Katholiek en modernist, dat lijkt een contradictio in terminis. Toch heeft het bestaan. En dat niet in de sfeer van Huub Oosterhuis van na de jaren zestig, maar al voor de Tweede Wereldoorlog bij De Gemeenschap, een blad annex uitgeverij.
door Camiel Hamans
De Gemeenschap is een katholiek literair-cultureel maandblad en een boekuitgeverij die bestaan hebben van 1925-1941. De Gemeenschap heeft niet de faam van Forum, het spraakmakende literair en essayistisch tijdschrift van Ter Braak en Du Perron uit de jaren dertig. Toch is het voor die tijd zeker zo belangrijk geweest. Niet alleen omdat het periodiek door een uitgekiende marketingstrategie een veel hogere oplage had, maar vooral omdat het maandblad internationaal georiënteerd was, contacten had met modernistische kunstenaars en de ramen en deuren van de katholieke wereld probeerde open te gooien.
Specialist
Aan De Gemeenschap is al eerder aandacht besteed. In de jaren zestig van de vorige eeuw door Harrie Kapteins, in 1978 in de Leidse dissertatie van Harrie Scholten en in het eerste decennium van deze eeuw met twee boeken van Lex van de Haterd, waarvan een ook weer het product was van een academische promotie, deze keer aan de Universiteit van Amsterdam. Dat Van de Haterd specialist is in de literaire en artistieke katholieke wereld van de jaren dertig bewees hij ook met zijn werkzaamheden als conservator van Museum De Wieger in Deurne, een functie die hij naast en na zijn activiteiten als schoolleider heeft vervuld.
Recent presenteerde hij een nieuw boek over de omslagen van het tijdschrift en van de boeken die De Gemeenschap uitbracht. Het boek is bedoeld als begeleiding bij een tentoonstelling die Van de Haterd als gastcurator maakte voor Het Huis van het Boek, het vroegere Museum Meermanno(-Westreenianum) in Den Haag, en die ijs en corona dienend deze zomer aan de Haagse Prinsessegracht 30 te zien moet zijn.
Tweespalt
Met De Gemeenschap zijn onlosmakelijk de namen verbonden van Jan Engelman, Albert Kuyle en Anton van Duinkerken. Met dit drietal is ook meteen de tweespalt in de organisatie en het beleid duidelijk. Albert Kuyle (pseudoniem van Louis Kuitenbrouwer) was een prima organisator, handige marketingman, breed georiënteerd kunstliefhebber en kunstenaar, maar tegelijk een eeuwig opstandige geest. Zijn flirt met het fascisme leidde tot een breuk in De Gemeenschap. Vanaf 1934 ging Albert Kuyle met zijn broer Henk Kuitenbrouwer dan ook een eigen fascistische weg op met De Nieuwe Gemeenschap.
Uiteindelijk kwam Kuyle in landverraderlijke kring terecht, waarvoor hij ook veroordeeld is. De associatie van Kuyle met De Gemeenschap heeft de naam van het blad in de eerste naoorlogse jaren geen goed gedaan, hoezeer Van Duinkerken en vrienden ook bekend hebben gestaan als goede vaderlanders. Tel daarbij op de geur van Rome en het wordt duidelijk waarom pas nu de grote waarde van het tijdschrift en de uitgeverij voor de vernieuwing in het Nederlandse ontwerpen en in de kunst duidelijk wordt.
Maritain
De Gemeenschap had een tweeledige opzet en streefde naar zowel ethische als esthetische vernieuwing. Voor de ethische kant zochten de jonge Utrechtse katholieke redacteuren inspiratie bij de Franse katholieke vernieuwer Jacques Maritain. Die stond een herbronning van het RK-geloof voor, maar nam tegelijk – gezien zijn eigen protestantse achtergrond en de joodse achtergrond van zijn vrouw – eerder christenhumanistische standpunten in. Daardoor kon Maritain naderhand ook gezien worden als een van de grondleggers van de Europese christendemocratie die veel meer nadruk legde op een natuurlijke ethiek dan op volgzaam gehoorzamen aan het gezag.
Maritain, die aan het eind van zijn leven in hoog aanzien stond in Rome, liep in de vooroorlogse tijd niet vanzelfsprekend aan de hand van het episcopaat. De Gemeenschap evenmin. Die houding leidde tot een aantal botsingen met het katholieke gezag. Via Maritain, die veel contacten had in de Franse homoseksuele kunstenaarswereld, kwam De Gemeenschap in contact met Jean Cocteau en Max Jacob, die zelf weer zeer bevriend was met Picasso. Geen wonder dus dat zowel Cocteau als Jacob meegewerkt hebben aan het blad.
Maar ook in eigen huis had De Gemeenschap een vernieuwer, de Utrechtse architect Willem Maas, onder meer de man die de oude KRO-studio aan de Hilversumse Emmalaan heeft gebouwd. Maas, die in het blad over architectuur schreef, maar ook omslagen ontwierp, kende Sybold van Ravesteyn, nu voornamelijk nog herinnerd als de bouwheer van vele NS-stations, maar in de jaren dertig een van de pioniers van het Nieuwe Bouwen. Van Ravesteyn, geen katholiek, hetgeen de anti-verzuilingsopenheid van de groep rond De Gemeenschap bewijst, werd door Maas bij het blad en de uitgeverij betrokken.
