Museum De Wieger in Deurne besteedt met regelmaat aandacht aan interessante kunstenaars in de kring rond de schilderende huisarts Hendrik Wiegersma. Nu is de Limburgse kunstenaar Charles Eyck (1897-1983) aan de beurt. Wiegersma en Eyck waren niet bevriend, maar kenden elkaar wel. Beiden leverden grafische illustraties voor het tijdschrift De Gemeenschap. Het expressionistische werk dat Eyck maakte rond 1930 behoort tot het beste uit zijn oeuvre.
door Irma van Bommel
Toegegeven, de expressionistische grafische ontwerpen die Charles Eyck tussen 1929 en 1940 maakte voor De Gemeenschap zijn al vaker bij De Wieger tentoongesteld. Ook nu is daar wat van te zien in de expositie en dat had best meer mogen zijn. In de huidige expositie ligt echter de nadruk op zijn vrije werk, een overzicht van zijn schilderkunst, zowel olieverf op doek als gouaches.
Schilderen met explosieve handen is de titel van de expositie en dat slaat op de grote productiviteit van Charles Eyck. Hij schilderde niet alleen op doek en op papier, maar maakte ook talrijke muurschilderingen en glas-in-lood ramen voor katholieke kerken door heel Nederland en zelfs in Frankrijk. In het glasatelier van Joep Nicolas, eveneens Limburgs kunstenaar, had hij zich bekwaamd in het glas-in-lood schilderen. Eyck was een veelzijdig kunstenaar, want hij maakte ook beelden, ontwierp kerken en beschilderde keramiek. Met dit laatste was hij zijn kunstenaarsbestaan begonnen.
Doof
In een interessante documentaire uit 1983 vertelt hij over zijn leven. Als tienjarig jongetje werd hij van de lagere school gehaald. Door een ziekte was hij doof geworden en hij zou het onderwijs toch niet kunnen volgen. Hij vulde zijn dagen met tekenen, maar op zijn veertiende moest hij de kost gaan verdienen en ging hij werken als decoratieschilder van vazen en schotels bij de Société Céramique in Maastricht. Na een paar jaar werd zijn tekentalent ook buiten zijn werk opgemerkt en volgde hij een paar maanden lang tekenlessen aan de kunstacademie in Rotterdam. In 1917 werd hij aangenomen op de Rijksacademie in Amsterdam. En in 1922 won hij zelfs de Prix de Rome, waardoor hij enige tijd in Italië en Frankrijk kon werken.
In zijn boek Om hart en vurigheid (2004), over het tijdschrift De Gemeenschap schreef Lex van de Haterd, conservator van De Wieger: ‘Achteraf bezien is het ongelofelijk hoe Charles zich ondanks zijn geringe scholing intellectueel ontwikkeld heeft: zijn brieven en zijn dagboekaantekeningen zijn soms taalkundige en literaire hoogstandjes en tonen ons ook een goed ontwikkeld kunsthistorisch besef.’
Op de tentoonstelling is het schilderij te zien waarmee Eyck de Prix de Rome won, evenals vroeg werk dat hij maakte in de jaren die hij kort daarna doorbracht in Italië en Frankrijk. Jaren waarin hij zich losmaakte van het academisme en nieuwe stijlen absorbeerde, om eind jaren twintig te kiezen voor een expressionistische stijl. In de periode dat hij veel grafisch werk leverde voor De Gemeenschap verbleef hij voornamelijk in Frankrijk en vertoefde hij geregeld in Zweden (waar zijn vrouw vandaan kwam) en Nederland. Pas in 1934 keerde hij definitief terug naar Nederland. Met zijn vrouw en twee kinderen ging hij wonen in Utrecht, alvorens zich in 1938 voorgoed te vestigen in Schimmert in Limburg.
Kruisiging
Naast enkele uitgaven van het tijdschrift De Gemeenschap zijn ook expressionistische boekillustraties te zien die Eyck ook maakte, bijvoorbeeld voor Hart zonder land (1929) van Albert Helman. Ook is er een groot werk uit 1932, een gouache, uit de collectie van het Limburgs Museum in Venlo; een indrukwekkende voorstelling van de kruisiging. Eyck weet hier de pijn in de voeten en handen waar Christus aan het kruis is genageld haast voelbaar te maken.
Met slechts één werk in de expositie wordt aangetoond dat Eyck ook op groot formaat expressionistisch werk maakte. Dat werk doet ogenblikkelijk denken aan een nog groter werk uit 1930, Oude vrouwen te Schimmert, dat zich bevindt in de collectie van Eindhoven Museum en dat hier helaas niet is tentoongesteld.
Als na de Tweede Wereldoorlog een groep Limburgse kunstenaars met onder meer Pieter Defesche, Ger Lataster en Jef Diederen in Amsterdam kiest voor de lyrisch abstracte kunst en daarmee het expressionisme een nieuwe boost geeft, blijft Charles Eyck net als Joep Nicolas en Henri Jonas figuratief schilderen. Aanvankelijk doen zij dat in een stijl die doet denken aan het Vlaams expressionisme en weldra in een stijl die verwant is aan die van de Franse schilder Raoul Dufy. De tentoongestelde schilderijen geven deze ontwikkeling in het werk van Charles Eyck goed weer.
Gevierd
Charles Eyck was ook buiten Limburg een gevierd kunstenaar en hij kreeg in de periode van de wederopbouw veel opdrachten voor het maken van schilderijen, muurschilderingen en glas-in-loodramen voor katholieke kerken, ook in Noord-Brabant. Toen aan die opdrachten een einde kwam, wierp hij zich op het schilderen van zijn omgeving in Limburg.
Voor veel expressionistische kunstenaars, waaronder Hendrik Wiegersma en Jozef Cantré, geldt dat zij hun beste werk maakten in de periode dat het expressionisme hoogtij vierde, het interbellum. Na het zien van deze expositie kunnen we niet anders dan concluderen dat dit ook geldt voor Charles Eyck. Maar tijdens zijn reis door Curaçao lijkt het expressionisme weer even op te bloeien.
Voor deze expositie is dankbaar gebruik gemaakt van een omvangrijke particuliere collectie, aangevuld met werken uit de collectie van De Wieger, het Limburgs Museum en de eigen collectie van Lex van de Haterd. Daarmee is de expositieruimte op de eerste verdieping van het museum goed gevuld. Toch zou het interessant zijn eens te onderzoeken of er nog meer expressionistische schilderijen van Charles Eyck bewaard zijn gebleven uit de interessante jaren rond 1930.
‘Charles Eyck. Schilderen met explosieve handen’ is nog t/m 12 januari 2020 te zien in Museum De Wieger in Deurne.
Foto boven dit artikel: Charles Eyck in 1953. Bron: Wikipedia
© Brabant Cultureel 2019