Wellicht nodigt de titel ‘Bagger!’ niet meteen uit om deze tentoonstelling te gaan zien, maar het zou jammer zijn hem te missen. In de Nederlandse archeologie is Oss al lang een bekende plaats, maar de baggervondsten uit de Lithse Ham bleven lang onderbelicht en ondergewaardeerd. Deze tentoonstelling corrigeert dat, doet de amateurs die hier werkten recht en zet interpretaties in context.
door Lauran Toorians
De gemeente Oss kan met enige goede wil worden gezien als het Pompei van de Nederlandse archeologie. Qua topvondsten uit de Nederlandse prehistorie scoort het ‘vorstengraf van Oss’ nog steeds hoog. Dit graf, oorspronkelijk onder een uitzonderlijk grote grafheuvel, werd in de jaren dertig van de vorige eeuw ontdekt en het grote bronzen vat waarin de crematieresten samen met een rond gebogen zwaard waren bijgezet is iconisch. Bij de herinrichting van de A59 langs het industrieterrein met de naam Vorstengrafdonk werd de gehalveerde grafheuvel gereconstrueerd (over de andere helft loopt nu de Zwaardweg) waarbij in het profiel van de heuvel een replica van het graf met het zwaard is aangebracht. Dit zwaard is nog steeds het oudste ijzeren zwaard uit de Nederlandse geschiedenis. Het dateert van ongeveer 700 voor Christus en werd geïmporteerd uit het Alpengebied.
Wegenspaghetti
Wat later werden bij de aanleg van het knooppunt Paalgraven nog een aantal grote grafheuvels onderzocht waarbij opnieuw spectaculaire vondsten aan het licht kwamen. Voor het grote publiek zijn die misschien minder aansprekend, maar de gedachte aan een ‘vorstin van Oss’ was snel geboren. Ook deze grafheuvels zijn gereconstrueerd en toegankelijk gemaakt voor het publiek, al is de entree in de wegenspaghetti die het knooppunt is lastig te vinden. Op het terrein staat een uitzichttoren die een goed overzicht over dit eeuwenoude grafveld biedt. Van minder smaak getuigt de galg die op een van de grafheuvels is geplaatst. Die stond daar in de vroegmoderne tijd weliswaar ook, maar dan zouden er bij het vorstengraf ook wel enkele autowrakken mogen staan als herinnering aan het enorme autokerkhof dat hier enkele decennia lang bestond, of enkele woonwagens als eerbetoon aan de woonwagenbewoners die hier leefden.
Vanaf de jaren zeventig hebben vele generaties Leidse archeologiestudenten veldervaring opgedaan tijdens zomercampagnes in Oss-Ussen, een stadsuitbreiding die volledig archeologisch is begeleid. Tegenwoordig is dergelijk onderzoek wettelijk verplicht, maar toen was dit een unieke onderneming met lang het grootste archeologisch onderzochte terrein in Europa. Vondsten uit bronstijd, ijzertijd en Romeinse tijd (van circa 800 voor tot circa 275 na Christus) en uit de middeleeuwen maakten Oss in veel opzichten tot een voorbeeldlocatie voor grote delen van de Nederlandse archeologie.
Ondertussen gebeurde er ook veel aan de Maaskant, in gebieden die toen nog niet, maar nu wel deel uitmaken van de gemeente Oss. Al in de jaren vijftig werd bij Kessel op grote schaal leem gewonnen langs de Maasoever. Dit werd gebruikt bij het herstel van de dijken die in Zeeland en elders waren vernield door de Februaristorm van 1953. Aansluitend is hier decennia lang zand en grind gewonnen, met als resultaat het Recreatiegebied Lithse Ham, een enorme waterplas. Enkele geïnteresseerden hadden al snel in de gaten dat de baggeraars zich hier niet alleen een weg vraten door een dik pakket rivierzand en grind, maar tegelijk door een rijke vindplaats vol oudheidkundig voorwerpen. Enkele van deze liefhebbers slaagden erin hier materiaal te verzamelen, van mammoetbotten tot stenen gereedschappen van neanderthalers en andere prehistorische mensen, grote aantallen botten van mensen en dieren en andere objecten.
Archeologievirus
Twee van deze liefhebbers met veruit de grootste verzamelingen staan nu centraal in een tentoonstelling in Museum Jan Cunen in Oss. De titel is: Bagger! Het begin van de Nederlandse geschiedenis. De twee speurders zijn Leo Stolzenbach en Anton Verhagen, samen met hun zoons die eveneens door het archeologievirus zijn aangestoken. Lang had de professionele archeologie weinig oog voor wat er bovenkwam uit de bagger van de Lithse Ham. Zonder context – nauwkeurige kennis van de vondstomstandigheden – zijn archeologische voorwerpen voor de wetenschap waardeloos en het duurde lang voordat werd ingezien dat hier weliswaar geen sprake is van een opgraving, maar dat de wijze waarop de baggeraars te werk gingen wel degelijk mogelijkheden biedt om iets te zeggen over de vondstomstandigheden. Het blijft daarbij uiteraard behelpen, maar alleen al de hoeveelheid van het vondstmateriaal maakt dat dit niet kan worden verwaarloosd. Nu ook aan de overzijde van de Maas wordt gebaggerd en gegraven (nu met gps en met getrainde (amateur)archeologen op het terrein) wordt nog meer duidelijk hoe rijk dit gebied is en welke mogelijkheden er liggen voor verder onderzoek.
