De expositie Bauhaus&|Modern Textiel in Nederland in het TextielMuseum in Tilburg spitst zich toe op de Bauhausvrouwen die hun stempel hebben gedrukt op de Nederlandse textielvormgeving. Sterke vrouwen die hun tijd vooruit waren.
Door Corien Ligtenberg
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat de Duitse architect Walter Gropius in Duitsland Bauhaus oprichtte, de vooruitstrevende school waar ontwerpers, kunstenaars en architecten werden opgeleid. Bauhaus zocht een radicale breuk met het traditionele; het wilde de scheiding tussen kunst en ambacht opheffen en de verschuiving in gang zetten naar industrie en functionaliteit. Op die manier konden producten worden ontwikkeld die in dienst stonden van een betere – en bredere – samenleving.
Tot de oprichting van Bauhaus lag het accent bij het kunstenonderwijs vooral op studies naar de natuur, op natekenen en kopiëren en op het maken van ornamenten. In de Vorkurs, het voorbereidende jaar dat de leerlingen van Bauhaus volgden, voor ze drie jaar in de ateliers van de opleiding gingen werken, werd die traditie losgelaten. De nadruk kwam vooral op materiaal-, kleur-, structuur- en constructieoefeningen te liggen.
Bauhaus baanbrekend
Tot op de dag van vandaag zijn de baanbrekende ontwerpopvattingen van Bauhaus een begrip. Het jubileum wordt wereldwijd gevierd met tal van exposities. Het TextielMuseum in Tilburg zoomt met de tentoonstelling Bauhaus&|Modern Textiel in Nederland in op de invloed van Bauhaus op de Nederlandse textielvormgeving. Na de sluiting van Bauhaus in 1933 vestigde zich een handvol vrouwen, die waren opgeleid in de weverij van de Duitse school, in Nederland als textielontwerper. Ze vormden een inspiratie voor latere generaties textielontwerpers en kunstenaars.
Bauhaus&|Modern Textiel in Nederland spitst zich toe op de Bauhausvrouwen Lisbeth Oestreicher, Kitty van der Mijll Dekker, Greten Kähler en Otti Berger, die door de lessen die ze gaven of door het succes met hun atelier of in de industrie, de meeste sporen hebben nagelaten. Van der Mijll en Kähler doceerden aan de (voorloper van) Gerrit Rietveld Akademie en gaven zo hun ideeën over de vormgeving van textiel door aan een nieuwe generatie ontwerpers zoals Herman Scholten, Margot Rolf en Maria Blaisse, wier werk in Tilburg ook wordt belicht.
Bauhausiconen
Lange tijd ging de aandacht vooral naar Bauhausiconen als Marcel Breuer, Paul Klee, Wassily Kandinsky en Walter Gropius, architecten en kunstenaars die in hoger aanzien stonden dan de afgestudeerden van de textielafdeling – niet toevallig veelal vrouwen. Want ondanks het feit dat Gropius zei te streven naar gelijkwaardigheid tussen mannelijke en vrouwelijke studenten in hun beroepskeuze, dirigeerde men de vrouwelijke Bauhausstudenten, mede door hun ‘betere geschiktheid’, toch met zachte dwang naar de weefafdeling.
In een gefilmd interview bij de tentoonstelling geeft Kitty van der Mijll Dekker, een van de Bauhausvrouwen die internationaal door zou breken, die tijd treffend weer. Ze vertelt hoe ze uiteindelijk als vrouw wel werd toegelaten tot de klas van Wassily Kandinsky, maar dat ze tijdens diens lessen toch vooral werd geacht koffie en thee te zetten.
De film die aan het begin van de expositie is te zien, maakt inzichtelijk waar de vrouwen tijdens de Vorkurs tegenaan liepen en wat ze meemaakten. De film schept een beeld van getalenteerde vrouwen, die niet bepaald doorsnee waren voor hun tijd. Ze waren pioniers, vrijgevochten én geprivilegieerd: zo vanzelfsprekend was het in die tijd niet dat je als meisje de gelegenheid kreeg om door te leren. Dat klassenverschil ervoeren ze zelf ook: Van der Mijll Dekker vertelt hoe ze, met haar korte haar en zelfgemaakte lange broeken, anders was dan haar buren in de wijk waar ze een kamer huurde, en ook anders dan de wevers die in de ateliers werkten.
