Mathieu Franssen en Mario Dorigo klaarden de klus om alle bekende historische kaarten van het hertogdom Brabant die ooit zijn gedrukt te beschrijven en in één boek bij elkaar te brengen. Hoewel alle kaarten er ook in staan, is dit geen kijkboek geworden, maar wel een informatief naslagwerk over de cartografie van het hertogdom. Natuurlijk zijn wel alle kaarten erin afgebeeld, dus met een loep en wat geduld valt ook daaraan plezier te beleven.
door Lauran Toorians
Van 1190 tot aan zijn dood in 1235 was Hendrik I de eerste hertog van Brabant. Hij kreeg die titel omdat zijn vader Godfried III zich zo dapper had gedragen bij de verdediging van Jeruzalem. Godfried en Hendrik stamden uit een geslacht dat toen al zeker een eeuw als graaf rechtsmacht had uitgeoefend in de omgeving van Leuven. Niet ontzettend belangrijk en steeds in dienst van de keizer. Met de benoeming tot hertog veranderde dat en konden Hendrik en zijn nazaten hun ambities volop uitleven. In korte tijd, en zelfs grotendeels nog onder Hendrik I zelf, expandeerde het hertogdom Brabant van een relatief kleine regio rond Leuven tot het grote hertogdom zoals we dat in historische atlassen en geschiedenisboeken kennen.
Veroverd
De grootste uitbreiding ging in noordelijke richting waar regionale heren werden onderworpen en de graaf van Holland en de hertog van Gelre stevig werden teruggedrongen. Dat ging lang niet altijd zachtzinnig en voor een groot deel van het huidige Noord-Brabant kunnen we zeggen dat we in de eerste drie decennia van de dertiende eeuw werden veroverd. Vooral in de vijftiende en de eerste helft van de zestiende eeuw beleefde het hertogdom Brabant een ‘Gouden Eeuw’ van economische en culturele bloei en behoorde het in de internationale politiek in West-Europa tot de koplopers. Mede door de opkomende reformatie en het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog trad daarna een snel verval in. Letterlijk, want het hertogdom raakte verscheurd in een zuidelijk deel dat onder keizerlijk, Habsburgs en Spaans, gezag bleef en een noordelijk deel dat in handen kwam van de Staten-Generaal van de Republiek der Nederlanden. 1585, het jaar van de ‘val van Antwerpen’ vormt daarbij het keerpunt.
Formeel bleef het hertogdom bestaan, maar nu dus verdeeld in een Staats Brabant en een Spaans of Habsburgs Brabant dat behoorde tot de Zuidelijke Nederlanden. Beide delen doorliepen een eigen ontwikkeling, maar een zeker besef van saamhorigheid bleef altijd wel bestaan. In 1701 ontstond een felle strijd om de troonopvolging in Spanje die in 1713 werd beslecht met de Vrede van Utrecht.
De zuidelijke Nederlanden bleven daarbij niet bij Spanje, maar kwamen onder Oostenrijks bestuur. De voortvarende wijze waarop met name keizer Jozef II de verlichtingsideeën doorvoerde en het bestuur wilde rationaliseren stuitte op fel verzet. Dat leidde tot een soort burgeroorlog met een heuse veldslag op 27 oktober 1789 bij Turnhout en een poging om zelfstandigheid uit te roepen. Dat mislukte, en in 1795 annexeerde de Eerste Franse Republiek de Oostenrijkse Nederlanden en voerde er de ideeën van de Franse Revolutie in. Dat gebeurde vervolgens ook in de Republiek. Met het einde van het Ancien Régime – de oude machtsverhoudingen – kwam er ook een definitief einde aan het hertogdom Brabant.
Wanddecoratie
Gedurende de vijf eeuwen dat het hertogdom bestond, werd het ook letterlijk op de kaart gezet. Landkaarten werden in de Oudheid al gemaakt en vanaf het moment dat die door middel van druktechnieken – houtsnede, ets, kopergravure – konden worden vermenigvuldigd ontstond er ook een markt voor kaarten. Waar die eerder vooral bestuurders (belastingheffers) en militaire doelen dienden, kwamen zij nu ook binnen het bereik van ‘gewone’ reizigers en nieuwsgierige burgers en konden ze ook gaan dienen als wanddecoratie. De oudste gedrukte en bewaard gebleven kaarten van Brabant dateren van halverwege de zestiende eeuw. Ouder zijn er wel getekende kaarten, maar die laten veelal kleinere gebieden zien en zijn vaak ook erg globaal en onnauwkeurig. Voor lokaal historisch onderzoek kunnen die nog steeds waardevol zijn, maar over het gehele hertogdom zeggen zij weinig of niets.
De gedrukte kaarten vormen een belangrijke bron van historische informatie en zijn daarnaast ook nog steeds een geliefd verzamelobject. Kaarten waren natuurlijk grotendeels gebruiksvoorwerpen die werden opgebruikt. Daardoor zijn zij nu vaak zeldzaam. Door hun omvang zijn ze vaak moeilijk goed en veilig te bewaren en bovendien bevinden ze zich verspreid in een hele reeks bibliotheken, archieven, musea en privécollecties. Dat maakt een goed overzicht van alle kaarten die er (nog) zijn erg nuttig. Zo’n overzicht is er nu in de vorm van een lijvig boekwerk met als titel Brabantia Ducatus, deel achttien in een reeks over de historische cartografie van de Nederlanden.
