Vijf jaar lang was Lex van de Haterd onbezoldigd conservator bij Museum De Wieger. Met nieuw onderzoek, publicaties en exposities rondom de persoon Hendrik Wiegersma, centraal in het museum, heeft Van de Haterd De Wieger beter op de kaart gezet. Afscheid neemt hij met het tonen van de kunstcollectie die hij samenstelde met zijn vrouw Leonie. Voor een deel bestrijkt die collectie hetzelfde verzamelgebied als het museum, namelijk kunst uit het interbellum
door Irma van Bommel
De collectie van Lex en Leonie van de Haterd zoals die nu wordt getoond in Museum De Wieger bestaat grofweg uit drie verzamelgebieden: kunst uit het interbellum (te zien op de begane grond), naoorlogse en hedendaagse kunst (te zien op de verdieping) en fotografie (te zien in het Groot en Klein Atelier).
Lex en Leonie van de Haterd kennen elkaar sinds de middelbare school. Beiden zaten op het gymnasium in Deurne. Daar vertelden leraren Nederlands verhalen over de bijzondere huisarts-kunstenaar Hendrik Wiegersma en de schrijvers met wie hij bevriend was. Vanaf midden jaren zeventig, tijdens zijn studententijd – Van de Haterd studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam – struinde hij al antiquariaten af op zoek naar nummers van De Gemeenschap, het progressieve, katholieke tijdschrift uit de jaren twintig en dertig waarin literatuur en kunst samenkwamen en waarbij Wiegersma betrokken was. Sommige nummers bevatten los bijgevoegd grafiek. “Exemplaren van het tijdschrift waren (en zijn) heel betaalbaar, ook voor een student.” Zo kreeg hij de hele serie compleet, van het eerste nummer in 1925 tot het laatste nummer in 1941.
Naast tijdschrift was De Gemeenschap ook uitgever van boeken. “Het verzamelen van die boeken was wat lastiger.” Het archief van De Gemeenschap was helaas niet bewaard gebleven. Toch heeft Van de Haterd, onder andere via erfgenamen van schrijvers, weer een archief over De Gemeenschap als uitgeverij kunnen samenstellen, compleet met alle uitgaven. Hij schreef er een boek over, Om hart en vurigheid. Over schrijvers en kunstenaars van tijdschrift en uitgeverij De Gemeenschap 1925-1941, dat in 2004 uitkwam. In 2008 promoveerde hij op dat onderwerp.
Vervolgens verzamelde Van de Haterd tekeningen en grafiek van kunstenaars die bij De Gemeenschap betrokken waren. “Allemaal heel betaalbaar.” Omdat kunstenaars en schrijvers destijds onderling werk ruilden, kon je in erfenissen van alles aantreffen. Zo kocht hij uit de erfenis van Jan Engelman werken van bevriende kunstenaars uit de kring van Wiegersma.
Documentatie
De erven van Hendrik Wiegersma hebben alle schilderijen (voor zover niet al eerder verkocht) in langdurige bruikleen gegeven aan het museum. Alle documentatie ging na het overlijden van zoon Pieter Wiegersma naar Lex van de Haterd, voor onderzoek. “Het in huis hebben van de documentatie maakte het onderzoek doen en schrijven makkelijker. Op termijn gaat deze documentatie naar het RKD (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie), maar het is ook goed mogelijk dat een deel naar het Literatuurmuseum of naar het Huis van het Boek gaat”, vertelt Van de Haterd. “Als de instellingen onderling naar elkaar verwijzen, hoeft dat geen probleem te zijn.”
Door zijn interesse in en kennis over Hendrik Wiegersma en de internationale kunstenaars en schrijvers met wie deze zich omringde, maar ook door zijn goede contacten met de erven, met name Pieter Wiegersma, kwam het dat hij vijf jaar geleden werd gevraagd om het museum te hulp te schieten als conservator. Onbezoldigd, vanwege bezuinigingen, want de gemeente Deurne zag in die tijd het belang van het museum niet in.
De documentatie die Van de Haterd in huis had, bracht nieuw feitenmateriaal boven water. Dat resulteerde in vernieuwende publicaties en exposities rondom Hendrik Wiegersma en zijn vriendschappen met onder anderen Joep Nicolas, Ossip Zadkine en Jan Engelman. Exposities werden low-budget gerealiseerd, simpelweg door kunstwerken in bruikleen te vragen van particulieren en niet van musea. Musea hanteren immers strenge eisen op het gebied van klimaatbeheersing en transport. Met deze exposities, maar ook door de nieuwe opzet met thematische presentaties over Wiegersma zelf, zette hij het museum beter op de kaart. De huidige wethouder van de gemeente Deurne is zeer enthousiast over het museum en ziet dat dorpsgenoten graag het museum bezoeken. De gemeente investeert nu weer substantieel in De Wieger. “Gelukkig mag ik nu betaald worden opgevolgd”, vertelt Van de Haterd.
