Het wordt eentonig. Telkens als een nieuw boek van Cas van Houtert besproken moet worden, blijkt er slechts één oordeel mogelijk: had je maar zo’n leraar geschiedenis gehad. Een historicus die meeslepend weet te vertellen en tegelijk niet verdwaalt in anekdotes, maar de lijn weet vast te houden en een visie presenteert.
door Camiel Hamans
Cas van Houtert (1940) is van huis uit geen professioneel historicus, maar journalist en als zodanig gelauwerd. Hij sloot zijn journalistieke carrière af als veelgelezen chroniqueur, commentator en hoofdredacteur van het Eindhovens Dagblad. Maar Van Houtert heeft een onbedwingbare liefde voor de middeleeuwen. Boek na boek over deze periode verschijnt van zijn hand.
Poëten
Deze keer behandelt hij de middeleeuwse minnezangers en collega-poëten en hun invloed op het middeleeuwse liefdesleven, nadat hij in een eerder en even omvangrijk werk de visie van de kerk op liefde, seks en voortplanting in die periode heeft behandeld. En dus komt nu Eleonara van Aquitanië en de haar omringende hoofse cultuur, rondgezongen door minnezangers, Provençaalse troubadours, Italiaanse trovatores, Noordelijke trouvères en Duitstalige Minnesänger uitvoerig aan bod. Net als de ‘uitvinder’ van de ridderroman en van de Arthurcultus Chrétien de Troyes, het duo Guillaume de Lorris en Jean de Meung, samen verantwoordelijk voor de in het geheel niet hoofse Roman de la Rose en ten slotte de voorloopster van het pas eeuwen later salonfähig geachte feminisme Christine de Pisan.
Van Houtert beperkt zich overigens niet tot hofkringen. Ook de platte kluchtcultuur van de speelmannen en hun op kermissen en jaarmarkten voorgespeelde fabliaux krijgt aandacht. En zijn blik beperkt zich evenmin tot Frankrijk: Chaucer en Boccaccio worden allebei voorgesteld, elk in twee hoofdstukken van de in totaal eenentwintig.
Voorbeeldrol
Wat opvalt in dit nieuwe boek is dat het in feite twee studies zijn: een overzicht van de Franco-Provençaalse middeleeuwse literatuurgeschiedenis, met uitstapjes naar Italië en Engeland, en daarnaast een vorstengeschiedenis waarin de meest prominente koningen, prinsen en andere heersers uit deze periode biografisch geportretteerd worden. Een directe relatie tussen deze legeraanvoerders, samenzweerders en wellustelingen en de liefdescultuur van de lyriek, de romans en de kluchtige vertellingen blijft echter uit. Dat ondanks het feit dat de titel van het boek, Dichters leiden de dans, suggereert dat de literatuur – of op zijn minst de producenten daarvan – een voorbeeldrol vervullen als het aankomt op faire l’amour.
Alleen in de beschrijving van dichter-vorst Willem IX, graaf van Poitou, tevens hertog van Aquitanië en Gascogne, en vanaf de tijd dat er een academische geschiedschrijving van de Franse letteren bestaat met de bijnaam ‘le Troubadour’, legt Van Houtert dit verband wel. Maar dat kan in dit geval ook nauwelijks anders. Willem was zanger en heerser tegelijkertijd en in zijn vrijmoedige gedichten laat hij zich tegelijk kennen als vrijer en als mannelijke overweldiger. Hij blijft heerser, ook in bed, en hij bezingt de vrouw en haar geslacht alsof het daarbij om krijgskunde gaat.
Schools
Van Houterts affiniteit ligt bij de traditionele vorstengeschiedenis, dan is hij op zijn best. Dan kan hij vertellen, verhalen over slachtvelden, listen en lagen van pausen en over losgelden die door hele bevolkingen opgebracht moeten worden. Begeeft hij zich op het terrein van de literatuur dan wordt hij schoolser. Zo somt hij, als ware zijn werk een boek voor de schoolbanken, in hoofdstuk vier een hele rits trouvères op. Allemaal krijgen zij een paar pagina’s alsof hij bang is dat de lezers zich misschien zouden beklagen dat een van de namen ontbreekt die zij zich nog herinneren van het eindexamen Frans HBS-A.
Wat voor de geoefende Van Houtert-lezer ook enigszins teleurstelt, is dat hij in dit boek opnieuw nogal wat aandacht besteedt aan Frederik II, een vorst die Van Houtert na aan het hart ligt. Zijn fans weten dat, want hij heeft een volledige biografie aan Frederik gewijd. Dat de Duits-Italiaanse heerser een voorbeeldig koning was, wist de liefhebber al uit dit vorige boek, maar hoe hij, behalve als belangrijk tijdgenoot, past in een dichterlijk liefdeskader wordt hier te weinig uitgewerkt. En toch zou juist dit aspect opname in dit boek verantwoord hebben.
Deze kritische opmerkingen mogen belangstellenden evenwel niet afschrikken. Cas van Houtert kent zijn vakliteratuur, kan schrijven en vertellen en weet in ruim vierhonderd pagina’s een tijd op te roepen. Wie nieuwsgierig is naar de periode 1200-1430, wie van een goed geschreven verhaal houdt en wie een toegankelijke introductie zoekt naar de middeleeuwse Franco-Provençaalse literatuur moet dit boek niet ongelezen laten.
Cas van Houtert, Dichters leiden de dans. Liefde in de Middeleeuwen. Utrecht: IJzer 2020, 444 pp., ISBN 978-90-8684-203-2, pb., € 24,50.
Lees ook op Brabant Cultureel >
Cas van Houtert schrijft meeslepend over liefde en seks in de middeleeuwen
Cas van Houtert schreef een mooi boek over de vergeten keizer Frederik II
Het ideale geschiedenisleesboek
© Brabant Cultureel 2020