De meesten lopen er gehaast langs op de trap of bij de garderobe. Of ze staan er met de rug naar toe, een koffie of een biertje in de hand. Maar de Tilburgse schouwburg herbergt een bijzondere kunstcollectie en wil die ook graag laten zien. Daarom staan er dit seizoen een paar rondleidingen op het programma.
door Arnold Verplancke
Natuurlijk kunt u voor Karel Appel, Corneille, Constant , Lucebert en Sierhuis naar het Cobra Museum in Amstelveen. Ook in veel collecties van andere vooraanstaande musea vindt u werken van deze belangrijke Nederlandse schilders. Dat is bekend. Maar dat schilderijen van hen ook te bewonderen zijn in de schouwburg van Tilburg, gewoon in de foyer en de rondgangen langs de zaal en de balkons, beseft zelfs menige theaterbezoeker niet.
Een paar van die werken zijn natuurlijk zo opvallend dat bijna iedereen ze zich wel voor de geest kan halen. Dat geldt zeker voor het grote beeld buiten op het schouwburgplein. Een imposante liggende figuur, De Muziek van Mari Andriessen uit 1961.
Wandkleed
Dat geldt ook voor het enorme wandkleed in de pauzefoyer Two Personages, gebaseerd op de gelijknamige gouache van Karel Appel uit 1956. Daar kun je niet omheen kijken: vijf bij zes meter. Het is een geschenk van de Stichting Jacques de Leeuw. Die wilde in 2001 bij het veertigjarig jubileum de schouwburg een wandkleed cadeau doen dat past in de Cobrastijl. De keuze viel op Karel Appel als een van de grote voormannen van die stroming en samen met hem werd de gouache uitgekozen. Het Nederlands Textielmuseum in Tilburg maakte het grote, veelkleurige werk, knoop voor knoop. Als je er dicht bij staat, zie je pas hoeveel verschillende kleuren er in zitten. Ook het oranje heeft meerdere tinten.
Waarom Cobra? De schouwburg, nu onderdeel van Theaters Tilburg, dateert uit 1961, ontworpen door de architecten ir, B. Bijvoet en prof. G. Holt. Het gebouw is een voorbeeld van een modern en functioneel gebouw dat door het contrast tussen de rondingen en strakke lijnen toch speels oogt, ondanks het grote volume. “Het gebouw was eigenlijk niet bedoeld om binnen kunst op te hangen. Er zijn veel glaswanden. Het ontwerp sluit nog aan bij het Nieuwe Bouwen: strak, beton, glas, staal en vooral géén versieringen. Die leiden af van de constructie”, vertelt kunsthistorica Carla van Bree, die rondleidingen langs de collectie verzorgt.
Aanvankelijk stonden erin het gebouw alleen enkele beelden, maar hingen er weinig schilderijen of etsen. Dat veranderde na de grondige renovatie begin jaren negentig, onder directeur Leo Pot. Niet alleen werden voor de foyers stoelen en tafels gekocht die de tijdgeest van begin jaren zestig uitstraalden, maar ook kwam er budget beschikbaar om de vernieuwde schouwburg aan te kleden met kunstwerken uit de tijd waarin hij was gebouwd. En in de jaren vijftg en zestig was Cobra de meest spraakmakende kunststroming.
Knoeiers
Naoorlogse jonge kunstenaars braken met de traditionele vormen en gingen spontane experimenten aan. Zij leefden zich uitbundig uit in abstracte en expressieve vormen, vaak tot groot ongenoegen van oudere kunstliefhebbers. ‘Knoeiers, kladders en verlakkers’, noemde de toenmalige socialistische krant Het Vrije Volk hen. Maar in Willem Sandberg van het Stedelijk Museum in Amsterdam vonden zij een vooraanstaande verdediger. Cobra staat overigens voor Copenhagen, Brussel en Amsterdam, waar de kunstenaars vandaan kwamen.
Degenen die de rondleidingen van Carla van Bree gaan bijwonen, krijgen van haar eerst een uiteenzetting over de schouwburg als gebouw, de architectuur, over Cobra en over het inrichten van de collectie ruim dertig jaar later. Vervolgens gaan ze langs de belangrijkste werken. Niet alle, want dat zou teveel tijd vergen. Op de rondgang rond het tweede balkon zullen zij zeker niet komen, tenzij ze er om vragen. Die is vooral interessant voor de oudste generatie theaterliefhebbers. Ze vinden er beelden van Mary Dresselhuys, Albert van Dalsum en Hans Tiemeyer en ook nog een portret van een van de beste acteurs uit de jaren vijftig en zestig: Hans Bentz van den Berg, die helaas kopje onder is gegaan in de Actie Tomaat (1969). De namen zeggen zestig-minners weinig meer, vrees ik.
