door JACE van de Ven
Toen ik woensdag in Tilburg vanuit de Goirkestraat richting centrum liep, zag ik van ver in het parkje naast Museum De Pont de zon weerkaatsen op iets wat een oprit naar de blauwe hemel leek. Dichterbij bleek het The Sky Mirror van Anish Kapoor, een roestvrijstalen spiegel van zes meter hoog waarin alles wat boven ons is weerkaatst.
Op het moment dat ik voor het kunstwerk stond, had het de kleur blauw met flarden van witte sluierwolkjes die haastig over het blinkend metaal dreven. Ik bleef er mijmerend naar kijken.
Plots kwam er van links een witte streep het beeld in. Langzaam maar gestaag trok hij een lijn dwars door wat er was. Gefascineerd volgde ik zijn loop tot hij na een tijdje aan de rechterkant de spiegel weer af ging. De heldere handtekening van een beweging die doorging, maar die wij in ons kijkraam niet meer konden volgen.
Dat condensspoor herinnerde mij aan mijn vliegreis van Malaga naar Eindhoven de avond tevoren. Schuin voor me zat een man op leeftijd die me aan Olaf Douwes Dekker, redactielid voor letteren van Brabant Cultureel, deed denken. Hij leek op hem, maar vooral had hij dezelfde bescheiden, maar tegelijk soevereine uitstraling. Olaf is afgelopen week gestorven, misschien was de man wel een broer, op weg naar Olafs afscheid?
Bescheiden maar soeverein, dacht ik, zo ventileerde Olaf zijn mening als het om het plaatsen van literair werk ging. Hij wilde de lat niet te hoog leggen, maar talent om woorden op pakkende wijze achter elkaar te zetten, vond hij wel vereist en aan humbug om niks had hij een hekel. En dan zei hij met redenen waarom we een bepaalde tekst niet moesten plaatsen, bescheiden maar soeverein.
Ik wierp een laatste blik op de lijn die het blauw op de spiegel doorsneden had. Ze weerspiegelde een vaste koers, maar hoe overtuigend ook, op den duur zou zij vervagen, zo gaat dat nou eenmaal.
Raar eigenlijk dat je hier naar een beeld stond te kijken, maar niet het beeld zag, alleen de dingen die eraan voorbij vliegen. Enkele tientallen meters van hier, binnen in het De Pont is er nog zo’n merkwaardig beeld van Kapoor. Het is een rond gat in de vloer waarvan de wanden en de bodem met donker pigment zijn bewerkt. Aanvankelijk lijkt het een zwarte cirkel op de grond. Na een tijdje ernaar kijken merk je dat het een op het oog onpeilbare ruimte is, zo egaal donker dat er niets in te zien is dan ledige zwarte duisternis. Descent into Limbo heet het, Afdaling in het ongewisse. En zo voelt het ook.
Ik had The Sky Mirror en Descent into Limbo altijd al bijzondere kunstuitingen gevonden, maar nu ik hier stond te peinzen, enkele dagen na de dood van Olaf Douwes Dekker, eerste stadsdichter van Breda, kregen de twee beelden opeens extra betekenis. Ze probeerden je iets wezenlijks te laten zien van wat boven en onder ons is, maar zeiden tegelijk dat zoiets onmogelijk is en dat we daar vrede mee moeten hebben.
Een branieachtige schrijver als Harry Mulisch denkt de hemel te ontdekken als hij even naar de sterren kijkt. Een beschouwend kunstenaar als Anish Kapoor biedt je niet meer dan een statief, een standpunt van waaruit je waarschijnlijk beter kunt kijken dan als je het niet had. Zo benadert hij het transcendente, maar hij wil er verder niks over zeggen, omdat hij weet dat zoiets niet kan. Hij probeert de kijker de oneindige diepte of het buitenaardse licht te laten ervaren, maar als die dat al zou ervaren, wat zou hij over die ervaring kunnen vertellen? ‘…wat ik even in mij wist, vervliegt in grijze mist’, schrijft Olaf Douwes Dekker in één van zijn gedichten. Zo is dat nou eenmaal.
Als we in het zwarte gat verdwijnen, in de blauwe lucht of de grijze mist, dan zijn we nergens meer. Of het zou moeten zijn dat mensen nog graag over ons spreken, omdat wij ze tijdens ons leven geraakt hebben. In het geval van Olaf zal me dat geen moeite kosten.
© Brabant Cultureel 2018