Consistent
De expositie op de begane grond van kunst in het interbellum uit de collectie van Lex en Leonie van de Haterd vertoont grote overeenkomsten met de verzameling van het museum zelf, met tekeningen, grafiek, schilderijen en kleine beelden van onder anderen Hendrik Wiegersma, Charles Eyck, Joep Nicolas, Leo Gestel, Otto van Rees, Moissey Kogan, Jozef Cantré en Ossip Zadkine. Dit is het meest consistente deel van de expositie en het meest interessant, althans voor Noord-Brabant.
De expositie van naoorlogse en hedendaagse kunst vertelt het verhaal over de activiteiten van het verzamelaarsechtpaar in hun woonplaats en dat is Amersfoort. Daar was Van de Haterd jarenlang rector van een middelbare school en later voorzitter van het college van bestuur van een scholengemeenschap. Leonie was eveneens werkzaam in het voortgezet onderwijs, als docent beeldende vorming en als cultuurcoördinator. Beiden zetten zich al jarenlang in voor het culturele leven in de stad.
Zij raakten betrokken bij de organisatie van een kunstroute, de landelijke kunstenaarsvereniging en galerie De Ploegh en Fotokring Eemland. Door atelierbezoeken kwamen en komen ze in contact met hedendaagse kunstenaars en kopen dan weleens wat aan. “We omringen ons graag met mooie dingen”, vertelt Leonie. Het maken van boeken over kunstenaars of over verenigingen, zonder daar een betaling voor te vragen, leverde heel wat schenkingen op. Fotografie verzamelen zij pas de laatste tien jaar. De expositie op de verdieping en in de beide ateliers toont vooral kunst uit Amersfoort. Daarvan is Armando het bekendst. Van zijn hand wordt een litho getoond. Dit deel van de expositie is minder consistent doordat de verwerving deels bewuste aankopen betreft en deels het resultaat is van uiteenlopende projecten waarbij zij intensief waren betrokken.
Kalenderplaten
Van Armando tot Zadkine. Collectie Lex en Leonie van de Haterd is de titel van de expositie die nu te zien is en ook de titel van de catalogus die daarbij is verschenen. Daarin vertellen de Van de Haterds hoe zij, ondanks dat ze kunst van huis uit nauwelijks hebben meegekregen, toch aan het verzamelen zijn geslagen. In de jaren zeventig en tachtig van tijdschrift en boeken van De Gemeenschap, vanaf de jaren negentig ook van naoorlogse en hedendaagse kunst. Waarom? “Om de posters en kalenderplaten aan de muur eindelijk eens te vervangen door echte kunstwerken.”
Om het betaalbaar te houden verzamelden zij aanvankelijk vooral grafiek, maar toen de kinderen waren afgestudeerd en ze meer te besteden hadden ook schilderkunst, beelden en objecten. Later kwam daar de fotografie bij. De verzameling is organisch gegroeid. “Kunstverzamelaar word je niet, op een gegeven moment ben je het.” Wat het boek interessant maakt, is dat Van de Haterd de kunstenaars bespreekt waarvan zij werk in de collectie hebben en daarmee aangeeft wat hun speciale band met het werk of met de kunstenaar is, kortom hoe het werk in de collectie is gekomen. Achter ieder werk zit een verhaal. En uit al die verhalen blijkt hun brede interesse in kunst.
‘Van Armando tot Zadkine. Collectie Lex en Leonie van de Haterd’ t/m 10 januari 2021 in Museum De Wieger te Deurne.
Lex van de Haterd (inleiding door Katjuscha Otte), Van Armando tot Zadkine. Collectie Lex en Leonie van de Haterd. Deurne: Museum De Wieger 2020, 112 pp., ISBN 9789464024364, pb., € 17,50.
Afbeelding boven dit artikel > Het ‘Stilleven met flessen’ van Kees Bol uit 1959 kwam als erfstuk van de familie van Lex van de Haterd in de collectie.
Lees meer over het tijdschrift De Gemeenschap
op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2020