De leukste tentoonstelling die ik de laatste tijd heb gezien, valt te bewonderen in Oss. Heel vrolijk kom ik uit het Museum Jan Cunen, verrast door al die uiteenlopende variaties op één en hetzelfde basismasker. Sign of the Times heet het project officieel, met als ondertitel ‘Gemaskerd bal van de hedendaagse kunst’. Komedie van de maskers zou ook wel passen.
door Arnold Verplancke
Het creatieve idee komt van curator Frank van der Linden uit Eindhoven. Hij liet jaren geleden al eens een honderdtal vazen beschilderen door bijna evenveel verschillende kunstenaars.
Nu zijn het er tweeëndertig die zich hebben uitgeleefd op de standaardmaskers van keramiek, ontworpen door Van der Linden, naar een voorbeeld uit Gabon.
Het is onmogelijk alle maskers te bespreken. Bovendien hebben meerdere kunstenaars er meer dan één bewerkt. Sommige twee, zoals Marc Mulders, sommige drie en van Gijs Asman heb ik er zelfs vier geteld. Dat is trouwens een van de leuke uitdagingen voor de geïnteresseerde kijker. Rondlopen door de zalen tussen al die volstrekt verschillende maskers en proberen te ontdekken welke eventueel van de zelfde kunstenaar zullen zijn, door de materiaalkeuze, het ontwerp of de fantasie. Van menig kunstenaar zijn ook andere werken te bewonderen in de oude villa waarin het museum is gevestigd. Ook daarbij is het verhelderend te ontdekken welk werk eventueel bij welke maskermaker hoort. Natuurlijk zonder gelijk te spieken op de bijschriften.
Zomaar een greep uit de rijke verzameling maskers, waarbij ik alle andere natuurlijk tekort doe: Heel vrolijk oogt natuurlijk het gele ontwerp van Karen Sargsyan uit Armenië. Hij heeft boven in het museum een atelier ingericht waar bezoekers kunnen zien hoe hij zijn papieren en aluminium werkstukken maakt.
Roy Villevoye laat het witte basismasker deels nog zien, maar hangt er een hyperrealistisch gelaat voor, als een soort dodenmasker, of een afgehouwen hoofd.
Lisa Couwenberg heeft het standaardmasker juist helemaal weggewerkt onder purschuim en bedekt met een soort grasmatje met een bijna-echt gat er in. Doet denken aan een golfhole of een eenoog.
Ook Katinka Lampe maakt een eigen ondergrond op het masker, beschildert dat en hangt er een dunne sluier overheen. Dat geeft een bijna sprookjesachtig effect.
Van Marc Mulders is een tweeluik te zien, een lichte en een donkere variant, beschilderd in zijn eigen nadrukkelijke stijl en kleurstelling.
Heel verfijnd en gedetailleerd is het porseleinen masker van Marja Kennis, van wie elders ook mooie vogelfiguren opvliegen van een wand.
Grieks theater
Kortom een tentoonstelling vol verrassingen voor jong en oud en aanleiding om na te denken over de functie van maskers door de eeuwen heen. Niet alleen in religies en feesten zoals carnaval trouwens, maar ook in andere kunstvormen. Denk aan het theater.
Als in Griekenland het toneel ontstaat, honderden jaren voor het begin van onze jaartelling, dragen de acteurs maskers. Die zijn beschilderd en hebben gelaatstrekken om het karakter van het personage te verduidelijken en een grote mondopening om de teksten te laten schallen in de richting van de tribunes. Vrouwenrollen worden dan nog uitgevoerd door mannen met hele of halve vrouwenmaskers.
Als veel later in het Italië van de zestiende en zeventiende eeuw de Commedia dell’arte ontstaat, dragen de spelers ook maskers in navolging van hun klassieke voorgangers. Bekende karakters zijn dan Harlekijn, de gierige Pantalone, de opschepperige kapitein, de vlotte Colombina en de pedante dokter. Vrouwen spelen dan wel hun eigen rol.
Trivelino is ook een karakter uit de Commedia dell’arte – ook wel Commedia delle Maschere (van de maskers) genoemd. Hij lijkt op de Arlecchino (Harlekijn), een eigenwijze, komische bediende.
Orestes
Onlangs heb ik in Amsterdam Orestes in Mosul gezien, een hoog geprezen toneelstuk van de Zwitserse regisseur Milo Rau, leider van NT Gent. De voorstelling is een zeer actuele bewerking van de oudste bewaarde Griekse tragedietrilogie: de Oresteia van Aischylos. Heel bijzonder is de ontstaansgeschiedenis van deze versie. De titel duidt daar al op.
Milo Rau reisde in het voorjaar met zijn Belgische acteurs naar Mosul, de voormalige hoofdstad van terreurgroep Islamitische Staat in Irak. Daar heeft hij samen met lokale acteurs de gewelddadige Griekse trilogie opnieuw in elkaar gezet, gebruikmakend van hun gruwelijke ervaringen in Mosul, waar mensen zijn geëxecuteerd en onthoofd en waar homo´s van het warenhuis zijn gegooid.
De Oresteia is een lange tragedie waarin de bloedwraak niet te stuiten lijkt. Heerser Agamemnon laat zijn dochter doden. Als hij uit de oorlog terugkeert, vermoordt zijn vrouw Klytemnestra hem uit wraak. Daarna wreekt zoon Orestes zijn vader en pleegt moedermoord. In het laatste deel, dat speelt in Athene, maakt een soort goddelijke rechtbank een einde aan deze bloedige cyclus. Recht en niet vergelding moet zegevieren.
Milo Rau en zijn spelers verdienen alle lof voor hun moed en volharding om in Mosul te spelen, daar opnames te maken en hier in West-Europa dit toneelstuk te brengen. Deels gespeeld op het podium, deels met de filmopnames van de acteurs uit Mosul. Toch, ondanks al die prijzenswaardige inspanningen, raakte de voorstelling mij niet echt. Ik blijf geïnteresseerd kijken als naar een Leerstuk van Bertolt Brecht. De strekking is duidelijk en gruwelijk genoeg, dat wel. Wie deze bijzondere voorstelling nog wil meemaken, zal naar Lille, Zürich, Madrid, Lausanne of Hamburg moeten.
De Appel
Onwillekeurig denk ik bij het weglopen uit de schouwburg aan de eerste Oresteia-trilogie die ik heb gezien in 1977. Een memorabele avondlange productie van de helaas opgedoekte toneelgroep De Appel in Scheveningen, toen onder leiding van Erik Vos. Ook die werd de hemel in geprezen. Ik was zo onder de indruk dat ik een blijvende herinnering wilde. Van een tentoonstelling in het Appel-theater kon ik een aquarel kopen die de Haagse kunstenaar Ad Kroese (1946-2001) tijdens repetities had gemaakt. Een portret van acteur Peter van der Linden (1923-2019), medeoprichter van De Appel. Hij speelde in die Oresteia fenomenaal de vrouwenrol van Klytemnestra, getooid met een half gezichtsmasker. Terecht kreeg hij er de Louis d’Or voor.
Na de tentoonstelling in Oss, schoot ze mij opnieuw in gedachten
en thuis zag ik de aquarel weer hangen. Driemaal scheepsrecht.
‘Sign of the Times. Gemaskerd bal van de hedendaagse kunst’,
tot en met 26 januari 2020 in Museum Jan Cunen, Oss.
Reacties (1)