De tekeningen van beeldend kunstenaar Roos Holleman zijn een eerbetoon aan de schoonheid van de natuur – maar geen kopie daarvan. Met pastelkrijt en grafiet probeert ze zowel de pracht als de ziel van haar objecten te vangen. Werk van haar is nu te zien in Luycks Gallery in Tilburg.
door Corien Ligtenberg
Aan de muur van mijn kinderkamer hing een opgezette Vlaamse gaai. Het was een cadeautje van een collega van mijn moeder, die wist dat ik gek op dieren was. Mijn ouders vonden het maar akelig, zo’n opgezet dier. Luguber, niets voor een klein kind. Ik vond hem prachtig. Juist het feit dat de gaai – een drukke, brutale vogel – levenloos was, toonde hem in al zijn pracht: de fijne tekening op de kruin, de sterke snavel, het prachtige blauw/zwart van de vleugels, het ingenieuze verendek. Het zorgvuldig geprepareerde dier gaf elk veertje, elk detail prijs.
Ik moest eraan denken toen ik de solo-expositie An Inordinate Fondness van Roos Holleman (Tilburg 1989) zag bij Luycks Gallery. Haar tekeningen in pastelkrijt en grafiet zijn letterlijk stillevens – het gros van de dieren die zij met zoveel aandacht en detail tekent, is gestorven. “Ik wil begrijpen hoe het leven in elkaar zit”, lichtte Holleman in 2012 toe bij haar afstudeerexpositie in Breda. “De dood is een staat van zijn waarin je dieren beter kunt observeren.”
Overdaad
De titel van de expositie, An Inordinate Fondness, verwijst naar een uitspraak van de Brits-Indiase evolutionair bioloog en geneticus J.B.S. Haldane. Toen hij door een groep theologen werd gevraagd naar een uitspraak over de Schepper, antwoordde Haldane, een atheïst, dat God een bijzondere voorkeur voor kevers moet hebben gehad – gezien het grote aantal variëteiten. Het is een overdaad waar Holleman graag uit put.
Holleman, die in 2012 afstudeerde aan St. Joost Akademie in Breda, woont tegenwoordig in Kopenhagen. Zij begon met het tekenen van dode dieren die ze bewaarde in haar vrieskist. Later bezocht ze natuurhistorische en verwante musea op zoek naar specimena. In de museumdepots raakte ze gefascineerd door de zogenaamde vogelbalgen. Dat zijn vogels die zo zijn geprepareerd, dat ze weinig ruimte innemen in museale vitrinekasten. Inmiddels struint ze het internet af in haar zoektocht naar potentiële verzamelingen.
Holleman omschrijft haar werk, dat zich in diverse museale en vele particuliere collecties bevindt, als ‘visuele autopsie’. Ze observeert haar model aandachtig en gaat vervolgens tekenen. In de loop van het proces kijkt ze steeds minder naar het model en nemen expressie en interpretatie het over. Zo tracht ze de schoonheid vast te leggen en het dode dier een ziel te geven. Op TalentHub Brabant zegt zij over haar manier van werken: “Het meest geïnteresseerd ben ik in de natuurhistorische tekentraditie. De manier waarop zij de levende natuur weergeeft, hoe ze ons die laat bestuderen en ons doet verwonderen. Het dode dier is voor mij studieobject, specimen en icoon. Om de levende natuur te tekenen moet zij aanvankelijk dood worden geobserveerd, hoewel het er soms haast niet aan te zien is. Met tekenen streef ik naar een heldere, zoveel mogelijk omvattende weergave. Ik probeer stillevens zonder branie te tekenen, biologieplaten zonder informatie, iconen zonder geschiedenis.”
Teder
Holleman werkt voornamelijk op groot formaat. Het werk is van een verstilde schoonheid, prachtig en ambachtelijk. Teder, door de aandachtige detaillering en het verzachtende pastelkrijt. Maar ook afstandelijk, door de geïsoleerde positie van het levenloze model centraal op het roomwitte vlak, zonder achtergrond of context.
