De Helmondse kunstenaar Vincent van Ojen heeft sinds zijn afstuderen in 1984 vele ongekende mogelijkheden van de kleurenhoutsnede laten zien. Hij staat internationaal bekend als moderne pionier en meester in dit genre. Inmiddels schildert hij alweer tien jaar met olieverf op doek, maar dan wel met de ogen van een graficus. Dat levert een verrassend oeuvre op. Momenteel exposeert hij in museum De Wieger in Deurne.
door Anja van den Akker
Vincent van Ojen (Someren 1960) is het schoolvoorbeeld van een toevalstreffer. Op het Peelland College in Deurne was hij naar eigen zeggen ’een lastig jong’, een dromer die weinig zin had in school. Gelukkig had hij een bevlogen tekenleraar, Frans van Tuijl. Door hem maakte hij kennis met onder meer de linosnede, het ’zusje’ van de houtsnede. “Ik snapte meteen wat je daarmee allemaal kunt doen”, blikt Van Ojen terug.
Moeilijk
Omdat je zonder havo niet naar de kunstacademie kunt, haalde hij netjes zijn diploma. Eenmaal op de academie in ’s-Hertogenbosch koos Van Ojen voor de richting vrije grafiek. “Want ze hadden me vroeger verteld dat schilderen met olieverf heel erg moeilijk is. En ik hield niet van moeilijk.”
Zodoende legde hij zich toe op de houtsnede. Een bewuste keuze was dat in ieder geval niet. “Als ik zie hoe bewust mijn vier kinderen in het leven staan, dan liep ik destijds op die leeftijd tien jaar achter. Wat daarbij misschien heeft meegespeeld, is dat mijn vader overleed op mijn elfde. Vader was pas achtendertig toen hij een zware hartaanval kreeg. Een dominante man die werkte als gemeenteambtenaar met de ambitie om ooit burgemeester te worden. Als hij toen was blijven leven, had ik vermoedelijk geen kunstacademie gedaan. Ik was de een na oudste van vijf jongens en ik was na zijn overlijden volkomen stuurloos. Mijn moeder keurde mijn keuze goed, maar ze heeft nooit gedacht dat ik ervan zou kunnen leven.”
Van Ojen ontpopte zich als een waar talent in de techniek van de houtsnede. Hij kreeg in 1992 de Nederlandse Grafiekprijs vanwege de beeldende en technische kwaliteit van zijn houtsneden. Van Ojen weet meerwaarde aan de houtsnede te geven door de schilderachtige effecten en transparantie die hij weet te bereiken.
Hij hanteert verschillende technieken, zoals het na iedere druk weer wat hout wegsnijden en een nieuwe kleur gebruiken, totdat de plank ‘op’ is. Of het totale beeld overzetten op een nieuwe plank, om zo de helderheid van verschillende kleuren te behouden. Het inzetten van meerdere plateaus, overlapping of ‘puzzelstukken’ et cetera. Noem maar wat en hij heeft het uitgeprobeerd. Maar altijd met als uitgangspunt dat het onderwerp ondergeschikt is aan de beeldende kwaliteiten die in principe abstract zijn. “Je moet over je onderwerp heen komen”, is zijn motto. De kleur staat voorop, niet de vorm. Zijn abstracte wereld blijft herkenbaar, met een groot beeldend vermogen.
Recessie
Tien jaar geleden hield Van Ojen zijn kleurenhoutsneden voor gezien. Hij had er toen zo’n negenhonderd gemaakt. Door de economische recessie stortte de markt voor grafiek volledig in. De galeries verkochten veel liever schilderijen. “Ik ontdekte dat werken met olieverf helemaal niet zo moeilijk is. Zodoende ben ik overgestapt op schilderen. Maar dan wel vanuit de techniek van de houtsnede”, vertelt Van Ojen. “Een schilder heeft een palet waarop hij zijn kleuren mengt. Die brengt hij aan op het doek. Ik werk daarentegen eerst met bijvoorbeeld een bakje blauw, dan rood en zo verder. Ik werk de kleuren af zoals een graficus dat doet, één voor één. Het zijn nooit primaire kleuren, ik meng ze wel. Elke kleur heeft haar eigen transparantie.”
Die werkwijze geeft de schilderijen van Van Ojen een aparte dimensie. Het hoekige uit de houtsneden is gebleven, evenals de abstractie, het grote beeldend vermogen, de gelaagdheid en de prioriteit die hij geeft aan kleur en vervolgens compositie. “Het gaat er niet om wat je maakt, maar hoe je dat doet.” Dit laatste geldt voor alles wat hij creëert. “Ik ben een schilder die de techniek van de houtsnede meteen snapte en daarmee verder is gegaan”, omschrijft hij zichzelf. Volgens hem zijn er duidelijk nogal wat mensen die zijn kleurenhoutsneden mooier vinden dan zijn olieverfschilderijen. “Maar ik heb nu eenmaal afstand genomen van de houtsneden.” Er zijn er nu een paar te zien in De Wieger, waar ze gebroederlijk naast zijn werk in olieverf hangen. Allemaal in lijsten die Van Ojen meestal zelf maakt.
Theater
Van Ojen heeft een enorm groot oeuvre op zijn naam staan. Naast de negenhonderd kleurenhoutsneden nog eens enkele honderden olieverfdoeken. Wat vooral knap is, omdat hij daarnaast met zijn vrouw Lavinia Germano al zeventien jaar ongesubsidieerd het Annatheater in Helmond runt, gevestigd in een voormalige kerk. “Theater en beeldende kunst gaan moeilijk samen. Daarom was ik erg blij dat ik in 2009 een atelierruimte in Deurne kon krijgen, in het kunstenaarscollectief Destat (Deurnese Stichting Ateliers). Daar ben ik als een gek gaan schilderen.”
De ateliers van Destat waren gevestigd in een voormalig schoolgebouw dat in 2014 een andere bestemming kreeg. Van Ojen keerde terug naar Helmond waar hij in het Annatheater voor zichzelf een schildersatelier inrichtte. Sindsdien combineert hij het schilderen met werkzaamheden in het Annatheater.
‘Vincent van Ojen, houtsneden en schilderijen’, tot en met 26 januari 2020 in museum De Wieger, Deurne.
© Brabant Cultureel 2019
Foto boven dit artikel: Vincent van Ojen bij Limburgs Landschap nr. 2.
Olieverf op doek (2016). Foto > Isabelle Woudsma