Met de expositie ‘Van vroeg tot laat’ brengt Stedelijk Museum Breda een hommage aan kunstenaar Teun Hocks. In zijn fotoschilderijen zet Hocks vervreemdende situaties in scene waarin hij zelf figureert. Aan de hand van vroege performances, tekeningen, films, foto’s, studies en een selectie uit zijn latere werk kan de bezoeker de ontwikkeling in het werk van deze intrigerende kunstenaar op de voet volgen.
door Corien Ligtenberg
Performer, fotograaf en schilder Teun Hocks (1947) geeft de meeste van zijn fotoschilderijen bewust geen naam. Hij wil het publiek niet sturen. “Je hebt mij niet nodig om naar mijn werk te kunnen kijken”, zegt hij in de documentaire Zonder titel. “Ik hoef het niet uit te leggen. Ik vind dat het beeld het moet doen.” Zonder titel is een documentaire in de serie ‘Hollandse Meesters in de 21e eeuw’ van regisseur Pieter Verhoeff en is onderdeel van de expositie Van vroeg tot laat in Stedelijk Museum Breda (SMB). Verhoeff legt vast hoe Hocks werkt aan de enscenering van een van zijn fotoschilderijen. Het geeft een mooi, inzichtelijk beeld van de werkwijze van Hocks en toont zowel het plezier en de intensiteit waarmee hij werkt als zijn ernst en perfectionisme.
Breda
Teun Hocks studeerde van 1966 tot 1970 aan kunstacademie St. Joost in Breda en bleef er twintig jaar wonen. Hij maakte samen met Moniek Toebosch en Pieter Laurens Mol deel uit van een groep kunstenaars die actief was in de stad. Het was de tijd van conceptuele kunst en performances, van Fluxus, Wim T. Schippers en Bas Jan Ader. De eerste jaren na St. Joost experimenteerde Hocks met fotografie, film – zoals de korte film Rainbow Cleaning Service die nu in Breda te zien is – en performances. Daarbij gebruikte hij al theatrale elementen, zoals een ‘gespeeld’ personage en zelfgebouwde decors en attributen. Hocks: “Het waren performances met een knipoog, als reactie op de zwaarmoedige performances uit die tijd.”
Vanaf 1985 stopte hij met optredens en performances en richtte hij zich volledig op de combinatie van fotografie met schilderkunst. Hocks: “Fotografie in de kunst mocht opeens.” Een vroeg voorbeeld is een serie foto’s van een losgelaten gierzwaluw, die Hocks met olieverf heeft ingekleurd. Het is een voorloper van de beschilderde, geënsceneerde foto’s waarmee hij nationaal en internationaal zo bekend is geworden. Hocks begon met de geënsceneerde foto’s op zijn zolderkamer in Breda, maar die ruimte werd al snel te klein.
Voor zijn geënsceneerde fotoschilderijen maakt Hocks eerst talloze schetsjes en tekeningen. Hij schildert een groot decor, zoekt of fabriceert de benodigde attributen en regisseert dan naar aanleiding van zo’n schets een scene waarin hij zelf figureert, met het zorgvuldig opgebouwde decor als achtergrond. Hij maakt een analoge zwart-wit foto, drukt die af op het gewenste formaat en beschildert die afdruk vervolgens met transparante olieverf. Al met al een arbeidsintensief proces dat wel een maand kan duren. In Zonder titel is mooi te zien hoeveel voorbereiding zo’n werk vraagt en hoe precies en gericht Hocks werkt om het juiste, luchtige effect te bereiken.
Slapstick
Hocks voelt zich verwant aan Buster Keaton en Charlie Chaplin. Zijn werk staat dicht bij de wereld van slapstick, stripverhalen en het theater. Altijd wringt er iets of voel je dat het mis gaat lopen; Hocks vertelt een verhaal dat niet kan kloppen. De situaties zijn te absurd – of juist te mooi – om waar te zijn. Hocks schept steeds opnieuw een eigen, vervreemdende wereld, waarin de logica niet lijkt te gelden. Rook uit een pijp kringelt omlaag in plaats van omhoog, een vos sluipt achter een jager aan, schaduwen lijken een heel eigen leven te leiden.
De wereld van Hocks is – letterlijk – een decor waarin hij consequent zelf figureert: een wat naïeve, wereldvreemde eenling met een hoge gunfactor. De figuur die hij belichaamt is eerder een pierrot dan een clown. Melancholie en milde humor strijden om voorrang. In de fotoschilderijen, die inmiddels zo’n veertig jaar bestrijken, zie je de figuur ouder worden, maar niet wijzer.