Rietveld
Van Ravesteyn ontwierp een paar omslagen, waaronder dat van Marsmans gedichtenbundel Paradise Regained (1927), en vignetten, maar hij legde ook het contact met Gerrit Rietveld, de toen al beroemde meubelontwerper en architect. Ook Rietveld behoorde niet tot de RK-kerk en haar wereld. Toch deed hij graag mee, hetgeen de faam van De Gemeenschap geen kwaad deed, maar nog meer ook de verbinding legde met de experimenteel modernistische groep van De Stijl, waartoe Rietveld naast Van Doesburg en Mondriaan behoorde.
Rietveld ontwierp onder meer het omslag voor het novembernummer van 1925 dat nu ook als cover voor het boek van Van de Haterd fungeert. Als extra bijzonderheid moet vermeld worden dat De Gemeenschap elke maand met een ander cover verscheen. Concurrerende bladen varieerden zelden en droegen steeds hetzelfde jasje. De Gemeenschap deed het, de marketingstrategieën van Kuyle volgend, anders: elke maand trok het blad opnieuw de aandacht, ook al kostte dit een lieve duit. Door dit te doen met opvallende, vooruitstrevende covers was De Gemeenschap in staat zich te onderscheiden van voortkabbelende soortgenoten.
Periodes
Van de Haterd maakt in zijn heldere inleiding een onderscheid in periodes. In de begintijd verkeerde De Gemeenschap in een sfeer van expressionisme, dichters als Marsman en Van Ostayen waren toen de grote namen, net als illustratoren en ontwerpers als Jozef Cantré, Otto van Rees, schilder-arts Hendrik Wiegersma en de leden van de Limburgse school Charles Eyck, Henri Jonas en Joep Nicolas. Aan deze periode besteedt Van de Haterd in dit boek weinig aandacht, want dat heeft hij al uitvoerig gedaan in zijn eerdere publicaties.
Na de tijd van het expressionisme bepaalden vertegenwoordigers van het constructivisme en de Nieuwe Zakelijkheid het beeld van het blad en van de overige publicaties van de uitgeverij. Eerst waren dat de architecten Maas, Van Ravesteyn en Rietveld, maar hun rol werd overgenomen door vertegenwoordigers van de Nieuwe Typografie en Nieuwe Fotografie.
Een nieuwe naam is dan die van Andries Oosterbaan, in het dagelijks leven directeur van de drukkerij die De Gemeenschap drukte, maar daarnaast een getalenteerd ontwerper. Hij heeft zowel het bekende in blokken opgebouwde letteromslag van Bordewijks novelle Blokken (1931) als de cover met voortrazende auto voor Bordewijks Knorrende beesten (1933) ontworpen. Een andere, onterecht onbekende naam, is die van fotograaf Kees Strooband. Hij werd met zijn modernistische fotocollages evenzeer beeldbepalend als Oosterbaan.
Fragment
Het prachtig uitgegeven boek van Van de Harterd is een uitgave van de Leidse uitgeverij Uit het Lood, achter welke naam zich de jurist Frank van den Ingh verbergt. Van den Ingh is in liefhebberskring bekend als marge-uitgever onder de naam Fragment. Het boek biedt naast de inleiding zestig pagina’s voortreffelijk gereproduceerde omslagen van het tijdschrift en van boeken, maar daarnaast ook illustratief drukwerk zoals folders, prospectussen, boekenleggers en zelfs een ‘design’-briefkaartje van Kuyle.
Veel nu alleen nog aan specialisten bekende namen treft men aan: Gerard Rutten, filmer, die een boek van Den Dolaard vormgaf, Ter Braaks filmopstellen onder de titel Cinema Militans met een ontwerp van Van Ravesteyn gebaseerd op contactafdrukken van Man Ray, of Van Duinkerkens Verdediging van Carnaval met een omslag van de helaas volledig vergeten Bredase schilder, boekontwerper, communistisch activist en naderhand in het verzet kompaan van Gerrit van der Veen, Jo Voskuil.
Het beeld van De Gemeenschap blijkt moderner dan de inhoud. Het boek vraagt er zodoende om de ontwerpen in het echt te zien. Houd daarom de website van het Museum van het Boek in de gaten om te zien of en wanneer de tentoonstelling te zien valt. Lukt dat niet, dan kan het boek van Van de Haterd goed dienst doen als thuisexpositie.
Lex van de Haterd, De Gemeenschap en het Modernisme. Leiden, Uit het Lood 2020 96 pp., ISBN 978-90-823141-2-0, hb., € 25,00.
‘De Gemeenschap: herontdekt modernisme’, in Huis van het Boek, Prinsessegracht 30, Den Haag. Te zien van 13 juni t/m 6 september 2020.
www.huisvanhetboek.nl/de-gemeenschap
© Brabant Cultureel 2020