Toneel en schrijftalent zitten in zijn genen. Maar een heilig geloof in het goede is de grote drijfveer van auteur en journalist Erik Vink (67). Zijn achtste grote toneelproductie gaat zaterdag 29 september 2018 in première. Nummer negen volgt in 2019. Steeds weer volle bak, een paar duizend bezoekers per productie. “Het schrijven gaat spelenderwijs, net als ademen en fietsen. Als de toneellichten aangaan, kom ik thuis.”
door Anja van den Akker
Zijn appartement in hartje Deurne voert je langs de vele reizen die Erik Vink als journalist maakte voor Brabant Pers en diverse andere bladen wereldwijd. Maar het is ook doordrenkt van herinneringen aan zijn voorvaderen. Foto’s en affiches van zijn opa en oma, beiden toneelspelers die in een woonwagen rondreisden met hun eigen schouwburg. Plakboeken van vader Peter Vink, die columnist en mimespeler was. Opa Piet ruilde zijn reizende theater tijdens de Tweede Wereldoorlog in voor de Deurnese bioscoop annex theater Bio-Vink. Daar traden later bekende artiesten op, zoals Wim Kan en Toon Hermans. Boven de bioscoop woonde het gezin Vink, met Erik als enig kind.
Spiegelbeeld
Als kleine jongen kroop Erik ’s avonds stiekem uit bed en sloop dan naar de filmzaal, waar hij alle films zag. Van achter het doek – dus altijd in spiegelbeeld – ontvouwde zich voor hem een ongekende fantasie. Zo werd zijn wereld al heel vroeg een stuk groter dan Deurne.
Vink ging naar de School voor Journalistiek en werd journalist. Een onrustige verslaggever die iedere keer ergens een vast contract wist los te peuteren en vervolgens doodleuk weer wegging. “Ik wilde altijd verder dan de horizon. Ik verzon vanalles om weg te kunnen. Het was niet alleen mijn rusteloze ziel waardoor ik steeds op reis ging. De kranten wilden ook iedere keer meer. Meereizen met de Transsiberië Express was op een gegeven moment niet langer spectaculair. Van Deurne naar Hong Kong om maar wat te noemen, dát was leuk.”
Tegenwoordig hoeft dat verre reizen van hem niet meer. “Ik vind mijn rust hier in de Peel, waar ik ben geboren. Dit jaar ben ik niet verder geweest dan de Wadden. Met mijn campertje. De woonwagenwieltjes zitten in mijn genen. Net als de coulissen: als de toneellichten aangaan, kom ik thuis.”
Het goede
Vink woonde in het Midden-Oosten, streek een tijd neer in een piepklein dorpje in Kenia en volgde voor zijn verhalen Brabanders tot in Amerika, Azië en Australië toe. “Op een gegeven moment was ik er helemaal klaar mee. Als journalist benoem je vooral het negatieve, tenzij je een mooi reisverhaal mag schrijven natuurlijk. Maar goed nieuws is geen nieuws. En ik wil juist dat goede naar boven halen. Het goede in dit leven is veel sterker dan alle narigheid. Het overwint altijd. In een kind zit dat gevoel nog, die universele kracht van de schepping. Ik geloof echt dat het in ieder mens verweven zit. Je voelt het vooral in de natuur. Daar ben je nooit alleen. Je bent verbonden met alles om je heen. Ik heb dat in Afrika zelfs heel sterk gehad. Maar ook nu in De Peel. Mijn geboortegrond voedt mij, die geeft me energie om te doen wat ik nu doe. Daar ben ik heel dankbaar voor.”
Erik Vink heeft dan ook weinig moeite gedaan om landelijk door te breken. “Je hebt daar veel meer ellebogenwerk voor nodig. Daar hou ik niet van. Mijn product moet zichzelf verkopen. In de Randstad zou ik me heel verloren voelen.” Zijn toneelcarrière ontstond min of meer toevallig. Nadat hij in 2002 de Literatuurprijs Helmond had gewonnen en ook in Venray bekroond was door het Literair Café, was Erik Vink ’in beeld’. Op dat moment zaten in Helmond de schrijvers van het toneelstuk Anna helemaal vast. Hoofdpersoon was de echtgenote en ex-dienstbode van Piet de Wit. Deze Helmondse textielbaron bouwde voor haar het roemruchte Peapark: een soort Versaille-achtig sprookje dat na De Wits faillissement in 1928 werd opgeblazen. Het uitvoerende gezelschap St. Genesius vroeg Erik Vink of hij zich eens over het script wilde buigen. Het resultaat was een imposant locatietheater in 2004. De toenmalige spijkerfabriek De Wit aan het Kanaal was elf maal uitverkocht.
Vink liep toen al een tijd te leuren met zijn locatiestuk Babylon, een historisch toneeldrama rond bekende figuren als fabrikant Hub van Doorne (DAF), arts/schilder Hendrik Wiegersma, auteur Antoon Coolen en de dichter Frans Babylon. Toen Deurnese toneelverenigingen Anna hadden gezien, wilden zij dolgraag aan de slag met Babylon. Dat werd in 2007 opgevoerd bij de Deurnese kasteelruïne: tien opvoeringen, ruim vijfduizend bezoekers, zelfs nog ietsje meer dan Anna. Een verhaal tegen het decor van de Duitse bezetting in WOII. Vijf toneelgezelschappen deden eraan mee. “Ik schrijf voor semiprofessionele producties, vaak met een historische grondslag, in samenwerking met een aantal verenigingen. Zo trek je veel toeschouwers. Dat is mijn winkeltje”, aldus Vink.
