door JACE van de Ven
Voor mij is het thuiskomen, zo’n boek als De zwarte kersen van Maria van Peter van Vlerken (1953). Het vult het hiaat tussen grote Brabantse schrijvers als Antoon Coolen en A.F.Th. van der Heijden. Van Vlerken kijkt met ogen als die van Fellini naar een Brabants dorp, zo eentje als dat waarin ik ben opgegroeid in de tijd waarover hij schrijft. Ik herken het dan ook allemaal, maar dat is niet vervelend. Integendeel, bij elke zin verbaas ik mij over de compactheid en de klasse waarmee hij is opgeschreven.
Ik weet dat wat ik vertel verdacht overkomt. Vorige keer stak ik al de loftrompet over het boek Rondom De Mussenkeet van Ed van de Kerkhof en nu ga ik dat nog meer doen over De zwarte Kersen van Maria van Peter van Vlerken. Beide schrijvers, oud-journalisten van het Eindhovens Dagblad, ken ik als oud-journalist van het Brabants Dagblad al vier decennia lang en we gingen altijd vriendschappelijk met elkaar om. Ons kent ons, zult u denken. Steek elkaar maar veren in de reet, als pensionado kun je zo alsnog je bestaansrecht trachten te bewijzen. Maar, zo is het niet, De zwarte kersen van Maria is naar objectieve maatstaven een goed boek.
Van Vlerken baseerde zijn hoofdpersonen op een oom en tante van hem, Miet en Piet, een kinderloos stel uit het kersendorp Mierlo. Miet, die, als zij alleen wilde zijn met haar gedachten, zich al haar hele leven terugtrok op het kleinste kamertje, zit waar de roman begint op die plek in een verzorgingstehuis. Zij ziet haar leven aan zich voorbijtrekken. Hoe zij trouwde met een boerenzoon. Hoe het jonge echtpaar inwoonde bij zijn ouders op ’t Broek in Mierlo. Hoe de kersenteelt bloeide, maar langzaam in verval raakte. Hoe zij zich schuldig voelde aan de teloorgang van de familieboerderij, omdat zij haar man geen opvolger kon schenken. Hoe zij tenslotte kampt met haar eigen aftakeling.
Het boek is een eigentijdse kroniek van hoe het de boeren op de Brabantse zandgrond tussen de jaren 1950 en 2000 verging. Dat is de tijd waarin de meeste kinderen uit boerengezinnen voor een ander beroep kozen en de overgebleven boerderijen met hun grondgebonden gezinnen verwerden tot agrarische bedrijven. Miet en Piet zijn in het begin van de roman doorsnee dorpsfiguren, ze eindigen als anachronistische curiositeiten.
De tragiek van de tijd die mensen achter zich laat wordt door Van Vlerken met mededogen verwoord, maar omdat hij in zijn observaties altijd ruimte laat voor een vleugje humor, wordt zijn verhaal van teloorgang nergens melodramatisch. En ondanks alle details die het verhaal kleuren met de sfeer van voorbije decennia behoudt de vertelling een levendige vaart. Nergens staat een woord teveel, nergens is een woord te zwaar of te licht van toon. De bijna terloops nuchtere constateringen van de schrijver werken afwisselend ontroerend of vermakelijk.
In 2018 debuteerde Van Vlerken bij Azul Press met de roman De moedermoordenaar. Een boek dat al evenzeer uitblonk door functioneel taalgebruik en inlevingsvermogen. De zwarte kersen van Maria heeft Van Vlerken in eigen beheer uitgegeven. Zou dat ook nodig geweest zijn als het verhaal niet in een Brabantse buurtschap, maar in een stad in de Randstad gespeeld zou hebben? Wordt het verhaal, omdat het op het platteland gesitueerd is, ten onrechte gezien als een organieke streekroman, terwijl het hier gaat om de universele beschrijving van een generatie?
Het kan zijn dat ik zo geraakt ben door het boek, omdat ik mensen als Piet en Miet gekend heb en de couleur locale waarin zij zich bewegen meteen weer voor me zie. Misschien betekent het boek voor mensen buiten Brabant minder en is het mogelijk dat men elders niet op De zwarte kersen van Maria zit te wachten. Maar als de literatuur de spiegel is van een samenleving, dan hoort dit boek in elk geval tot de Brabantse literaire canon en zal het minstens opgenomen moeten worden in de Brabant-Collectie bij de Universiteit van Tilburg.
‘De zwarte kersen van Maria’ kan worden besteld bij de auteur: pvanvlerken@hotmail.com. De prijs is € 17,90 (exclusief verzendkosten).
© Brabant Cultureel 2020