Ook andere amateurarcheologen uit Oss en omgeving hielden de werkzaamheden in de Lithse Ham in de gaten. Zij documenteerden hoe hier een groot Romeins bouwwerk in het baggergat verdween, waarbij slechts enkele stenen bouwfragmenten konden worden gered. Ooggetuigen vertellen van grote stukken muurwerk en een groot vloermozaïek die door de zandzuiger werden ondergraven en vervolgens kopje onder gingen. Op basis van deze beschrijvingen en aan de hand van de enkele geredde bouwelementen kon hier een Gallo-Romeinse tempel worden gereconstrueerd van een formaat zoals we dat alleen uit Zuid-Frankrijk kennen. Deze tempel moet al in de Romeinse tijd zijn gesloopt waarna hier met het sloopmateriaal een omvangrijk laat-Romeins fort werd opgetrokken. Waarschijnlijk kwamen in die tijd de Maas en de Waal samen, zodat dit een strategisch belangrijke plek in het rivierengebied moet zijn geweest. De plaatsnaam Kessel gaat vrijwel zeker terug op het Romeinse ‘castellum’ dat hier ooit stond.
Duiken in de Lithse Ham om alsnog iets van deze archeologische rijkdom te redden, is zinloos gebleken. Op een diepte van ruim twintig meter hebben de duikers totaal geen zicht en de bodem is zo modderig dat zwaarder materiaal daar waarschijnlijk diep in is weggezonken.
Vluchtelingenkamp
Iets anders waaraan de tentoonstelling Bagger! aandacht schenkt, is de grote hoeveelheid menselijk botmateriaal die hier is gevonden. Dit bracht enkele jaren geleden Nico Roymans – hoogleraar archeologie aan de VU in Amsterdam – er toe om hier de locatie te zien van een veldslag en een grote moordpartij waarbij het leger van Julius Caesar een vluchtelingenkamp van twee op drift geraakte bevolkingsgroepen over de kling joeg. Of die interpretatie juist is, is behoorlijk omstreden en de tentoonstelling slaagt er goed in de argumenten voor en tegen tot hun recht te laten komen. De tegenargumenten lijken sterker, temeer daar het botmateriaal onvoldoende nauwkeurig kan worden gedateerd en ook bepaald niet afkomstig lijkt van één moment in de geschiedenis. Ook de wapens die hier zijn gevonden, dateren uit een vrij lange periode. Er lijkt dan ook sprake van een rituele offerplaats die misschien wel enkele eeuwen in gebruik is geweest, eerder dan van een enkel moment waarop de resten van een ‘genocide’ in de rivier werden gedumpt.
Ondanks de vele verhaallijnen die zo in deze tentoonstelling door elkaar lopen, blijft het geheel toch overzichtelijk. De bezoeker kan meedenken en zelf afwegingen maken en door de hele expositie is duidelijk dat dit ook een eerbetoon is aan de amateurs die ondanks alle miskenning stug zijn doorgegaan met zoeken en met het documenteren van hun vondsten. Terugkijkend is gemakkelijk te stellen dat hier al vanaf 1960 professioneel archeologisch onderzoek had moeten plaatsvinden, maar achteraf is alles eenvoudiger. Wat blijft is de verbazing dat die Leidse archeologen die elke zomer neerstreken in Oss-Ussen de Maaskant steeds links hebben laten liggen. Het excuus kan hooguit zijn dat dit toen nog geen gemeente Oss was en zonder wettelijke basis medewerking vanuit een gemeente essentieel was om iets te kunnen beginnen.
Boekwerk
Bij de tentoonstelling verscheen een aardig en ruim geïllustreerd boekje en in de tentoonstelling zelf is een handzaam gidsje beschikbaar waarin alle objecten worden toegelicht. Buiten, naast het museum krijgt de nieuwe ingerichte rotonde een reuzenversie van het beroemde zwaard uit het vorstengraf als rotondekunstwerk. Ter gelegenheid van de onthulling hiervan is van 5 tot en met 20 januari 2019 ook het echte zwaard te zien in het museum. De inventaris van het vorstengraf maakt al sinds 1933 deel uit van de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden en het is bijzonder dat dit zwaard nu weer even in Oss mag zijn.
‘Bagger! Het begin van de Nederlandse geschiedenis’
tot en met 20 januari 2019 in Museum Jan Cunen, Oss.
Het begeleidende boekje kost € 9,95.
© Brabant Cultureel 2018