De Leest in Waalwijk succesvol theater met een sociaal hart

Brabant Cultureel zet dit najaar in een serie de schijnwerper op kleine en middelgrote theaters Noord-Brabant. Ze staan wat in de schaduw van de theaters in de grote steden, maar zijn in hun eigen gemeente of regio het hart van het (sociaal-) culture leven. Vandaag deel 3, Theater De Leest in Waalwijk. Een gesprek met directeur Sander Knopper.

Door Joep Trommelen

De geschiedenis van theater De Leest weerspiegelt die van Waalwijk. De stad van arme schoenmakers en rijke fabrikanten werd een welvarende stad met een grote middenklasse die graag vermaakt wil worden. Een stad met een succesvol theater.   

In 1972 opende sociaal cultureel centrum De Leest als onderdeel van winkelcentrum De Els. Het verving de vaak aan een café verbonden achterafzaaltjes. In 1996 verhuisde De Leest naar het Vredesplein. Het werd een echt theater en is inmiddels al twee keer grondig verbouwd.   Aan de eerste verbouwing in 2010, van de entree, de foyer en de brasserie, is 4 ton uit de eigen spaarpot besteed. De gemeente verving toen de versleten stoelen in de grote zaal. In 2015 kreeg De Leest een kleine zaal. De gemeente investeerde 2,5 miljoen, De Leest paste zelf 4,5 ton bij. 

Vanuit de foyer is de eerste verdieping bereikbaar. Foto Gemma Kessels

In de jaren ’90 was er aanvankelijk veel scepsis over de nieuwbouw. Werd dat moderne theater niet veel te groot voor Waalwijk? Oogde het ontwerp niet veel te randstedelijk? Huidig directeur Sander Knopper: “Gelukkig is het plan uiteindelijk toch doorgevoerd. En vrij snel na de opening verstomde de kritiek. Omdat het theater gewoon erg goed liep.”

De oude Leest uit de jaren zeventig was een sociaal cultureel  centrum. “Men hechtte aan die benaming”, weet Knopper. “De Leest was op Waalwijk gericht, vooral bedoeld voor de lokale verenigingen. De politiek drong aan op een minimum aantal voorstellingen om voor subsidie in aanmerking te komen.  Maar die status is De Leest inmiddels wel ontgroeid. We zijn nu een gerenommeerd theater met een regionale functie.”

Dat blijkt uit de cijfers. Ooit stelde de gemeente minstens vijftig professionele voorstellingen per jaar als subsidievoorwaarde. Dit seizoen zijn er 195.  

Directeur Sander Knopper: “Vrij snel na de opening verstomde de kritiek. Omdat het theater gewoon erg goed liep.” Foto Gemma Kessels

De Leest lift momenteel mee op de golven van een na de economische crisis oplevend theaterbezoek. Knopper:  “Mensen hebben weer meer te besteden en doen dat graag in het theater. Voor het tweede jaar op rij hebben we een recordaantal bezoekers gehad. In 2017 ruim 80.000, vorig jaar 84.000. Dat hebben we ook te danken aan de komst van de kleine zaal. Naast de 195 professionele theatervoorstellingen zijn er ook 275 films te zien. Plus 25 tot 30 amateurvoorstellingen.”

Knopper constateert wel dat het moeilijk is geworden veel amateurvoorstellingen in huis te halen. “De professionele programmering heb ik in eigen hand. De amateurs moeten zelf komen. Het aantal toneel- en musicalgroepen is afgenomen en er is in Waalwijk geloof ik nog één harmonie. De verenigingen die nog actief zijn, zijn echter van een bovengemiddelde kwaliteit. Sommigen hebben een eigen plek. Andere hebben geen openbare uitvoeringen. Er is op amateurgebied  veel veranderd. Het aanbod wisselt sterk, ook omdat niet alle verenigingen jaarlijks een uitvoering hebben. We hebben daar geen invloed op.”

Sander Knopper: “Er circuleren onder artiesten lijsten van theaters waar ze niet meer willen spelen na een slechte ervaring.” Foto Gemma Kessels

De grote cabaretiers zijn al jaren de succesnummers van De Leest. Dan is er geheid een volle zaal. Bij een aantal muziekuitvoeringen weet Knopper dat ook zeker. Namen als Claudia, Youp en Marc-Marie zijn zekerheidjes.

“Theaters als de Leest krijgen deze jongens en meiden niet ieder jaar. Sommigen zelfs niet iedere twee jaar”, legt Knopper uit. “Dus moet ik zorgen dat zij het naar hun zin hebben. Als een Theo Maassen hier in zijn eentje in een kleedkamer wordt gezet, zijn ding mag doen en dan weer naar huis moet, is de kans groot dat hij niet meer terugkomt. Er circuleren onder artiesten lijsten van theaters waar ze niet meer willen spelen na een slechte ervaring. Meestal ben ik zelf bij voorstellingen, of mijn bedrijfsleider. We ontvangen de artiesten zelf, er is altijd een gezamenlijk drankje na afloop en we blijven in de buurt als ze dat prettig vinden. Artiesten moeten zich hier welkom en gezien voelen. Als je thuis gasten ontvangt, zorg je ook dat die zich thuisvoelen. Vanuit die gedachte wens ik met artiesten om te gaan.”

