Het monumentale pand Het Kruithuis in ’s-Hertogenbosch krijgt een nieuwe bestemming. Het complex gaat onderdak bieden aan het Vesting- en Watermuseum als onderdeel van de Zuiderwaterlinie.
Het Kruithuis, een rijksmonument, is gebouwd omstreeks 1618 toen de Nederlanden in een opstand verwikkeld waren tegen de Spanjaarden. Het gebouw is indertijd ontworpen door krijgsbouwkundig ingenieur Jan van der Weeghen. Het Kruithuis was, zoals de naam al aangeeft, een opslagplaats voor explosieven. De muren zijn wel tot een meter dik. Het Bossche complex is het laatst bewaarde Kruithuis in deze vorm van Nederland.
Het gebouw is eigendom van de gemeente, maar De Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch gaat het Vesting- en Watermuseum na de restauratie inrichten en exploiteren. Met de restauratie en het geschikt maken voor herbestemming is een bedrag gemoeid van 4,4 miljoen euro. Dat wordt opgebracht door de gemeente ’s-Hertogenbosch en door de provincie Noord-Brabant in het kader van de regeling Erfgoedfabriek.
Het museum krijgt ook de functie van bezoekersmuseum voor de Zuiderwaterlinie. Dat is een verzameling van elf Brabantse vestingsteden, zoals Woudrichem, Heusden, Bergen op Zoom, Geertruidenberg en Grave. In het museum is veel aandacht voor de geschiedenis van ’s-Hertogenbosch en het water. In 1629 belegerden de troepen van de Republiek de stad, die toen in handen was van de Spanjaarden. Door de omgeving onder water te zetten hoopten de Spanjaarden de aanval af te kunnen slaan. Dat mislukte omdat de belegeraars onder leiding van ‘stedendwinger’ Frederik Hendrik het gebied drooglegden.
In het Kruithuis was van 1972 tot 1994 de voorganger van het huidige Stedelijk Museum gehuisvest. Daarna bleef het jaren ongewis welke functie het moest krijgen. Op dit moment wordt het gebruikt voor wisselexposities van lokale kunstenaars. Als alles volgens de planning verloopt kan het Water- en Vestingmuseum medio 2022 zijn deuren openen. (en)
Foto boven: Exterieur van het Kruithuis aan de Citadellaan in ‘s-Hertogenbosch. Foto > Johan Bakker