Bij de opening van Monster Chetwynds solotentoonstelling werd grootschalig uitgepakt. Zet Museum De Pont met deze fascinerende openingsact een koersverandering in? ‘Toxic Pillows’ bestaat uit geïmproviseerde dans binnen een setting van installatie en beeldhouwwerk.
door Carina van der Walt (tekst en fotografie)
De opening van Monster Chetwynds solotentoonstelling op 19 oktober 2019 was een grootschalig spektakel en dat roept de vraag op of Museum De Pont hier een nieuwe koers inzet. Toxic Pillow is met geïmproviseerde dans binnen een setting van installatie en sculptuur breed van opzet. Ogenschijnlijk heet zowel dans als tentoonstelling Toxic Pillow, maar dat blijft secundair in het licht van de artistieke naam van de maker Monster Chetwynd.
Draai
Deze naam Monster Chetwynd volgt op haar vroegere pseudoniemen Spartacus en Marvin Gaye Chetwynd. De doopnaam van de zesendertigjarige Londenaar is Alalia Chetwynd. Het artistieke bloed in haar aderen komt van haar Braziliaanse moeder Luciana Arrighi die ooit het productieontwerp maakte voor de Oscarwinnende film Howards End (1992). Monster Chetwynd heeft als gerenommeerd performance- en installatiekunstenaar al lang haar draai zonder moeder gevonden. Op de vraag of zij een monster is, neemt haar antwoord een verrassende wending: “Ik ben een cookie monster. Grapje! Mijn naam heb ik verdiend. Ik ben manipulatief op een positieve manier.”
Elementen van de dans Toxic Pillows zoals uitgevoerd op 19 oktober in De Pont zijn overgenomen uit een eerdere performance. Prolific Popato werd 6 april 2019 uitgevoerd in de Nationale Galerij van Edinburgh. De linnen kimono’s en poncho’s zijn nu nog rijkelijker beschilderd dan de kostuums dat in Edinburgh al waren. Enkele exemplaren staan in de wolhokken in De Pont tentoongesteld. Sommige van de dansers in Tilburg namen ook deel aan de performance in Edinburgh. Het zijn studenten en kunstenaars uit Schotland, Engeland, Nederland, België, Argentinië en Brazilië. Van over de hele wereld zijn zij op koers gegaan naar Museum De Pont om samen te komen dansen op een aanstekelijk ritme van Billy Joël:
We didn’t start the fire
It was always burning
Since the world’s been turning
We didn’t start the fire
No we didn’t light it
But we tried to fight is
De dans overrompelt de bezoekers. De beat werkt aanstekelijk, al zijn de woorden ernstig. Sommige dansers geven onzichtbare dozen aan elkaar door. Op hun hoofden dragen zij halve dozen waarin prints van doorgesneden koolkoppen zichtbaar zijn. In de doos van Chetwynd staan prints met radiogolven of hartritmes. Aan de buitenkant van diezelfde doos zijn prints aangebracht van een olietanker of oorlogschip en een zebra. Op een gegeven moment veranderen de dansers spontaan van koers. Zij gaan op de Toxic Pillows zitten om naar een verhaal te luisteren. Daarna gaan ze in de weer met graven om lucht over hun schouders te verplaatsen. Hoe dan ook, zij hebben het druk. En in deze prettige chaos schreeuwt iemand soms “You need that stuff, buy that stuff.”
Verbluft
Waar zijn ze mee bezig? Deze vraag houdt niet alleen het geamuseerde publiek bezig. Eén van de dansers vraagt het ook. Hij staat half naakt tussen hoge steigers. Volgens student Guillaume van Dame uit London is het zijn toren. Vanwege zijn verblufte gezichtsexpressies en goedgekozen gebaren- en lichaamstaal kan iedereen zijn vragen invullen. Waarover gaat het? Zijn ze de koers kwijt? Van Dame wordt méér dan een naakte ‘loser’. In deze meervoudig interpreteerbare dans wordt hij de professor, vervreemd van de wereld en opgesloten in zijn ivoren toren.
Wanneer er na veertig minuten een periode rust is, stopt Chetwynd een papiertje in de hand van Van Dame en kijkt hem doordringend aan. Hij heeft geen keus. Hij moet iets voorlezen. Vervolgens klinkt hij zeer intelligent, want wat hij leest quotes uit het artikel ‘Price Competition in 1955’ van de Amerikaanse econoom Victor Lebow:
We’re still driven by growing and expanding,
so we will use up all the oil…
… we make consumption our way of life,
we convert the buying and use of goods into rituals,
we seek our spiritual satisfactions,
our ego satisfactions,
in consumption.
Tot slot spreekt hij een paar woorden uit als een soort rituele opening van de tentoonstelling: “This is an installation.This is an exhibition.”
Dat is waar het onder andere over gaat: groei en uitbreiding ten koste van onze krimpende natuur en hulpbronnen, consumentisme, kapitalisme en leegte. Maar in deze context is niks zeker. Vlak daarvoor nog stonden drie dansers in zebra-achtige skinpants de ander dansers te bekijken. Zij kleefden zich vast aan de zijkanten van panelen en zagen er wat afstandelijk en geïrriteerd uit. Ze zijn onaangeraakt door al deze opruiende gekte. Gek geworden mensen hebben geen koers. Die gaan met open ogen nergens naar toe. De associatie ‘zebra’ in witzwarte maillots is niet zo vergezocht wanneer we een opgezette giraffe en nijlpaard tegen de muren van een wolhok aantreffen. Elders in het museum hangt ook het werk Salamanders (2018) van Marvin Gaye Chetwynd als onderdeel van de vaste collectie van De Pont.
Zinsbegoocheling
Hoe zal het zijn om alleen maar naar de geprinte installatie te kijken? Het is niet voor te stellen direct na zo’n raadselachtige openingsperformance. Maar de jonge kunstenaar Janske Homberger heeft daar wel waardering voor. Homberger is speciaal uit Arnhem gekomen en was er al vroeg bij: “Het duizelt je, want je wordt erin opgezogen. Ook zonder de performance is het zeer de moeite waard om naar de installaties en beelden van Monster te komen kijken. Haar werk is gegarandeerde zinsbegoocheling.”
Deze solotentoonstelling van Monster Chetwynd in De Pont is nog geprogrammeerd door oud-directeur Hendrik Driessen en kwam tot stand onder de nieuwe directeur Martijn van Nieuwenhuyzen. Samen hebben zij hiermee genoeg ruimte gecreëerd voor een mogelijk interessante koerswijziging in het nieuwe decennium van Museum De Pont.
Monster Chetwynd, Toxic Pillows, t/m 15 maart 2020 in Museum De Pont, Tilburg.
© Brabant Cultureel 2019