door JACE van de Ven
Het houdt maar niet op. Ieder jaar moet ik weer eventjes misnoegd grommen over hoe het carnaval zich in Noord-Brabant manifesteert. Door de jaren heen is het een feest zonder oorzaak geworden, leeg en zonder betekenis.
‘Maar liefst 75 doorluchtige hoogheden (m/v) en hun vaak uitermate feeërieke hofhoudingen waren gisteravond te gast op het Brabantse Provinciehuis. Het werd een Sleuteldragersborrel met bier en bitterballen’, schrijft Mari van Rossem in het Brabants Dagblad. In het artikel staat dat commissaris van de Koning, Wim van de Donk, pleitte voor meer vastenaovend-gen in de huidige maatschappij: ‘We hebben dit feest van de omkering, gelijkheid en relativering harder nodig dan ooit. Hoe meer veren, hoe groter de veerkracht. Carnaval is het feest van de spiegel, waar we elkaar met een grote knipoog in scherp houden.’
Mooi gezegd van onze commissaris, maar wel bezijden de waarheid. Carnaval in Brabant is helemaal geen feest van de omkering, gelijkheid en relativering, maar van gezagsgetrouwheid, ongelijkheid en rechtlijnigheid. Dat begint al daar al in het Provinciehuis. Het lijkt wel of de carnavalsgezagsdragers daar naartoe gaan om goedkeuring te krijgen van het werelds gezag. Waarom ontvangt de officiële commissaris hen en niet tijdelijk landvoogd Jantje of plattelandspresident Pietje? Zo iemand zou tijdens zo’n Sleuteldragersborrel het organieke provinciebestuur op kritische wijze kunnen doorlichten en uitwassen kunnen ridiculiseren.
In de steden en dorpen van Brabant komt men al helemaal niet toe aan omkering, gelijkheid en relativering. De mensen die het normaal al te vertellen hebben in zo’n gemeenschap zijn met carnaval prins of raadslid, vrouwen – de booming gender van onze tijd – tellen nog steeds niet mee (alles evolueert, behalve ons carnaval) en omdat men niet weet waar men het tijdens de carnavalsdagen over moet hebben, geven ze het feest elk jaar een gratuit motto mee: ‘Bèttie akkum aai’, ‘Ge wit ôot nôot nie’ of ‘Et akkerdeert naa goed’. Nou, daar hou je de maatschappij geen spiegel mee voor. En dan hebben we het over die gelijkheid en relativering van Van de Donk nog niet eens gehad.
En dan al die regels! Geen spotregels, maar nog meer mierengeneuk dan normale wetten en verordeningen. Totaal zonder humor! Omdat ik in Brabant enige bekendheid had als recensent ben ik regelmatig gevraagd voor jury’s van carnavalsliedjesfestivals, optochten en leuterconcoursen. En steeds was het hetzelfde. Het mocht maar zo lang zijn, niet hier of daar over gaan, niet in driekwartsmaat of weet ik wat. En altijd werd je vooraf geïnstrueerd door een of andere sergeantachtige figuur die je wist te vertellen dat het anders geen carnaval was. Hoezo relativering?
Als jurylid trok ik mij van al die regels niks aan en gelukkig deden sommige deelnemers dat ook niet. Die waren steevast het leukst. Meestal eenlingen. Ruwweg kan men stellen: Hoe groter de carnavalswagen, hoe geestlozer het idee dat erachter zit.
En dan die carnavalsbesturen overal, gevuld met gevulde liberalen. Dezelfde sjaals, dezelfde grimlach. Zij houden al decennia de plekken bezet van mensen die mogelijk wel iets creatiefs te berde zouden kunnen brengen, maar die niet tot ‘hun kringen’ behoren. ‘Hoe dan ook, bij het allereerste lied gaat de feeërieke meute direct al in polonaise over het podium’, schrijft Mari van Rossem. Doet er niet toe waar dat lied over gaat, zwaaien maar, een verstarde glimlach op het gelaat.
Ik begrijp er al jaren niets meer van. Een feest van de omkering, van het zichzelf en de maatschappij een spiegel voorhouden, zou zo’n mooi feest kunnen zijn! Maar die spiegel is niet meer nodig. Ook niet volgens Brabants Dagblad-columniste Linda Akkermans die meent dat Oeteldonk ‘om meer dan elf redenen’ de fijnste plek is om carnaval te vieren. Waarom? Omdat je er niet over na hoeft te denken wat je aan moet, legt ze uit. Als het maar iets rood-wit-geels is. Kennelijk is dat een brevet van carnavalskundigheid. Nou, de gelijkheid waar Van de Donk het over had, heb je er mee bereikt, maar dat alleen is te weinig een oorzaak. In het verleden trok heel Den Bosch tenminste nog een kiel aan om die domme boertjes uit de Meierij, boven wie zij zich als stedeling mijlenver verheven voelden, belachelijk te maken. Ook niet leuk, maar nog wel iets met betekenis.
Dit jaar met carnaval zullen volgens de kostuumwinkels de meesten zich verkleden als boef van ‘La Casa de Papel’, iets uit een Netflix-serie. Waarom? Omdat het makkelijk is, maar vooral omdat in China de pakken in groten getale zijn vervaardigd. Waarom bestaan carnavalswinkels überhaupt? Trek dan een gordijn aan zoals in Bergen op Zoom! Dan gaat het in al die gelijkheid tenminste nog om je eigen gordijn en om carnavaleske absurditeit. Maar ik hou er mee op, elk jaar zeur ik en elk jaar wordt carnaval betekenislozer. Het enige verband dat onze carnavalsvieringen nog hebben met de maatschappij is de leegheid ervan.
© Brabant Cultureel 2019
Reacties (1)