de Haas schreef op NU.nl: ‘Je moet niet alleen de nootjes spelen; dan is het alsof je een tekst voordraagt zonder emotie.’ Op de website van het Nexus Instituut wordt de dichter H.C. ten Berge aangehaald. Volgens hem is Canto ostinato ‘therapeutische muziek’. Ook het opruimen van een ladekast of een hoofd is therapeutisch.

Park

Misschien geeft Van Doveren onbewust iets prijs van zijn faalangst. Dit is een zeer gedurfde dichtbundel, zijn vijfde. Achterin schrijft hij: ‘Wereldgemiddelde is een precieze weergave van een lang gesprek in Regent’s Park.’ Met wie is niet duidelijk, maar deze locatie roept spontaan een associatie op met publiekelijke voordrachten.

Regent’s Park is een van acht koninklijke parken in Londen en heeft een kiosk voor optredens van bands of sprekers. Het bekendste park in London is natuurlijk Hyde Park met zijn Speaker’s Corner. Sprekers mogen zich daar spontaan in het publiek uiten over politiek, cultuur en religie. Wat onbespreekbaar is, zijn het Engelse koningshuis en de omverwerping van de regering. Op de plek van Speaker’s Corner stonden eerder de galgen van Tyburn opgesteld. De veroordeelden mochten voor zij werden gehangen nog éénmaal vrijuit het woord voeren.

Gelukkig is de tijd van een galgendood in Nederland al lang voorbij, al kunnen dichters zichzelf verdacht maken met hun uitspraken, de artistieke vrijheid van de Nederlandse dichter wordt vandaag de dag hoog in het vaandel gedragen. De uitgever van Wereldgemiddelde heeft vertrouwen in de unieke stem van Van Doveren. Zijn opruimbeurt heeft hem iets opgeleverd. Op de website Neerlandistiek wordt Wereldgemiddelde aangekondigd als een van twee-en-zeventig inschrijvingen voor de Herman de Coninckprijs voor Poëzie 2021.

Erratum: In een eerdere versie van deze bespreking stond vermeld dat het om een debuut ging, het is echter de vijfde dichtbundel van Harry van Doveren. Dat is rechtgezet.

Harry van Doveren, Wereldgemiddelde. Utrecht: Uitgeverij crU 2020, 58 pp, ISBN: 978-90-79993-28-4, pb., € 17,50.

www.uitgeverijcru.nl

Afbeelding boven dit artikel > 2 pagina’s uit het opschrijfboekje van Harry van Doveren.

© Brabant Cultureel 2020

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *