Aiol is de naam van de hoofdpersoon in een middeleeuws avonturenverhaal. Het verhaal is oorspronkelijk Frans, maar werd in de middeleeuwen twee keer in het Nederlands vertaald, een keer in Limburg en een keer in Vlaanderen. Van beide versies kennen we alleen fragmenten. Die van de Vlaamse Aiol bevinden zich in Breda. Bijna anderhalve eeuw na hun ontdekking is er nu een toegankelijke uitgave.
door Lauran Toorians
Er was eens een tijd dat op middelbare scholen de Nederlandse literatuurgeschiedenis begon met teksten in het Middelnederlands en er ook op de literatuurlijst voor het eindexamen oudere teksten moesten voorkomen. Ikzelf had een leraar Nederlands die ons inwijdde door eerst Vanden Vos Reinaerde voor te lezen in de navertelling door Paul Biegel, en toen onze interesse was gewekt over te stappen op het echte werk. Zo maakten we kennis met Karel ende Elegast, Beatrijs, Marieken van Nimwegen en de Abele Spelen, inclusief kluchten. Zelf las ik nog delen uit de Lancelotcompilatie en ging ik ook voor Duits en Engels middeleeuwse teksten lezen. Dat ik later middeleeuwse geschiedenis ging studeren, zal dan ook geen toeval zijn, ook al kwam ik van school als een bèta zonder geschiedenis als examenvak.
Avonturenroman
Wat ik nooit las, is ‘de’ Aiol (ook wel Aiol en Mirabel), een avonturenroman in verzen met trekjes van het bekendere Karel ende Elegast, maar ook van verschillende versies van de verhalen over de graalridder Parcival. Niet zo gek, want de Middelnederlandse versies van dit verhaal zijn fragmentarisch en waren tot voor kort slecht toegankelijk. Zoals veel van de Middelnederlandse literatuur is Aiol en Mirabel (de titel bestaat uit de namen van de twee hoofdpersonen) oorspronkelijk geschreven in het Frans, het Oudfrans om precies te zijn. Waarschijnlijk rond 1200. Het lange, verhalende gedicht telt bijna elfduizend versregels. In zijn tijd moet dit een redelijk populaire tekst zijn geweest. Het oudste Franse handschrift is mooi versierd en het gedicht inspireerde een Spaanse versie, twee vertalingen in het Italiaans en twee in het Middelnederlands.
Van die twee Nederlandse versies kennen we slechts fragmenten. De ene is een redelijk getrouwe vertaling in een middeleeuws Limburgs dialect waarvan ongeveer 780 deels gehavende regels bewaard zijn gebleven. Deze fragmenten werden tussen ruwweg 1850 en 1950 beetje bij beetje teruggevonden in boekbanden waarin ergens in de zestiende eeuw delen van het verknipte, perkamenten handschrift waren gerecycled. Deze fragmenten staan nu bekend als de Limburgse Aiol. In 1966 verscheen een eerste editie die enkele malen opnieuw werd uitgegeven en in 2013 publiceerde Johan H. Winkelman hiervan een nieuwe versie met een inleiding, vertaling en aantekeningen.
En nu heeft diezelfde Johan Winkelman ook een prachtige uitgave verzorgd van het andere Middelnederlandse Aiolfragment. Dat staat bekend als de Vlaamse Aiol omdat het is geschreven in een Vlaams dialect (Vlaams in strikte zin, dus uit het verre westen van België), maar het enige bekende fragment bleef bewaard in Breda. Daar, in het archief van het Begijnhof, bevonden zich enkele perkamenten mapjes waarin rekeningen werden bewaard. Die mapjes (of omslagen) zijn hergebruikte bladen uit wat ooit het boek was waarin die Vlaamse Aiol was opgeschreven. Deze Vlaamse Aiol is een vrijere bewerking van het Oudfranse origineel dan de Limburgse en de vertaler voegde ook nieuwe passages aan het verhaal toe, maar ook in dit geval kennen we dus maar een fragment: twaalf door een geoefende hand in twee kolommen beschreven pagina’s die door toeval in Breda bewaard bleven. Hoe zij daar zijn terechtgekomen, is onbekend en het is een verleidelijk idee dat misschien ooit het complete boek in Breda aanwezig was en daar ten prooi viel aan iemand die oude boeken uit een bibliotheek verwijderde en een tweede leven bezorgde als ‘oud perkament’.
Herkend
De Vlaamse Aiolfragmenten werden al in 1879 ontdekt en herkend voor wat zij waren – anders dan omslagen voor rekeningen. In 1882 bezorgde Jacob Verdam (1845-1919) een editie van deze Bredase fragmenten. Verdam is een van de grondleggers van de studie van het Middelnederlands. Mede door het fragmentarische karakter van beide Middelnederlandse versies raakte de Aiol in Nederland en Vlaanderen snel weer op de achtergrond en dat is jammer, want het gaat in meerdere opzichten om een interessant verhaal. Recent is ook voor de Franse oerversie van het verhaal de belangstelling opgebloeid en verschenen er nieuwe edities en vertalingen.
Dankzij Johan Winkelman zijn ook de Middelnederlandse fragmenten nu goed toegankelijk. Zijn editie van de Vlaamse Aiol verscheen in een mooi uitgegeven en rijk geïllustreerd boek in de reeks van eigen uitgaven van het Begijnhof. Het archief van het Begijnhof, dat terugreikt tot 1267 en behoort tot de rijkste en oudste archieven van West-Brabant is sinds kort in zijn geheel digitaal te raadplegen op de website van het Bredase stadsarchief. Ook de Aiolfragmenten zijn daar te zien en als plaatje te downloaden.
J.H. Winkelman, De Vlaamse ‘Aiol’. Fragmenten van een middeleeuws riddergedicht uit het begijnhofarchief van Breda. Breda: Stichting Breda’s Begijnhof Museum 2020, 192 pp., ISBN 978-90-823716-2-8, hb., € 18,50.
Digitaal Archief Begijnhof Breda
Lees hier de Limburgse Aiol
Lees ook op Brabant Cultureel: Fragment van Spiegel Historiael gevonden in Hilvarenbeekse registerband