Poëtisch
Zijn derde stuk Koudvuur (2007), de jubileumvoorstelling voor het Helmondse theater ’t Speelhuis dat dertig jaar bestond, was een stuk bescheidener en ongetwijfeld zijn meest poëtische opvoering. “Koudvuur, dat is vuur zonder dat er iets brandt. De toneeltekst doet het vuur ontbranden, een speler krijgt – als het goed is – die vonk vlak voordat hij opgaat. Dat wilde ik het publiek laten voelen. Geen gemakkelijk stuk. Wat ik hierin ook wilde zeggen is: we spelen in feite allemaal een rol. Het zou ondraaglijk worden als we daarmee zouden ophouden. Dan zou de maatschappij uiteenvallen.” Inmiddels zocht het nieuwe Cultuurcentrum in Deurne een passende openingsvoorstelling. Dat werd Binnenkort in dit Theater (2009), waaraan liefst acht verenigingen meededen. Goed voor zes maal een uitverkochte theaterzaal.
Het Helmondse toneelgezelschap St. Genesius vroeg hem daarna een jubileumvoorstelling te schrijven. Dat resulteerde in De Zwarte Ruiter (2014), over de Boekelse bankrover Hans Gruijters. Vink: “Daar heb ik echt lang over nagedacht. Normaal gesproken ga ik van mijn hoofdpersonen houden. Maar hoe doe je dat als die figuur iemand heeft doodgeschoten? Uiteindelijk ben ik hem beter gaan begrijpen. Alles wat hij deed, was gedoemd om te mislukken. Dat sneue daar kon ik wel wat mee.”
In 2016 kreeg Erik Vink zijn eigen idee Vals Plat op de planken, met een indringende rol voor zichzelf als oude invalide man. Het stuk ging over liefde voor de Peel: ga je weg, op reis, of blijf je er? De vraag die hij zichzelf al zo vaak had gesteld. Ook Vals Plat trok in Deurne weer volle zalen.
Manege
In datzelfde jaar schitterden ruim honderd leerlingen van het Helmondse dr. Knippenberg College met een vijftienkoppig orkest in de door Vink geschreven musical Kasteel van Katoen. Vijf keer een uitverkocht Speelhuis voor het verhaal rond textielbedrijf Vlisco, met pakkende liedjes en muziek van docenten uit eigen gelederen: Truus van Warmerdam en Henk van de Weijer. En ook in Limburg hebben ze inmiddels Erik Vink ontdekt. Vanaf zaterdag 29 september 2018 zet toneelvereniging Setovera uit Sevenum in de manege van Kronenberg acht maal het locatiestuk Augustus 1965 neer. In het Limburgs. Nozems contra hippies, Dolle Mina, het generatieconflict, de rol van de kerk, de eerste jointjes… Met live muziek uit de jaren zestig en lichtprojecties als decor. Opnieuw een bewerkelijke en omvangrijke onderneming.
Op tafel ligt alweer het script van nummer negen: Zuidwal. Een muziektheaterstuk, opnieuw met ruim honderd spelers van het dr. Knippenberg College. De thema’s: vluchtelingen, seks, oorlog, joden, het koningshuis, dromen en verzet. Aanleiding is de bevrijding van Brabant vijfenzeventig jaar geleden. “Ik zeg altijd: het stuk vindt de schrijver, meestal niet andersom. Ik krijg een bepaald thema en daarmee ga ik aan de slag. Dan dompel ik me helemaal onder in het onderwerp. Ik zonder me af, geen telefoon, geen e-mail. Het moet compleet stil zijn. Ik begin mijn dag blanco. Niet eerst een telefoongesprek voeren of iemand ergens tegenkomen. Het schrijven valt me toe, het is als ademen en fietsen. Als het moeilijk wordt, is er iets niet goed. Het gaat spelenderwijs. Hetzelfde geldt voor toneelspelen. Als je zit te denken: wat moet ik ook alweer zeggen, zit je niet in je rol. Een toneelstuk is net een pop-up boek. Je platte tekst komt tot leven op het toneel. Ik vind het iedere keer weer een wonder.”
Ideeën genoeg nog. Graag zou Erik Vink ter gelegenheid van Deurne 1300 jaar in 2021 een locatiestuk rond de kerk opvoeren. Liefst met een eigen gezelschap. En anders gewoon weer boeken schrijven. Zoals Denkbeeldig Dromenboek (2005) met gedichten en verhalen. Of een roman als Het Dorp (2013). “Laatst zei iemand mij: dat is het enige boek dat ik ooit heb uitgelezen. Prachtig toch?”
Augustus 1965, door toneelvereniging Setovera, te zien op 29 en 30 september, 3, 6, 7, 10, 12 en 13 oktober 2018. In manege D’n Umswing in Kronenberg.
Script: Erik Vink. Regie: Karen Buwalda. Aanvang: 20.00 uur.
© Brabant Cultureel 2018