Ons land viert en herdenkt dit jaar vijfenzeventig jaar Vrijheid. Dat gebeurt ook in Noord-Brabant op tal van plaatsen en op verschillende manieren. Brabant Cultureel belicht een aantal kunstwerken. ‘Waiting for it to end’, een installatie in de Biesbosch, is de tweede aflevering in een kleine serie over 75 jaar vrijheid in Noord-Brabant.
door Carina van der Walt (tekst & foto’s)
De titel van deze installatie in de Biesbosch bij Werkendam overbrugt een tijdperk van vijfenzeventigjaar. Wat in 1944-1945 moest eindigen was de Tweede Wereldoorlog. Wat vandaag moet eindigen is de coronacrisis. We wachten. We wachten zoals de bewoners van de Biesbosch destijds. Het virus dreigt met een hogere vloedgolf dan het toenmalige getijverschil van twee meter in dit Biesboschgebied het hele land te overspoelen. Ironie zit ook verstopt in de locatie, het formaat zowel als het materiaal en de vorm van waiting for it to end…. Waarschijnlijk heeft de Palestijns-Libanese kunstenaar, alaa minawi (Beiroet 1982) – hij kiest ervoor geen hoofdletters te gebruiken – het niet ironisch bedoeld.
Eenzaam
Het waterlandschap van de Biesbosch ligt als een open hart dooraderd met stroompjes, slootjes en kreken in het landschap. De grote aderen zijn de rivieren de Waal en de Merwede in het noorden. In het zuiden stromen het Hollands Diep, de Bergsche Maas en de Amer. Sinds mensenheugenis werd het boerenbestaan op de poldereilandjes gekarakteriseerd als loodzwaar en eenzaam. Het enige vervoer bestond uit korjalen. Tussen bies, riet en wilg door moesten de boeren naar de kerk, de dokter en de tabakshandel.
De ontoegankelijkheid van dit gebied maakte het tijdens de oorlog ideaal voor verzetsgroepen. Hier konden zij onderduiken en mensen over de grote rivieren zetten. Wat ik hierover lees is levensvreemd. Het is een uniek gebied. Helemaal niets wat ik zie in dit oerlandschap is voor mij herleidbaar naar mijn eigen achtergrond, maar ik ken wel een paar dichtregels uit het gedicht Herinneringen aan Holland van Marsman die er naadloos op aansluiten.
Denkend aan Holland
Zie ik breede rivieren
Traag door oneindig
Laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hooge pluimen
aan den einder staan;
Maar toen ik bij het Biesbosch Museumeiland arriveerde, was daar wel een herkenbaar landschap. De ingang van het museum ligt tussen mensgemaakte heuveltjes. De constructie van het museumdak is overdekt met een halve meter grond en gras. Het herinnert me aan de ingang van Maropeng, het bezoekerscentrum in de Wieg van de Mensheid ten noordwesten van Johannesburg. Maropengs heuvelachtige ingang is ook mensgemaakt. Hij is zo ontworpen dat hij aansluit op de traditie van grafheuvels. Ook die droge omgeving is uniek. Dat waren ideale omstandigheden om resten van menselijke en dierlijke aanwezigheid te preserveren. Fossielen van de eerste mensachtigen in dit oerlandschap geven wetenschappers een blik op de ontstaansgeschiedenis en de evolutie van de mens.
Onzichtbaar
Ironisch genoeg weerspreekt waiting for it to end… in formaat en kleur de verscholen posities van verzetsgroepen tussen het hoge riet. Niets van de afzondering in een zacht klotsend waterlandschap dat zo belangrijk was om te overleven. Het is hier waar Biesboschbewoners hun natuurlijk gecamoufleerde houten arkjes deelden met spionnen. Het is hier waar zij zo onzichtbaar mogelijk met biesmanden visten. Het is hier waar zij met kleine kano’s in achttien bewolkte of maanloze nachten 374 crossings naar het zuiden hebben uitgevoerd om berichten, microfilms, joden en gestrande piloten naar de veiligheid aan de andere kant van de Maas te brengen. Maar waiting for it to end… is alles behalve onzichtbaar. Volgens minawi stelt de installatie twee mensen voor op de verste punt van het eiland. Ze kijken over het water naar de horizon. Een horizon die traditioneel hier niet zomaar zichtbaar was vanwege het hoge riet. De ironie schuurt een beetje.
Het object van waiting for it to end… is acht meter hoog, zeveneneenhalve meter breed en heeft een doorsnee van dertig centimeter. Het is dus een erg grote installatie voor mensen die vooral probeerden zich klein te maken. Ironie ten voeten uit. De mensen in het beeld zijn zo te zien erg vermagerd, maar ze vinden troost bij elkaar. Het hoofd van de een rust op de schouder van de ander.
Wat minawi inspireert in zijn kunst zijn de thema’s thuiszijn, intimiteit en het gevoel van fysieke plekken. Hierover leren we nu tijdens de pandemie van alles! Terwijl ik onder de twee beelden sta, verdampt alle intimiteit in de onmetelijkheid van de lucht. De rode lijnen zijn niet genoeg om hun intimiteit in te kaderen. Minawi’s gevoel voor deze fysieke plek is overduidelijk niet op zijn plek. De plantengroei van de omgeving is te laag. Die zal niet zomaar de buitenlijnen van zijn werk overwoekeren, al hoopt hij daarop.
Ongenaakbaar
Je zou denken dat de natuurlijke materialen van bies, riet en wilg een kunstenaar inspireren voor zo’n plaatsgebonden werk. Dat gebeurde niet bij minawi. Waiting for it to end… is van staal. De installatie staat hard en ongenaakbaar in een zacht landschap. Ik kom er niet omheen. Het ziet er een beetje uit als een volwassen Jantje Beton. Niet per se verlangend naar vrede, maar naar een leefomgeving voor kinderen in de stad.
Wat ook schuurt is de vorm. Wie de geschiedenis van de Biesbosch kent, zal weten dat die ook een bijna Bijbelse uitstraling heeft. Met hun arken konden de bewoners in dit moeilijk begaanbare niemandsland ontsnappen aan de oorlog zoals Noah en zijn gezin konden ontsnappen aan de zondvloed. De vismanden zijn gevlochten met bies en riet zoals het mandje waarin Mozes ooit in het water van de Nijl dreef. Waarom heeft minawi voor abstracte vormen gekozen? De lijnen, hoeken en vierkanten van waiting for it to end…zijn zeer modern, maar werken vervreemdend in dit landschap.
Daar tegenover wist de jonge Martinus Nijhoff al in 1913 met een van zijn jeugdgedichten het roeien en de daarmee gepaard gaande intimiteit goed onder woorden te brengen. Ik weet het, want dit gedicht in de randstenen rond het Wilhelminapark in Tilburg krijgt voor mij nu een nieuwe betekenis.
Roeien ’s Middags
We gleeën
Getweeën
Tesaam in een boot
De stroom was mee en
Terwijl we niets deeën
Vooruit zij toch schoot
De weien
In rijen
Schoven voorbij…
En we niets zeien:
In stil verblijen
Elkander nabij!
Had miwani dit gedicht en de informatie in het museum over de tentoonstelling De Biesbosch 75 jaar bevrijd maar vooraf gelezen. De gekozen locatie, het formaat, het materiaal en de vorm voor waiting for it to end… beelden niet voldoende de oorlogsgeschiedenis van de Biesbosch uit. Bies, riet en wilg, die buigzame vormen van onverzettelijkheid, zijn zo voor de hand liggend dat ze niet gezien zijn. Hoe ironisch.
© Brabant Cultureel 2020