Het plan voor dit overzichtswerk ontstond in 2000 toen een groepje studenten van de hoogleraren Günther Schilder en Peter van der Krogt de handschoen oppakten en van start ging als ‘Brabantwerkgroep’. Van de leden van het eerste uur bleef door omstandigheden alle Mathieu Franssen uit Weebosch (bij Bergeijk) over. Samen met de kort na aanvang toegetreden Mario Dorigo uit Breda en met veel steun van anderen – niet te vergeten hun echtgenotes – slaagde dit duo erin de klus te klaren. Brabantia Ducatus geeft beschrijvingen van alle nu bekende (en nog voorhanden) kaarten van het hertogdom Brabant die tijdens het bestaan van dit hertogdom zijn gedrukt. Dat zijn er honderdtwintig, gemaakt tussen 1536 en 1794. Al die kaarten zijn beschreven, met informatie over de makers, het doel waarvoor de kaart is gemaakt en gebruikt en waar nodig informatie over de verschillende versies waarin de kaart is gedrukt. Alle kaarten zijn in het boek ook afgebeeld, vaak met ook detailfoto’s. Toch is dit niet in eerste instantie een kaartenboek.
Neus
Vaak zijn de kaarten simpelweg te groot om op de pagina van een boek als dit – toch in groot formaat – goed tot hun recht te komen. Met een loep of met de neus op de pagina is nog veel leesbaar, maar wat hier centraal staat is toch vooral het hoe en waarom van de kaartenmakers. Het is fascinerend om te zien hoe allerlei politieke en maatschappelijke ontwikkelingen zichtbaar werden in het kaartbeeld en ook mede bepaalden of er in een periode meer of minder kaarten werden geproduceerd. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog waren kaarten niet alleen van militair belang, maar ook een propagandamiddel dat kon laten zien hoe vernietigend de plundertochten van Frederik Hendrik (‘Heintje de Brandstichter’) in de Spaanse Nederlanden waren. Later waren het bijvoorbeeld Franse kaartenmakers die Brabant in beeld brachten ten dienste van de ambities die Lodewijk XIV in de Nederlanden had.
Afzonderlijk zijn na de honderdtwintig kaarten van het hele hertogdom ook nog vier kaarten opgenomen van de vier ‘Kwartieren’ waarin het hertogdom was verdeeld, en dertien kaarten waarop noordelijk dan wel zuidelijk Brabant apart is afgebeeld. En dan zijn er nog vier historische kaarten uit achtereenvolgens 1637, 1649, 1724 en 1731 waarop werd afgebeeld hoe men zich op dat moment voorstelde dat het hertogdom er in oude (middeleeuwse) tijden had uitgezien. Die kaarten werden gemaakt om in boeken te worden opgenomen, waarbij het historische werk van Christophe Butkens (1637 en herdrukt met een nieuwe kaart in 1724) een belangrijke plaats inneemt.
Veranderingen
Het naslagwerk wordt uitvoerig ingeleid met eerst een hoofdstuk over de geschiedenis van het hertogdom, dan de geschiedenis van de kartering daarvan en een boeiend hoofdstuk waarin aan de hand van een aantal kenmerkende elementen in het landschap de veranderingen in het kaartbeeld worden geïllustreerd. Daarbij wordt duidelijk hoe de kaartenmakers enerzijds erg hun best deden veranderingen in het landschap bij te benen en correct op de kaart te zetten, maar er anderzijds niet aan ontkwamen elkaars werk te kopiëren en dus ook elkaars fouten over te nemen. Een typisch voorbeeld is dat op een groot deel van de kaarten de plaatsen Boekel en Volkel verkeerdom zijn ingetekend. Boekel staat dan noordelijk van Volkel. Blijkbaar waren die twee dorpen zo onbetekenend dat niemand de moeite nam om dat te corrigeren. Het laatste van de inleidende hoofdstukken is technisch van aard en belicht de nauwkeurigheid van de diverse kaarten. Die is nogal wisselend, maar een aantal kaartenmakers slaagden er al vroeg in om verbluffend nauwkeurige kaarten te produceren.
De beide auteurs en samenstellers van dit boek hebben na bijna twintig jaar nog geen genoeg van hun monnikenwerk. Zij zijn al begonnen aan een vergelijkbaar naslagwerk over de cartografie van het graafschap Vlaanderen. Voor wie het nog niet wist: kaartlezen is verslavend.
Mario Dorigo & Mathieu Franssen, Geschiedenis en Cartobibliografie van het Hertogdom Brabant tot 1795.
Explokart Studies in the History of Cartography, nr. 18.
Leiden & Boston: Brill, Hes & De graaf 2018, 712 pp.,
ISBN 978-90-04-36702-9, hb., € 165,00.
© Brabant Cultureel 2019
geachte,
Buggenhout, de Oostvlaamse gemeente aan de Schelde, was indertijd een grensgemeente van het Hertogdom Brabant en het Graafschap Vlaanderen. Aktueel is onze gemeente het geografische middelpunt van Vlaanderen. Met het ook op de jaarlijkse Bosbegankenis, een bedevaart naar de Boskapel in Buggenhoutbos, die sinds 1505 bestaat, wens ik een fiets-, wandel en toeristische tocht te creëren die de uiterste grenzen van het Hertogdom en het Graafschap met Buggenhoutbos verbinden.
Het is echter een klein beetje nattevingerwerk om exact te bepalen waar de grenzen zich in 1505 en later bevonden. Ik zou de Ferrarisatlas kunnen hanteren, maar wat is jullie visie hierin?