Van de gemeente ontvangt De Leest jaarlijks ruim 1 miljoen euro subsidie, waarvan er meteen 4,8 ton aan huur aan de gemeente wordt terugbetaald. Er blijft 5,8 ton over voor de exploitatie. Daar kan ongeveer het personeel mee worden betaald. De rest moet verdiend worden. Knopper: “We eindigen meestal onder aan de streep bij 0. Dan zijn we tevreden, want we hebben uitdrukkelijk geen winstoogmerk.”

De stijlvolle bar bij de entree van De Leest. Foto Gemma Kessels

Sponsoring is een apart verhaal. Er is een terugloop in het aantal bedrijven dat het theater op de ouderwetse manier sponsort. “De bijdrage van het bedrijfsleven krijgt een ander karakter. Het gaat meer richting het maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals nu bij de Cultuurclub. We hebben nog grote sponsors als de Rabobank en Thermaflex. Vaak hangt sponsoring af van wie een bedrijf leidt. Is dat een theaterliefhebber, dan kijkt die vanzelf naar ons als het bedrijf een sponsorbudget heeft. Maar dat kan zomaar ineens afgelopen zijn. Daarom houden wij de sponsoring ook buiten de exploitatie van het theater. Het geld gaat naar een aparte stichting voor verbouwingen en programmering. In 22 jaar is zo 8,5 ton aan eigen spaargeld in het gebouw gestopt, terwijl dat toch van de gemeente is.”

Intussen beweegt het theater mee op de golven van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen. De onlangs begonnen Cultuurclub De Leest is een vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Met onder andere eenzame ouderen als doelgroep. Een groep dansende ouderen oefent al een keer per week met een choreograaf. “De ervaring is dat ouderen die meedoen elkaar blijven opzoeken, ook als de voorstelling achter de rug is. Zo dragen we hopelijk een klein steentje bij aan het voorkomen van eenzaamheid bij ouderen.”

Knopper denkt ook dat die Cultuurclub iets voor het groeiend aantal arbeidsmigranten kan gaan betekenen. Of voor mensen met een smalle beurs die wellicht niet zo snel naar De Leest komen. “We zouden jongeren bijvoorbeeld kunnen trakteren op een voorstelling,” mijmert hij.

De fotogalerij op de eerste verdieping van fotograaf Luuk Aarts laat artiesten zien met de schoenen die ze droegen op de avond van hun voorstelling in De Leest. Foto Gemma Kessels

De Leest praat daar bijvoorbeeld ook over met een bekend Waalwijks bedrijf als de Mandemakers Groep, die bijvoorbeeld ook voetbalclub RKC sponsort. Knopper:  “Als je zo’n grote partij enthousiast kunt maken, kan dat ook anderen over de streep trekken. We gaan dus ook met bol.com praten. Dat bedrijf is misschien niet zo op Waalwijk gericht, maar als ze er aan bijdragen dat de secundaire arbeidsvoorwaarden voor arbeidsmigranten goed zijn, kunnen ze zich misschien profileren om mensen naar hier te krijgen.”

Knopper doet de programmering zelf. Hij heeft weinig tijd om zelf te scouten maar laat dat graag aan impresariaten over, met wie hij een goede band heeft opgebouwd. “Die zijn slim genoeg. Goede artiesten en talenten worden altijd vertegenwoordigd door zo’n impresariaat.  Ik kan op hen vertrouwen.”

Tribute-bands zijn momenteel booming business. Popmuzikanten die bands uit de jaren zestig, zeventig en tachtig goed na kunnen spelen, verdienen daar al jaren een prima boterham mee.  Theatercolleges zijn een nieuwere trend. Gerard Spong, Maarten van Rossem, Wim Daniëls; ze trekken volle zalen als ze op een podium over hun vak vertellen. Ook aan tv-programma’s of  -celebrities gekoppelde voorstellingen lopen bovengemiddeld goed.

Gerard Spong, Maarten van Rossem, Wim Daniëls; ze trekken volle zalen als ze op een podium over hun vak vertellen. Foto Gemma Kessels

Knopper schat dat 70 procent van de kaarten in De Leest door vrouwen wordt besteld. Vrouwenvoorstellingen scoren goed. “Theater over de overgang, opvliegers en vriendinnenkomedies. De Hormonologen waren een grote hit. Natuurlijk komen er ook veel mannen naar het theater, maar die komen toch vaak mee naar wat de vrouwen gekozen hebben. Het is ook veel normaler om met een  vriendinnenclub naar het theater te gaan dan met een vriendenclub. Typische mannenvoorstellingen, zoals het theatercollege van Wim Kieft, lopen toch wat moeilijker.”

