door Herbert Mouwen
Avondtuin
De tuin is leeg van mensen
overdag schurkt tegen de avond aan
een man en een vrouw lopen de tuin in
bij de goudenregenboom staan ze stil
ze ruiken beiden aan een bloemtros
nu zij hun werkkleding aan een haakje
hebben gehangen kleppen de buren
dat ze oud zijn
hark en schoffel rusten in de schuur
hard praten heeft hen achtergelaten
in geuren en kleuren mocht bijtekenen
in de avond blijven de man en de vrouw
televisiebinnen en doen ze een stap
terug in zichzelf
bij een bezoek op zondag herkennen
de kleinkinderen blauwe glazenmakers
als vijandelijke helikopters
de buren rapen hun boeltje bijeen en
vertrekken uit de hoofden van de man
en de vrouw
de slingerklok geeft de tijd slagen maar
liegt het seizoen
Tuin van Dag en Nacht
De zomer ziet er eenvoudig uit
een man een vrouw en een tuin
een passant wijst en vraagt de vrouw
wat de naam van een plant is
niet Nachtschade maar Dag en Nacht
weerspreekt de man zijn vrouw
in de nacht houd ik de ramen dicht
overdag gaan ze open zegt zij
overdag ademt de tuin zuurstof in
in de nacht koolstof uit stelt hij
de passant hoofdknikt en loopt door
de man en de vrouw kiften verder
behalve een leugen bestaat er ook
een waarheid om bestwil meent hij
de waarheid is het hoogste goed
zegt zij ook als deze in een tuin groeit
een mok kamillethee doet wonderen
de schommelbank wiegt het huis
Wilde tuin
Het licht gedraagt zich nonchalant
het donkert vroeg
de avond heeft geen broekriem
nodig en is gespeend van begeerte
de wilde tuin achter het huis bloeit
dit jaar vuriger en anders
hij ziet eruit zoals hij eruit ziet
zoals hij is
een opwindende bloemenweide
met zelfzaaiende madeliefjes
vrouwenmantel slaapmuts akelei
vingerhoedskruid en prikneus
een jongeman en een oudere
vrouw eten daar hun sandwiches
met kersenjam en houden zich
met elkaar onledig
zij ziet de confituur als liefdeslijm
hij zwijgt en negeert al kauwend
haar hang naar hem
de avond oogt authentiek
maar krijgt geen geschiedenis
een wilde tuin wordt elke dag oud
maar kent geen tijd
Beeld > Hans Lodewijkx
Herbert Mouwen (Breda 1952) publiceerde naast twee verhalenbundels de dichtbundels ‘De zon is kapot’ (1991) en ‘De handen van de tijd’ (2015). Met enige regelmaat publiceert hij gedichten in tijdschriften en werkt hij mee aan poëzieprojecten. Hij is actief als regisseur in het amateurtheater, toneelrecensent bij BN/De Stem en hij bespreekt nieuw verschenen poëziebundels voor het online tijdschrift Meander.
© Brabant Cultureel 2020