door Arnold Verplancke
“Ik schrok echt heel erg,” bekent ze na afloop op mijn vraag hoe ze het heeft gevonden. Waarvan? “Toen ze begon te zingen, wow. Zo hard, met zo’n volume. En ze kan goed acteren! Haar gezicht en hoe ze mij soms recht aan keek.” Ja als je nog nooit live het volume van een operazangeres hebt gehoord en ze zet dan, anderhalve meter van je vandaan, plotseling krachtig de Alabama Song in. Dan weet je even niet wat je raakt.
Door de jaren heen zijn dat bijzondere ervaringen geweest. Met jonge mensen voor het eerst naar voorstellingen of tentoonstellingen mogen. Cultuur doorgeven die wij in eeuwen hebben opgebouwd, of kunst laten zien die hier en nu nog steeds ontstaat. Bewijzen dat er helemaal geen drempels zijn voor die soms imposante gebouwen, waar sommige mensen helaas nooit binnen durven. Musea en schouwburgen zijn gewoon van ons. Daar kan je zo naar toe. Je hoeft echt niet op je paasbest te zijn. Mag natuurlijk wel.
Mahagonny
Mijn kleindochter van zeventien blijkt nog nooit een opera te hebben gezien. Zo onvoorbereid het leven in, dat kan natuurlijk niet. Dus gaan we binnenkort naar Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny bij de Nationale Opera. Brecht en Weill hebben het negentig jaar geleden als een lekker rauw songspiel geschreven en regisseur Ivo van Hove heeft het nu opnieuw geënsceneerd.
Voorafgaand aan de première kun je in Amsterdam bijna altijd een Foyeravond bijwonen, waar een pianist iets uitlegt en laat horen, iemand iets komt vertellen over regie en vormgeving en een paar zangers of zangeressen een voorproefje geven van de opera. De Amerikaanse sopraan Lauren Michelle, die Jenny zingt, overrompelt daar mijn kleindochter als ze vol overgave die song inzet.
Brendel
Ik herinner me hoe ik haar moeder meenam, veel meer dan veertig jaar geleden, naar een recital van Alfred Brendel in het Concertgebouw. Pianosonates van Schubert onder andere. En ik naar buiten lopend vroeg wat ze het mooiste had gevonden. “De regen,” zei ze. Regen? “Ja, toen al die mensen gingen klappen op het eind, klonk net als regen de hele tijd.” Prachtig toch. Toen ik Brendel veel later nog eens hoorde in de Carnegie Hall kon ik er niets aan doen: ook ik hoorde na afloop regen.
“De regen,” zei ze. Regen? “Ja, toen al die mensen gingen klappen op het eind, klonk net als regen de hele tijd.”
Bij dat concert in Amsterdam kwam na de pauze overigens niet de pianist zelf, maar een medewerker van het Concertgebouw op het podium. “De heer Brendel vindt het heel bijzonder dat zoveel mensen ondanks hun griep en verkoudheid toch naar zijn concert zijn gekomen. Maar als het gehoest en gekuch zo doorgaat, zal hij het concert niet kunnen afmaken. Hij kan zich zo niet concentreren.” Hoe zou dat klinken in onze tijden van Coronavirus?
Zittend op het balkon bij de componistennamen begon ze in een pauze gedachteloos haar horloge op te winden. “Wat een herrie,” weet ze nu nog. “Mensen keken gewoon op. Goede akoestiek daar.”
De Pont
Een museum als De Pont in Tilburg is natuurlijk uitermate geschikt om jonge mensen mee naar toe te nemen. Het zwarte gat in de grond, is dat wel een gat? De meer dan manshoge zilveren Michelin-achtige reuzen, de enorme lachspiegel die jou omkeert en het gangetje met de bijenwas. Ach, zoveel actuele kunst waartussen ik opnieuw rondloop met een kleinzoon die voor CKV op school iets moet schrijven over een museumbezoek. Al pratend met hem over kunstwerken, schiet me een oude zwart-wit foto in gedachten. Zijn moeder, nog jonger dan hij, in het Van Abbe in Eindhoven, wijzend naar een eigenlijk kleurrijk schilderij.
