De dichtbundel ‘Zusterstad 2.0’ van Astrid Lampe is ongrijpbaar. Anders dan in haar eerdere bundels neemt Lampe de lezer – of in elk geval deze lezer – niet mee op een avontuurlijke reis vol associaties. Misschien is de reis hier te concreet om de dichter de vrijheden te geven die zij nodig heeft, of is het taalspel hier te ‘stroef’ om de lezer vast te houden? Ligt het aan de lezer?
door Lauran Toorians
Ging er werkelijk een groep dichters en schrijvers op reis langs die gebieden waardoor vluchtelingen fort Europa binnenkomen? De nieuwe bundel Zusterstad 2.0 van Astrid Lampe suggereert te zijn geïnspireerd door een dergelijke reis. Expliciet wordt dat in de bundel nergens, dus de lezer blijft raden. Andere recensenten verwijzen naar een dergelijke reis en misschien heb ik iets gemist, maar behalve wat geografische namen en beschrijvende frasen – weinig meer dan hints – biedt de bundel niet. In de veronderstelling dat kunst verbroedert, worden dergelijke reizen georganiseerd, dus mogelijk is het zeker. Anderzijds is het werk van Lampe altijd zo speels, associatief en vol suggestieve wendingen die de lezer wel op pad sturen, maar geen doel meegeven, dat twijfel mogelijk is.
Maar er is nog iets met Zusterstad 2.0 waar ik niet de vinger op kan leggen. Waar in haar eerdere werk het associatieve spel met klanken en betekenissen mij greep (letterlijk ‘boeide’) en de gedichten zin gaf zelfs waar geen rationele betekenis ongrijpbaar blijft, had ik hier moeite om te blijven lezen. Ik voelde mij niet meegenomen, legde de bundel verschillende keren weg en moest me ertoe zetten om verder te lezen. Dat kan uiteraard aan de lezer liggen, maar het is een ervaring die ik bij eerder werk van Lampe nooit heb gehad. Integendeel. Waarom deze bundel zo ‘stroef’ leest, weet ik niet. Misschien was er wel echt een reis en moest die resultaat opleveren. Was er schrijfdwang? Is daarom het spel met klanken en betekenissen in een aantal gevallen zo gezocht dat het doet denken aan onze nationale taalvirtuoos Wim Daniëls? Leuk in de schoolagenda, maar weinig origineel en juist niet de keiharde schop tegen het fantaseervermogen die je van Lampe verwacht?
Concreet
De poëzie van Astrid Lampe (Tilburg 1955) is altijd direct herkenbaar. Sterk associatief, zonder vaste vorm maar wel vol alliteratie en assonantie en voortdurend spelend met de meerdere betekenissen die een woord of frase kunnen hebben. Dat is ook in Zusterstad 2.0 het geval, maar het lijkt alsof de rek eruit is. Met dit alles is niet gezegd dat de poëzie in deze bundel niet goed is. Ik krijg er domweg geen greep op en heb er dus ook geen oordeel over. Dat ergert me, maar dat is toch vooral het probleem van de recensent en niet dat van de bundel. Juist nu, wanneer Lampe’s poëzie concreet lijkt te worden (een reis naar exotische oorden) wordt het woordenspel zo abstract dat ik de greep verlies terwijl het klankenspel mij niet langer boeit. Jammer, want het werk van Lampe fascineert me al zo lang ik het ken. En dat is vanaf het allereerste begin in 1994.
Lampe debuteerde als dichter in 1994 met vier gedichten in de verzamelbundel Lijn 26, nummer 2, die verscheen bij de kleine poëzie-uitgeverij Opwenteling in Eindhoven. Die bundel was het resultaat van een open podium dat eerder dat jaar in Tilburg was georganiseerd door de Stichting J.H. Leopold. Haar inzending sprong er toen meteen uit en na het verschijnen van die eerste gedichten bij Opwenteling volgde al snel het aanbod van Querido om een solobundel te maken. Dat werd Rib, de bundel die in 1997 verscheen en het begin markeert van een rijtje fraaie bundels die steeds weer wisten te verrassen. Ook Zusterstad 2.0 verrast. Bij mij met ergernis door de ongrijpbaarheid die ik ervaar. Maar misschien moet ik de strijd gewoon opnieuw aangaan en de bundel nog eens lezen, en herlezen.
Astrid Lampe, Zusterstad 2.0. Gedichten. Amsterdam & Antwerpen: Em. Querido’s Uitgeverij 2018, 96 pp., ISBN 978-90-214-1291-7, pb., € 16,99.
© Brabant Cultureel 2018