De figuur in zijn werk is een eenling, en Hocks als kunstenaar is dat in zekere zin ook. Zijn werk en werkwijze laten zich niet makkelijk plaatsen. Dingeman Kuilman, directeur van het SMB, vergelijkt in de publicatie bij de tentoonstelling het werk van Hocks met film stills – waarbij de fotograaf decors, kostuums en andere details vastlegt om te voorkomen dat er tijdens de productie van een film vergissingen worden gemaakt. Kuilman: “Het beeld suggereert een verhaal, maar geeft geen context of nadere duiding.”
De visuele grappen zijn zorgvuldig uitgedacht. Zoals bijvoorbeeld in het werk op de poster die overal in de stad de expositie aankondigt: een licht gebogen figuur in een grijze regenjas, op de rug gezien, die in de etalageruit van een winkel in feestartikelen zijn sombere gezicht weerspiegeld ziet met een rood-wit gestreepte feestmuts op. Droef en grappig tegelijk. Of in een vroeg werk uit 1979, waarop de schilder met palet en penseel achter zijn schildersezel aan de slag is – maar zijn schaduw op de muur toont een gepassioneerd vioolspeler. En dan de man in Serenade (1982/1983) die moederziel alleen een rauwe serenade aan de maan brengt – met achter hem de schaduw van een hond die, kop in de nek, naar de maan huilt en een kat met opgezette rug en de dikke staart recht in de lucht.
Publiek
Van vroeg tot laat toont vroeg werk uit de eigen collectie van het SMB, gecombineerd met werk van twintig bruikleengevers uit binnen- en buitenland. Zo zijn er vroege performances (inmiddels aandoenlijk gedateerd), tekeningen, films, foto’s en studies, samen met een ruime selectie uit het latere werk. De tentoonstelling is goed opgebouwd en bedient een breed publiek. De bezoeker krijgt echt een overzicht van het werk van Hocks. Het vroegste werk dat op de expositie te zien is, dateert nog uit de tijd dat hij op de kunstacademie zat.
In de eerste zaal is, chronologisch, de ontwikkeling in het werk van Hocks te volgen aan de hand van foto’s, tekeningen, filmpjes en fotoschilderijen. De volgende zalen tonen een overweldigende hoeveelheid werken. Knusse kabinetten die in de zalen zijn gebouwd, tonen attributen, studies, foto’s en schetsen en geven een beeld van Hocks’ werkwijze en vakmanschap. Erg leuk is het prentenkabinet, met onder meer etsen en aquarellen – Hocks’ meest pure werk.
In het kabinet met attributen onder meer het jachtgeweer waarmee hij elders op vallende sterren schiet, de uitgeknipte muzieknoten die hij met een schepnet uit de lucht probeert te vangen, datzelfde schepnet waarmee hij in een ander werk de weerspiegeling van sterren uit een vijver tracht te vissen, de plastic eend en de gieter waarmee hij het dier van een plasje water voorziet. In een hoekje de blauwe gestreepte pyjama die in een aantal fotoschilderijen voorkomt – bijvoorbeeld in een werk uit 1991 waarin de man opgekruld in een levensgroot vogelnest ligt te slapen, op een dikke tak die suggereert dat die zich hoog boven de grond bevindt. Grappig, kwetsbaar en ontroerend.
Glimlach
Het werk van Hocks is uiterst toegankelijk en de absurde situaties zijn vreemd herkenbaar. Bezoekers zijn enthousiast en lopen rond met een glimlach op hun gezicht. Ze ontdekken grappige details, wijzen elkaar in de kabinetten op attributen die ze uit de werken herkennen. Met Van vroeg tot laat heeft SMB een publiekstrekker in handen. Een schot in de roos.
De tentoonstelling in Breda toont vooral ouder werk van Hocks. Een expositie van zijn recente werk, Dag in, dag uit, is nog tot en met 30 maart te zien bij Torch Gallery in Amsterdam. Ter gelegenheid van beide tentoonstellingen verscheen de publicatie Van vroeg tot laat (NL/EN) met teksten van Carlo McCormick, Moniek Toebosch, Mariëtte Haveman en Dingeman Kuilman. Het boek is ontworpen door Rick Vermeulen, wordt uitgegeven door Torch Gallery en kost 25,50 euro.
Van vroeg tot laat. De voorstellingen van Teun Hocks,
t/m 10 juni 2019 in Stedelijk Museum Breda.
© Brabant Cultureel 2019