Een eerste operabezoek probeer ik wel bewust te kiezen. Voor een dochter is het Die Zauberflöte van Mozart geweest, met decors van Karel Appel. Een zoon die later zelf theaterwetenschappen is gaan studeren, heb ik Dr. Atomic van John Adams voorgezet en de kleindochter krijgt nu dus Mahagonny. Ze is trouwens ook al langer geïnteresseerd in theater.
Kapel
Onder cultuur versta ik gemakshalve ook maar even religie. Neem jongeren vooral mee naar kerken en andere gebedshuizen. Natuurlijk naar de mooie kathedralen vol kunst en geschiedenis in het buitenland. Maar in Tilburg heb ik een christelijk opgevoede kleinzoon ook Tilburgs oudste monument, de Hasseltse kapel, laten zien met de flakkerende kaarsjes bij Maria. En hem ook meegenomen naar de Marokkaanse moskee die al jaren huist in het gebouw van de voormalige Theologische Faculteit.
Al pratend over “hier heeft opa vroeger nog gestudeerd” zijn we naar binnen gelopen, vriendelijk aangesproken door kinderen van zijn leeftijd en later door ouderen die geïnteresseerd vroegen wat we kwamen doen. En na enige uitleg konden we de gebedsruimte boven bewonderen en de klaslokalen beneden waar leeftijdgenoten van hem Arabisch en koranles krijgen. “Wil je ook moslim worden,” vroeg er een aan hem. Daar deinsde hij letterlijk voor terug, duidelijk nee schuddend.
“Wil je ook moslim worden,” vroeg er een aan hem. Daar deinsde hij letterlijk voor terug, duidelijk nee schuddend.
Maar ook Turkse vrienden en een Iraanse vriendin uit Tilburg heb ik wel mee getroond naar de Hasseltse kapel. Kijk, geen drempel, geen toegangsprijs, daar kun je zo naar binnen om in stilte met jezelf te zijn, al dan niet met jouw beeld van een opperwezen voor ogen.
Dali
Ik herinner me hoe verbaasd ik opkeek toen ik, omgekeerd bij iemand thuis in het streng sjiïetische Iran, een grote reproductie zag hangen van Christus aan het kruis van Salvador Dali. Waarom deze afbeelding vroeg ik de vrij jonge bewoner. “Vind je Isa belangrijker dan Mohammed?” Hij haalde licht zijn schouders op. “Isa heeft geen oorlog gemaakt. Mohammed wel.” Later begreep ik dat hij als kind angstig heeft moeten schuilen voor de bombardementen in de Iraaks-Iraanse oorlog.
Ook recent tijdens een reis door Oost-Turkije deed het me goed dat een negentienjarige Turkse student geïnteresseerd met ons mee liep toen ik met familie van hem enkele christelijke kerken en kloosters bezocht. Dit behoort ook allemaal tot jullie eigen cultuur en geschiedenis, wisten we hem te vertellen, ook al zijn jouw meeste landgenoten moslim, in meerdere of mindere mate.
Maxima
Maak kennis met cultuur, zowel die van jezelf als van anderen, is mijn vaste boodschap aan mensen. Leer elkaar kennen. Sluit je ook niet af voor kunst en muziek van andere generaties. Raak vertrouwd met bijvoorbeeld de gebruiken in concertzaal en schouwburg. Klap niet onmiddellijk als de pianist even pauzeert, want een sonate bestaat uit meerdere delen. Zie het programmablaadje en als je niet zeker bent: wacht even tot anderen al dan niet applaudisseren.
Typisch Nederlands om na elke middelmatige voorstelling of concert als één man omhoog te komen en hard te klappen.
Oh ja, en een staande ovatie aan het einde is echt niet nodig. Typisch Nederlands om na elke middelmatige voorstelling of concert als één man omhoog te komen en hard te klappen. Ik heb meegemaakt dat een musicus schrok en stomverbaasd omkeek. Hij dacht dat de burgemeester of misschien wel koningin Maxima achter hem het podium op was gekomen. Waarom zouden al die mensen anders gaan staan en zo hard klappen…?
De opera Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny is te zien van 16 maart tot en met 5 april. Voor de speellijst ga naar de website.
Om alvast iets te horen van sopraan Lauren Michelle:
© Brabant Cultureel 2020