Wat onbekendere voorstellingen lopen ook wat minder. “Het is hier geen Amsterdam. Mensen willen hier net iets eerder gegarandeerd vermaak”, weet Knopper. Toch wil hij niet alléén op zekerheidjes programmeren. “Ik probeer de grote namen zeker binnen te halen. Maar ik laat ook mijn eigen smaak doorschemeren. De Leest doet bijvoorbeeld veel aan toneel. Collega’s laten dat soms een beetje lopen. Ik weet ook niet waarom toneel soms minder mensen trekt. Maar de mensen die wél gaan vinden het altijd fantastisch! Theater is ooit bij de oude Grieken begonnen met toneel, met de Griekse tragedie. Het theater was ooit bedoeld om elkaar verhalen te vertellen. Daarom wil ik het ook niet laten vallen. Maar dat kan ik me alleen maar veroorloven omdat het goed gaat met De Leest. Ik heb volle zalen met cabaret en muziek nodig om ook andere dingen te kunnen doen. Moderne dans heeft bij mij ook een bijzondere plek en aandacht. Scapino en Introdans zijn hier altijd welkom. Zo hou ik ook van het moderne circus.”

De Leest besloot de horeca in eigen hand te nemen. Foto Gemma Kessels

Sinds vorig seizoen heeft De Leest de horeca in eigen beheer. Horeca in een theater kent zo zijn eigen problemen: er zijn slechts een aantal momenten voor, tijdens en na voorstellingen dat het ineens erg druk is aan de bar. Iedereen wil dan snel geholpen worden. Personeel moet dan vol aan de bak terwijl het de rest van de avond niet veel te doen heeft. De Leest werkte daarom lange tijd met partijen van buiten die een percentage van de omzet aan het theater afdroegen. Maison Luuk en Fevents waren de laatste. Toen Fevents zich ook op zijn meer winstgevende locaties wilde concentreren, besloot De Leest alles in eigen hand te nemen. Met de huidige hoge bezoekersaantallen is het risico ook een stuk kleiner geworden en de marges hoger. Knopper: “Maar veel meer dan drie drankjes per persoon consumeren onze bezoekers niet. Daar moet je rekening mee houden.”

De bar is slechts open als er voorstellingen zijn, dat is zo afgesproken met de gemeente om scheve  gezichten vanuit de andere horeca te voorkomen. De Leest werkt ook samen met Bistro Jan en Isolani met theaterdiners voorafgaand aan voorstellingen. 

De banden met het plaatselijke Kunstencentrum zijn innig. Soms verzorgt het Kunstencentrum workshops voorafgaand aan voorstellingen. Al jaren een hit is de samenwerking met choreografe Ellen Dutron, die met locale amateurs voorprogramma’s bij professionele dansvoorstellingen oefent en uitvoert. 

Wat is Knoppers visie voor de lange termijn? “Gekscherend:  het beste theater van Nederland worden! We doen het goed, al twee keer hebben we bij de ANWB een prijs gewonnen, zilver en brons, in de categorie kleinere gemeenten bij de verkiezing van het meest gastvrije theater van Nederland. Maar je moet op blijven letten, op de details ook vooral. Een wensenlijst heb ik momenteel niet, al moet er wat gebeuren met de trekkenwand. Maar grote verbouwingen staan voorlopig niet meer op stapel. We zijn ontzettend blij met de kleine zaal, die heeft voor De Leest heel veel betekend. En ik wil verder gaan met het betrekken van het bedrijfsleven bij wat wij doen op sociaal-cultureel gebied. Onze basis, het theater, staat als een huis. Wel willen we de betrokkenheid bij de gemeenschap vergroten, meer mensen en clubs aan ons verbinden. Ik vind het geweldig om iets te kunnen betekenen voor mensen die om de een of andere reden niet goed in onze maatschappij mee kunnen.”

Een greep uit het programma 2019 – 2020:

CABARET
Steven Brunswijk, Micha Wertheim, Plien & Bianca, Erik van Muiswinkel, Jeroen van Merwijk

TONEEL
Arjan Ederveen en Jack Wouterse, Toneelgroep Jan Vos, Toneelvereniging Oog (regionaal), Huub Stapel, Debby Petter, Theater Matzer, TG Goed Gezelschap (regionaal)

MUZIEK 
Gerard van Maasakkers, Eric Vloeimans, Ellen ten Damme en groep, De Longstreet Singers (regionaal), Lisa Lois, A tribute to CCR

DANS
Magic of Georgia, Introdans, Internationaal Danstheater

KLASSIEK
Vrienden van de Kamermuziek, Liedertafel Oefening en Vermaak (regionaal), Duo Marcato, Dominic Seldis, Jan-Willem Rozenboom

MUSICAL
Djemm! (regionaal), De Notenkrakers (regionaal), Muziektheater Langstraat (regionaal) 

THEATERCOLLEGE
Martin Koolhoven, Bertold Gunster

FILM
Roger Waters, Downton Abbey, Ad Astra, Celle que vous croyez

DE LEEST

De volgende aflevering verschijnt vrijdag 4 oktober over Theater De Schalm in Veldhoven.


Lees terug op Brabant Cultureel:

BRABANT CULTUREEL BELICHT IN EEN SERIE THEATERS BUITEN DE GROTE STEDEN

© Brabant Cultureel 2019

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *