De vragen van schrijver Chris Huinder

Tekst door Lindy Jense op zondag 2 september 2018 uitgesproken bij de presentatie van ‘Liefde in Lissabon’, in Museum Slager te ’s-Hertogenbosch:

Als enige van dit gezelschap heb ik Chris – ik noem hem Chris, als jullie dat niet erg vinden – nooit gekend. Dat zet me ten opzichte van zijn familie en vrienden, op achterstand. Toen ik werd benaderd met het verzoek om hier vandaag iets over zijn werk te vertellen, reageerde ik in eerste instantie voorzichtig. Maar ik kon de logica van het verzoek ook wel inzien: als je graag wil dat het schrijverschap van Chris wordt belicht, zoek je daar iemand bij die hem als schrijver kan beoordelen. Vandaar dat ik hier sta.

De opdracht die ik kreeg, is om zijn literaire werk toe te lichten, al vormde dat maar een deel van het leven van de veelzijdige mens die jullie gekend hebben. Dat ga ik doen, op mijn manier. Conclusies die ik trek, neem ik geheel voor eigen rekening en het staat jullie geheel vrij om het niet met mij eens te zijn. Ik zal structuur, inhoud en thema’s van zijn werk verkennen en proberen verbanden te leggen.

Chris Huinder. Foto Piet den Blanken

Laat ik eerst mijzelf even voorstellen. Mijn naam is Lindy Jense en ik schrijf voor het culturele tijdschrift Brabant Cultureel en ik heb de twee verhalenbundels van Chris gerecenseerd. Via die weg is de vraag voor deze inleiding bij mij beland. In het dagelijks leven doceer ik Nederlands en schriftelijke taalbeheersing aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Daarvoor werkte ik als journalist bij verschillende regionale kranten. In mijn vrije tijd ben ik eindredacteur en vertaler bij een kleine uitgeverij van serieuze stripboeken. Kortom: gevoel voor taal, liefde voor taal, dat is in elk geval iets dat ik onmiddellijk herken in het werk van Huinder. Logisch, zult u zeggen, je gaat natuurlijk geen boeken schrijven als je niet van woorden houdt. Maar niet iedereen die van taal houdt, gaat uiteindelijk ook daadwerkelijk een heel boek schrijven. Dat is namelijk taai werk. Aan een tekst die makkelijk wegleest, is vaak verbazend veel tijd besteed, laat staan dat je een heel boek maakt. Chris moet een gedisciplineerd mens zijn geweest, hij pakte graag en grondig nieuwe projecten aan. Hij had al een heel afwisselend werkzaam leven achter de rug toen hij besloot tijd vrij te maken voor het schrijven.

Boodschap
Als ik de achterflap van zijn boeken lees, want daar moet ik het qua biografie mee doen, zie ik dat hij onder meer heeft gewerkt als journalist, fractiemedewerker, onderzoeker en bestuurssecretaris. Allemaal functies waarin je wordt verondersteld een boodschap goed, helder en vooral eenduidig over te kunnen brengen. Het is ook niet de bedoeling dat je de inhoud van zo’n tekst zelf verzint, laat staan dat je de lezer met meer vragen dan feiten achterlaat. Als schrijver van literaire fictie heb je een heel andere opdracht dan als, pakweg, journalist of notulist. Je moet sowieso een verhaal te vertellen hebben, een probleemstelling of conflict als je het zo wilt noemen. Dan moet je het ook nog zo opschrijven dat je lezer honderden pagina’s lang geboeid blijft. Je moet dialogen kunnen maken die soepel en levensecht zijn, beschrijvingen die iets aan de verbeelding overlaten, metaforen die niet topzwaar worden. Verbeelding en ambacht gaan ook hier hand in hand, maar het kost tijd om dat in de vingers te krijgen. Chris heeft voor dat proces een jaar of vier gehad, als ik de verschijning van De verloren jaren van Martin McGrew dateer in 2014. Bij Palmslag verscheen het in 2016. In de twee jaar daarna verschenen nog drie boeken en dat is voor iedere schrijver een pittig tempo.

Uiteindelijk telt de literaire nalatenschap van Chris Huinder dus vier boeken. Een roman, twee bundels korte verhalen en nog een roman. In die volgorde verschenen ze bij uitgeverij Palmslag. Ik neem voor het gemak aan dat de boeken ook in de volgorde van verschijnen geschreven zijn, al weet ik dat natuurlijk niet zeker. De bundels had ik allebei al gelezen en overwegend positief gerecenseerd voor Brabant Cultureel. Met zijn eerste en zijn laatste boek heb ik nu voor het eerst kennisgemaakt. Wat valt daarbij op? Als ik met de romans begin: in de eerste plaats zie ik dat de thema’s van beide boeken op elkaar lijken. In De verloren jaren van Martin McGrew gaat een man op zoek naar de geschiedenis van zijn vader en moeder, die hij allebei nauwelijks heeft gekend. Hetzelfde geldt voor Liefde in Lissabon. Wat beide boeken ook gemeen hebben is de fragmentarische vertelstructuur met allerlei sprongen in de tijd en gaten in de familiestambomen.

Puzzel
Ik zal het maar gelijk bekennen: aan Martin McGrew had ik een hele kluif met het heen en weer springen in de tijd, voordat uiteindelijk de hele puzzel is gelegd. Het schema tussen de jaren zestig en de jaren nul wordt ook wel strak, bijna dwangmatig aangehouden. Het is een heel bouwwerk, maar wat je door deze structuur mooi meekrijgt, is de ontwikkeling van de hoofdpersoon die door een religieuze crisis moet voor hij zich kan openstellen voor anderen. Dat de Martin uit het boek even oud is als Chris zelf zal geen toeval zijn, want Chris hield de personages uit zijn roman dicht bij zich, als ik het goed zie.

In Liefde in Lissabon haalt hij een nog complexere tour de force uit. Allerlei mensen geven in twee verschillende tijdvakken en aan twee verschillende interviewers hun visie op een vrouw die al is overleden nog voordat het hele verhaal begint. Als ik goed tel, kom ik inclusief de vertellers op maar liefst dertien verschillende personages die aan het woord zijn, en dan komen daar nog eens brieven en dagboeken bij. Al met al een caleidoscopisch beeld, waarbij Chris ook nog eens zijn best doet om iedere verteller een eigen toon mee te geven. Dat de zoon uiteindelijk zijn kans pakt om zijn moeder te wreken, komt bijna als een verrassing – heel lang denk je dat het boek alleen over Sophie gaat. Of, dacht ik even bij mezelf, Chris was misschien wel zo gesteld geraakt op al zijn personages, al die stemmen die hij zelf had gemaakt, dat hij bijna niet kon kiezen wie nu uiteindelijk centraal moest staan. Dat heeft ook te maken met de vorm die hij voor dit boek koos. Net als in zijn eerste roman zijn de verhalen in symmetrie opgesteld, bijna in slagorde, een vorm die voor de vertelling werkt als een keurslijf.

Chris Huinder. Foto Piet den Blanken

Worsteling
Het lijkt wel of Chris bij deze verhalen, over beide zoektochten van een zoon naar zijn moeder, zichzelf met opzet weinig speelruimte gaf. Alsof hij door controle op de vorm ook de regie over het verhaal kon houden. Het grote verschil tussen beide boeken is de manier waarop het verhaal wordt afgewikkeld. In Martin McGrew komt de hoofdpersoon door zijn reis naar het verleden, waar hij op het spoor komt van zijn ouders, in het reine met zijn afkomst. Bovendien vindt hij geluk in de liefde. De laatste zin luidt: ‘Laat ik de overtuiging hebben dat ik je geen verdriet aan zal doen. En als dat een illusie blijkt te zijn, laten we elkaar dan liefhebben.’ De afloop van Liefde in Lissabon is radicaal anders. Ook hier worstelt een zoon met vragen over zijn afkomst, maar hij ontpopt zich tot een meedogenloze wraakengel voor degenen die zijn moeder kwaad hebben aangedaan. Erico moordt en verminkt erop los en pleegt vervolgens zelfmoord. De laatste zin van dit boek: ‘Weinigen zullen mij begrijpen, weinigen hebben van me gehouden, maar ik heb het leven geleefd dat ik wilde.’ Twee keer dezelfde elementen, maar met een totaal andere oplossing. Chris heeft beide uitersten willen verkennen. Bij deze thematiek was het voor hem blijkbaar alles of niets.

De verbrokkelde opzet van zijn beide romans brengt mij nog op een ander idee. Geen hoofdstuk in deze boeken telt meer dan een pagina of tien, en ieder hoofdstuk bevat een verhaal. Je zou kunnen zeggen dat elk boek een aaneenrijging is van korte verhalen. Wat mij betreft was Chris het meest op zijn plek als schrijver van korte verhalen. Bij het zoeken naar verbanden tussen zijn vier boeken valt op dat er een scheidslijn loopt tussen romans en verhalenbundels. Het lijkt bijna alsof er twee verschillende schrijvers aan het werk waren.