Drakendoder
Ook ik zal hier maar een paar werken belichten. Niet te missen lijkt mij de Drakendoder (1961) van Lucebert (oorsponkelijk Lubertus Jacobus Swaanswijk). Die hangt heel prominent na de kassa als je de brede trap oploopt naar de garderobe, links aan de wand. “Toch sta je verbaasd over hoeveel mensen tijdens de rondleiding zeggen: ik zie hem nu voor het eerst. Ik vertel hier iets over de stijl waarin werd geschilderd, nogal van die ferme smeerpartijen, maar ook inhoudelijk. Zeker de Deense Cobrakunstenaars gingen heel erg uit van het oerelement in de mens, het kinderlijke en prehistorische. Daar past een drakendoder als sprookjesfiguur perfect bij.”
Voordat het grote wandkleed van Karel Appel de muur in de foyer bedekte, hing daar al een ander wandkleed, namelijk van Jan Dijker. Dat ligt nu in depot in het Textielmuseum. Alleen de schets Ontwerp wandkleed schouwburg 1971 herinnert er nog aan. Dat kleine werk heeft zijn weduwe geschonken en het hangt net vóór de garderobe.
Rechts voorbij de garderobe staat het Dansend paar (1961), een beeld van Hans Claessen. Links in de bovenfoyer, achter de informatiebalie die daar vaak staat, hangt van Jan Cremer Blue en White Jeans (1964), een a-typisch werk voor hem: een collage van spijkerbroeken. Hij heeft er meer gemaakt, maar die zijn verloren gegaan. Daar niet ver vandaan staat op een schildersezel een aquarel van Karel Appel, bij de trap naar de volgende verdieping. In de rondgang langs de zaal en de loge hangen meerdere Appels, Corneilles en nog een Jan Cremer.
Sardineblikje
Wat vindt Carla van Bree zelf de meest interessante werken? Op die vraag neemt ze je mee, verder in de rondgang waar die iets omlaag gaat en wijst op een klein werk van Ad Snijders: Zonder titel (1963). Het is een werk met onder meer een sardineblikje, een stuk platenhoes, een etui en dat alles beschilderd. Vervolgens voert ze je omlaag, terug naar de pauzefoyer op de begane grond naar haar tweede favoriet. Bij het raam staat daar het beeld Vogels (1954/1994) van Carel Visser.
Over de Ad Snijders: “Die vind ik het leukste. Het is echt bij elkaar gerommeld. Je krijgt het idee dat je het zelf ook zou kunnen maken, niet denigrerend bedoeld. Dat je die creativiteit ook in jezelf voelt. Je hebt niet veel nodig, maar je moet de mogelijkheden zien. Een paar bakjes, een uitgeknipt fotootje, beetje schuiven ermee, nog wat verf er op. Een heel intuïtieve manier van werken.”
Haar andere favoriet, het beeld van Carel Visser, stelt twee vogels voor die samen vliegen. Zoals veel andere beelden is het de schouwburg geschonken door Tilburgse bedrijven of ondernemers. Het is een late gieting van een beeld uit 1954.
Constant
Lopend van Ad Snijders Snijders naar Carel Visser passeren we nog een van mijn favorieten. Op een schildersezel staat een constructie van Constant (Nieuwenhuys), die aansluit bij zijn project New Babylon. Het is een fantasierijke impressie van een bouwsel dat nergens toe zal dienen. Je kunt er niet mee rijden, vliegen of zeilen, maar wel gefascineerd naar kijken. Wie op de rondgang langs het eerste balkon komt, vindt daar een groot en kleurrijk schilderij Het gezin van Gerrit Benner en ook werken van onder anderen Ru van Rossum en Anton Heyboer.
Niet alle theaterbezoekers zullen het schouwburgrestaurant Lucebert aandoen. Maar ook daar gaat de collectie verder, al was het alleen maar met de grote wandschildering naar een ontwerp van Lucebert en het goudkleurige beeld Dame van Ad Louwinger. Je kunt er naar kijken terwijl je er heerlijk dineert, ook als je niet naar een concert of voorstelling gaat. Het restaurant gaat 18 september weer open na de zomersluiting.
De rondleidingen zijn gepland op 3 oktober 2020 en 17 april 2021 telkens voor maximaal twintig personen.
Informatie op www.theaterstilburg.nl
© Brabant Cultureel 2020