door JACE van de Ven
Zeven jaar geleden, in 2013, verscheen De noodlanding, een boek van de toen tweeënvijftigjarige Jaap Houdijk. Het handelde over het langdurig sterfbed van zijn vader. Hoewel veel feiten uit dat boek letterlijk gebeurd kunnen zijn zoals Houdijk ze opgeschreven heeft, betrof het hier duidelijk een roman. Hij put uit verschillende bronnen, belevenissen en fantasieën, hij schuift met tijd, plaats en handeling en geen verteltechniek lijkt hem vreemd.
Nu komt Houdijk met een nieuwe roman, Parelmoer, waarin ongetwijfeld zijn eigen jeugd in Den Bosch als uitgangspunt is genomen, maar die duidelijk gaat over een zelfstandige romanfiguur die ook als volwassene een rol in het verhaal speelt. Een spannend verhaal over de dertienjarige Martijn die opgroeit in de jaren zeventig en mateloos jaloers is op zijn vriendje Erik. De roman, waarin belangrijke gebeurtenissen soms meer gesuggereerd worden dan verteld, laat de lezer achter een waarheid aan jagen die misschien wel helemaal niet bestaat. Het boek is daarom moeilijk weg te leggen. Wat is waar? Welke kleur is parelmoer?
Jaap Houdijk is geen schrijver die uit de lucht komt vallen. “In 1985 studeerde ik nog een beetje Nederlands, maar niet met erg veel overtuiging. Ik besloot een poging te wagen om schrijver te worden. Ik schreef een kort verhaal over een man die een teek tussen zijn ballen heeft zitten en stuurde dat op naar de Arbeiderspers. Na een paar weken al ontving ik een lange brief van Martin Ros die me zei dat het verhaal mee zou gaan in de eerstvolgende editie van Maatstaf. Bovendien nodigde hij me uit om naar Amsterdam te komen om een contract te ondertekenen voor een verhalenbundel. Ik nam die brief niet helemaal serieus, was er zelfs van overtuigd dat ik in de maling werd genomen.”
Dat bleek niet het geval. Begin 1986 ondertekende Houdijk, overgehaald door Ros en Arbeiderspersdirecteur Theo Sontrop een contract voor een verhalenbundel en een roman. “Dat had ik nooit moeten doen”, zegt hij nu. “Mijn schrijverschap kwam in een stroomversnelling terecht, waarin het absoluut (nog) niet thuishoorde. Aanvankelijk was het enthousiasme van Ros bemoedigend, maar gaandeweg werd het een last. De Nederlandse Emile Zola, noemde hij me, de nieuwe Multatuli. Ga er maar aan staan.”
Houdijk kreeg in 1986 geen roman voor elkaar waar hij achter kon staan. En Ros en Sontrop waren uiteindelijk ook niet echt onder de indruk. Van de verhalenbundel verschenen alleen een aantal verhalen in Maatstaf en hoewel Houdijk werd aangemoedigd nog een romanpoging te doen, voelde hij zijn inspiratie opdrogen. “Ze hadden me nooit die contracten moeten aanbieden in zo’n pril stadium”, zegt Houdijk nu. “Ik neem ze evenwel niets kwalijk, want ook zij koersten op een kompas van louter ongebreideld enthousiasme. Maar onder druk ging de lol om te schrijven er bij mij van af. Die keerde pas weer terug toen ik met De noodlanding begon, niet langer gehinderd door een ‘geilheid’ om een beroemd broodschrijver te worden, maar gedreven door de lol om een goed verhaal te vertellen.”
“Want ik ben nog wel een echte schrijver. Ik vertel graag en schrijf iets graag zo mooi en pakkend mogelijk op. En dat liefst voor een zo groot mogelijk publiek. Ik ben niet zo’n onnozelaar schrijver die veinst alleen maar te schrijven voor zichzelf. Voor mezelf hoef ik niets te schrijven, want ik ken mijn verhalen al behoorlijk goed, hoewel ik mezelf soms aardig kan verrassen.”
Uiteraard is een gedreven schrijver als Jaap Houdijk tussen 1986 en 2013 niet helemaal uit de creatieve wereld weggeweest. Niet gehinderd door theoretische kennis en zelfs niet in staat om noten te lezen, maar louter vertrouwend op zijn gehoor en met behulp van handige software schreef hij een rookopera waarin zijn hopeloze nicotineverslaving het thema vormde. Die opera is nooit uitgevoerd, omdat het benodigde orkest veel te groot zou zijn. Maar het werk bracht hem wel in contact met dirigent Frans van Hoek en de twaalf zangers en zangeressen van Voix Gras. Dat koor ging de liederen van Jaap Houdijk uitvoeren en hij zong zelf mee.
De liederen van Houdijk bestrijken een gebied dat verwant is aan de muziek van de polyfonisten, maar ook uitwaaiert naar onvermoede harmonische zijsporen. “De teksten bevatten aperte levenslessen waar helemaal niemand iets aan heeft, maar waarin velen zich zullen herkennen. In het Frans, Duits, Latijn, Engels, Welsh, Italiaans en Nederlands behandelen zij de diepere zaken des levens: jeuk, ontsporing, geloof, luiers, eenzaamheid, lichamelijk genot, Rilke, siliconen keukenkwastjes, bloedzuigers, stilte, papisme en vergankelijkheid.”
“Tussendoor schreef ik een stuk voor symfonieorkest, David in dubio, dat door een studentenorkest is uitgevoerd. In 2010 volgde de uitvoering van mijn Requiem voor een haastige dode voor dubbelkoor. In dat requiem kwamen alle obligate liturgische delen van een dodenmis voor, maar alles werd in het tijdsbestek van een kleine tien minuten afgehandeld zodat de dode bijtijds op zijn finale bestemming zou arriveren en de rouwenden nog iets van de dag konden maken.”
Op de site www.jaaphoudijk.nl is meer te lezen over deze bijzondere Brabantse auteur die na bijna dertig jaar zwijgen weer volop vertelt en kennelijk een publiek heeft gevonden. Een gretig publiek getuige de crowdfunding-actie om de uitgave van Parelmoer mogelijk te maken. Die liep als een trein. En bij dat boek blijft het niet want ook de verhalenbundel Witte vingers is vrijwel gereed en daarnaast heeft Houdijk een derde roman onderhanden.
De Noodlanding (ISBN 9789402101157) en Parelmoer (ISBN 9789402197785) zijn te bestellen via de website boekenbestellen.nl of te koop bij de reguliere boekhandel. Prijs € 19,95 voor het papieren boek of € 12,95 voor het e-book.
© Brabant Cultureel 2020
Reacties (1)