Breken met traditie
De Bauhausstudenten leerden ontwerpen vanuit de techniek en kregen aanmoedigingen om te experimenteren. De structuur van de materialen en de toegepaste bindingen bepaalden hoe de stof eruit kwam te zien; er ontstond textiel met abstracte patronen. Zo braken ze met de traditie van zware stoffen met bloemen, jachttaferelen en andere figuratieve afbeeldingen die tot dan in zwang waren; materiaal was niet meer louter decoratief, maar werd afgestemd op de functie. Ze experimenteerden in de weefwerkplaats met kunstzijde, cellofaan, ijzergaren, en ontwikkelden gebruiksstoffen die industrieel konden worden vervaardigd.
De sfeervolle tentoonstelling, chronologisch van opzet, biedt een schat aan informatie. Behalve genoemde film zijn er weefgetouwen, foto’s van de Bauhausweverij en voorbeelden van het werk dat de vrouwen maakten. De vele vitrines bevatten staaltjes, lesmateriaal, afstudeerwerk, kleuroefeningen, kleurproeven, foto’s en andere materiaal. Het meeste daarvan komt uit het archief van het TextielMuseum, en het is veel.
Erfgoed van Bauhaus
TextielMuseum vroeg vier kunstenaars – Saskia Noor van Imhoff, Krijn de Koning, Marijn van Kreij en Koen Tasselaar – om met TextielLab, de werkplaats van het museum, nieuw werk te ontwikkelen dat reageert op het erfgoed van Bauhaus. Krijn de Koning beïnvloedt de beleving van de ruimte met zijn site specific installatie – een kleurrijk wollen vloerkleed dat voegt naar de stoommachine voor de voormalige machinekamer op de verdieping van het TextielMuseum; installatie, ‘#+38.00‘ van Saskia Noor van Imhoff is geïnspireerd door de Meisterhäuser van Walter Gropius en de natuur rond het Kaufmann House in Palm Springs van architect Richard Neutra.
Marijn van Kreij nam ‘5 Chöre‘, een wandkleed uit 1928 van Gunta Stölzl, als uitgangspunt en Koen Taselaar maakte een acht meter breed wandkleed dat als een modern tapijt van Bayeux de geschiedenis van Bauhaus (1919-1933) verbeeldt. “Bauhaus is nog zó modern”, zegt Taselaar in het begeleidende filmpje. “Ik moest eerst meer leren over weven, want dat is een andere manier van werken. Dat heb ik in TextielLab kunnen uitproberen. Het verhalende van het wandkleed is mijn reactie op Bauhaus.”
Meerwaarde van de expositie
Net als bij eerdere tentoonstellingen in TextielMuseum geeft ook hier de combinatie met werk van hedendaagse kunstenaars, in samenwerking met TextielLab, de tentoonstelling echt meerwaarde; het trekt de lijn van het werk uit die tijd door naar het heden, en dat is interessant. Al was dat concept nog sterker geweest als er, in de geest van de tentoonstelling – Bauhausvrouwen in de spotlight – voor was gekozen meer vrouwelijke kunstenaars de ruimte gegeven, in plaats van zoals nu drie mannen en slechts één vrouw.
Want dat is toch het beeld dat uit Bauhaus&|Modern Textiel in Nederland naar voren komt: hoe getalenteerd, tegen de stroom in en ontwikkeld de Bauhausvrouwen waren, in een tijd dat dat nog helemaal niet zo vanzelfsprekend was.
Bauhaus&|Modern Textiel in Nederland
TextielMuseum Tilburg, tot 4 november 2019.
Bauhaus en Modern Textiel in Textielmuseum Tilburg
Ter gelegenheid van de tentoonstelling verscheen de publicatie Bauhaus&|Modern Textiel in Nederland, door kunsthistoricus Caroline Boot, conservator kunst en vormgeving bij het TextielMuseum, ISBN 978-90-70962-65-4
© Brabant Cultureel 2019