Een treffend voorbeeld van haar werk is Costa’s hummingbird. In het echt is dat een superbeweeglijk vogeltje van nog geen tien centimeter, hier uitvergroot, doodstil en ontroerend kwetsbaar. Indian lilymoth, een diertje met een vleugelwijdte van nog geen drie centimeter, beslaat bij Holleman bijna twee meter. In de dood wordt het kwetsbare motje majestueus. De tekening in diepe, warme kleuren is heel puur en gelaagd; je ziet de opzet er doorheen, vegen, potloodstrepen. Het werk is niet ingelijst maar met vier hoeken aan de muur gepind.
Diezelfde mix van uiterste zorgvuldigheid en expressie heeft ook het intrigerende Silver Constellation, een werk in pastel op zwart papier. Het roept de associatie op met een ouderwets vel poëzieplaatjes. De schaar waar Holleman de vormen mee heeft uitgeknipt, heeft zijn sporen nagelaten. En dan The Silver Machine, een schaal zo vol wild, eikenbladeren, kool, ui, pastinaak, dat het doet denken aan ‘horror vacui’ (angst voor de leegte). De schaal is recht van boven getekend, in grijstinten die naar zilver hinten. Het stilleven oogt zinnelijk en is zo uitvergroot en gedetailleerd weergegeven – elke object, elke textuur krijgt evenveel aandacht – dat het bijna abstract wordt. Monnikenwerk.
Schatkamer
De expositie bij Luycks Gallery toont slechts een fractie van Hollemans werk. Het is een teaser voor het boek The Centre of Attention, dat begin april 2019 verscheen bij 99Uitgevers. De boekpresentatie in museum De Pont en de opening van de tentoonstelling in de galerie vonden dezelfde middag plaats. Het boek biedt een bundeling van Hollemans werk tot nog toe. Een schitterende schatkamer met blad na blad een bonte verzameling vogels, nachtvlinders en allerlei curiositeiten, in totaal 160 full colour afbeeldingen. Die zijn gerangschikt naar onderwerp, als de laden van een kast in een museumdepot: vogels, paradijsvogels, motten, curiositeiten, kolibries, vishaakjes met kunstvliegen en tapijten.
Daartussen teksten van schrijver en reiziger Alexander Reeuwijk en kunsthistoricus Suzanna de Sitter. Reeuwijk deelt Hollemans fascinatie voor natuurhistorische en etnografische musea en oude bibliotheken. Aanleiding voor zijn tekst ‘Vogelhuiden met een verhaal’ is een reis naar Indonesië die hij maakte met Holleman en haar vriend om levende paradijsvogels te zien. In ‘Het oog van de kunstenaar’ duidt Suzanna de Sitter de loftuiting die Hollemans werk is op de schoonheid van de natuur en voorziet ze Hollemans werk en werkwijze van kunsthistorische context.
“Ik ben een sjamaan met pastelkrijt”, schrijft Roos Holleman in het voorwoord van The Centre of Attention. “De objecten zijn de muzen wiens ongrijpbaarheid ik voelbaar wil maken. Ze zijn teer en levenloos, maar zij zullen herleven.”
An Inordinate Fondness
solotentoonstelling Roos Holleman,
nog t/m 25 mei in Luycks Gallery, Tilburg.
www.luycksgallery.com
Alexander Reeuwijk en Suzanna de Sitter –
Roos Holleman, The Centre of Attention
Haarlem: 99 Uitgevers / Publishers 2019, 208 pp.
Tweetalig: Nederlands / Engels, hb, € 40,00
www.99uitgevers.nl
© Brabant Cultureel 2019
Ook haar stofuitdrukking is werkelijk prachtig!
Het ” wollige” van de mot, het gladde “metaalachtige ” van sommige vogels…
Heel erg mooi.