In het schildersdorp Heeze kwamen eind negentiende, begin twintigste eeuw talloze schilders bijeen om het ongerepte boerenleven vast te leggen voordat het zou verdwijnen. Dat ook Anton Schellens daar en in de dorpen in de omgeving rondliep is tot voor kort onderbelicht gebleven. Schellens was textielfabrikant en fotograferen was zijn hobby. Historicus Cor van der Heijden deed onderzoek naar zijn oeuvre en zijn leven. Met een expositie in Kasteel Geldrop en een omvangrijk boek als resultaat.
door Irma van Bommel
Eind negentiende-eeuw trokken kunstenaars in navolging van de schilders van de Haagse School naar buiten om de natuur en de boeren te schilderen. Door de opkomst van de industrie en de groei van de steden kwam er meer waardering voor het ongerepte plattelandsleven. Het familiebedrijf van Anton Schellens (1887-1954) heette H. Eijcken & Zonen en was gevestigd in Geldrop. Dat is verwarrend omdat in Eindhoven ook een Schellensfabriek stond. Als textielfabrikant was Anton Schellens een toonbeeld van de moderne industrie en de verstedelijking, maar hij had ook oog voor het buitenleven. Als vermogend industrieel verzamelde hij kunst van de Haagse School. En als verwoed amateurfotograaf ging hij op zoek naar dezelfde authentieke taferelen als die schilders. De gelijkenis tussen het werk van de schilders en zijn foto’s is dan ook groot. De meeste foto’s maakte hij tussen 1910 en 1925.
Schellens gebruikte voor zijn opnamen een camera met glasnegatieven, zoals gangbaar was begin twintigste eeuw. Hij drukte zijn foto’s af als pigmogravures, een soort broomoliedruk die begin twintigste eeuw populair was en wat een schilderachtig effect had. Deze pigmogravures zond hij in naar fotowedstrijden in binnen- en buitenland en ook naar Nederlandse en buitenlandse fotobladen en tijdschriften. In de wedstrijden won hij regelmatig prijzen en in de (foto)tijdschriften werden zijn foto’s meer dan eens gepubliceerd.
De pigmogravures kwamen via fotohistoricus Jan Coppens terecht bij Stichting Brabants Foto Archief – die nu Stichting C.R. Hermans heet – en via dit archief in de Brabant-Collectie van de Universiteit van Tilburg. Later bleek de familie ook nog glasnegatieven te bezitten.In de tentoonstelling die nu in Geldrop is te zien, zijn wat schilderijen uit zijn privé-collectie te zien en een aantal foto’s, zowel de pigmografieën als scans van de glasnegatieven. Als je de twee met elkaar vergelijkt, zie je dat Schellens voor zijn pigmografieën telkens een uitsnede koos van zijn negatieven.
Net als de schilders ensceneerde Schellens zijn voorstellingen. Zo liet hij de mensen poseren in de gewenste houdingen. In het boek zien we dat totaal verschillende taferelen zich soms afspelen in een en dezelfde ruimte. Er is heel wat heen-en-weer geschoven met meubels en attributen om telkens de gewenste setting te creëren. Het boek bevat ook enkele spontane foto’s die Schellens maakte van zijn kinderen. Deze blijken van het moderne leven vormen een contrast met de nostalgische en gecomponeerde voorstellingen.
In het boek zijn ook foto’s opgenomen van voorgangers met vergelijkbare authentieke voorstellingen. De vroegste foto’s van het boerenleven in Noord-Brabant zijn van de schilder Victor De Buck. Hij maakte ze eind jaren tachtig van de negentiende eeuw om als inspiratie te dienen voor zijn schilderijen. Rond 1900 maakte fotograaf Henri Berssenbrugge een reeks foto’s over het boerenleven in Brabant. Waar De Buck nog spontane foto’s maakte van werkende boeren op het platteland, ging hij voor zijn binnenopnamen al bewust op zoek naar boeren die eenvoudig leefden. Ook Berssenbrugge keek selectief naar het plattelandsleven en bracht alleen ouderwetse woonsituaties in beeld. Tegen de tijd dat Schellens het boerenleven vastlegde, moet hij met oogkleppen op hebben gezocht naar het authentieke boerenleven. Zo ging hij op zoek naar boeren die zich warmden bij een grote open haard en daar hun eten bereiden. De potkachel werd bewust buiten beeld gehouden.
Bijzonder is dat Cor van der Heijden onderzocht heeft waar Schellens fotografeerde. Veel opnames blijken te zijn gemaakt in het huisje van Trien van Engelen in Heeze. Zij stond ook veel schilders toe in haar woning en liet zich waarschijnlijk betalen voor het poseren. Andere opnamen blijken te zijn gemaakt in Leende, Mierlo, Best en Oirschot.
Van der Heijden heeft een gedegen boekwerk gemaakt over het oeuvre en het leven van Anton Schellens. Interessant is dat hij ook onderzoek deed naar wat er op de foto’s is te zien. Hij geeft naar aanleiding van de foto’s uitleg over gebruiken, gewoonten, ambachten, gebruiksvoorwerpen en gereedschap. En daarmee heeft hij op zijn beurt in woord vastgelegd wat inmiddels is verdwenen of in onbruik is geraakt.
‘Anton Schellens (1887-1954)
Fotograaf van het ongerepte Brabantse plattelandsleven’
t/m 30 juni in Kasteel Geldrop
Open: do, vr en zo van 14.00 tot 17.00 uur.
‘Anton Schellens (1887-1954)
Fotograaf van het ongerepte Brabantse plattelandsleven’
door Cor van der Heijden
Nijmegen: Vantilt 2019, 239 pp,
ISBN 978-94-6004-426-7, pb., € 29,50
©Brabant Cultureel 2019
Ik heb ook het een en het ander