Korte verhalen
Je zou het aan de hand van zijn strenge romans niet zeggen, maar Chris liep over van de ideeën die allemaal een plek moesten krijgen. Dat zie je aan zijn bundels met korte verhalen. Het plezier in het verzinnen van intriges spat er werkelijk van af. Hij probeert allerlei personages uit, verplaatst zich in een vrouw als verteller van een verhaal of probeert de wazige gedachtegang van een dronkenlap weer te geven. In Stenen in het hoofd gaan de verhalen van de ondergang van een dolgedraaide pr-medewerker via een verweesde Amerikaanse puber naar een totaal uit de hand lopende logeerpartij in Rome. In De wimpers van Franco wordt meer dan eens de bedrieger bedrogen en krijgen verhalen regelmatig op het laatst een verrassende wending. In deze bundel zie ik nog het meest de lichte kant van Chris terug, want hij stond zichzelf niet altijd toe om dat te laten zien in zijn schrijven. De grondtoon van zijn romans is zwaar, serieus, gespannen.

Als je voor deze boeken een verbindend thema zou moeten noemen, dan kom ik uit op iets dat Chris zelf heeft aangedragen. Hij noemde ‘het menselijk tekort’ als leidraad bij zijn schrijven. Dat zien we in de romans op de meest zwartgallige manier terug. De afwezigheid van ouders slaat diepe wonden bij hun kinderen, wonden die nooit meer helen. Chris verkende in zijn romans serieuze, zware thema’s: familiegeheimen, seksueel geweld, geen echt thuis hebben, opgroeien zonder je ouders te kennen. Hij deed dat zonder moralistisch te worden. Hij stelde grote vragen, maar had genoeg levenservaring om te weten dat het passende antwoord niet altijd te vinden is. Hij draagt geen zekerheden uit, maar stelt vragen. In zijn boeken probeert hij niet een bepaalde filosofie over te dragen of je denkbeelden op te dringen. Als schrijver was hij geen moralistisch mens. Een zoeker, met een goed oog voor mensen die pech hebben, met de behoefte om evenwicht te herstellen waar dat zoek is geraakt. Het ‘menselijk tekort’ is ook de leidraad in zijn korte verhalen, maar dan zien we een heel andere schrijver. Losser, spontaner, grappiger. Alsof hij zijn verbeelding hier echt de vrije loop kan laten, terwijl de romans een soort verplichting waren, iets wat uit zijn systeem moest om de weg vrij te maken voor andere verhalen. In de korte verhalen laat hij vaak meer humor zien, soms op het vileine af. Dan verplaatst hij zich met duidelijk genoegen in een vrouwelijke rechter die de auto vernielt van de ouders van een jongen die ze bij gebrek aan bewijs heeft moeten vrijspreken. Of hij neemt je mee in de wereld van een man die een getrouwde vrouw verleidt tot een avontuurtje en haar uiteindelijk opzadelt met zijn hotelrekening.

Eigen ervaringen
Iedere schrijver put deels uit eigen ervaringen. In hoeverre het schrijven van Chris autobiografisch was, weten de meesten van jullie natuurlijk beter dan ik. Wat ik wel kan zien, is dat hij in ieder geval de plaatsen en landen die hij zelf goed kende, heeft gebruikt in zijn boeken. Zijn verhalen spelen zich af op echte plekken, dat vond hij belangrijk. In de eerste plaats noem ik dan plekken in Noord-Brabant. Aan zijn beschrijvingen van Vught, Tilburg en Den Bosch kun je zien dat hij deze plaatsen goed kende. Alles klopt, tot en met de straatnamen. Dan zijn er elementen van Indonesië natuurlijk, waar hij geboren is. En Portugal neemt een speciale plaats in, want daar heeft hij een aantal jaren gewoond. Hij laat Portugal op weinig plekken zo expliciet toe als in Liefde in Lissabon, waar de titel al verraadt waar het hart van het boek is gesitueerd.

De afwisseling in het leven van Chris gaat niet alleen over plekken waar hij gewoond heeft. Die is ook zichtbaar in de functies die hij vervulde. Ik lees bij zijn opleidingen: hij studeerde politicologie en kunstgeschiedenis. Ik weet niet of hij in beide richtingen ook is afgestudeerd. Ik weet wel dat beide studies bekend staan als leuk en interessant, maar niet erg handig voor je kansen op de arbeidsmarkt. Het zijn studies die je doet als je geïnteresseerd bent in de wereld, als je graag om je heenkijkt en als je later ter plekke wel verzint wat je beroep wordt. Ik kan die gedachtegang volgen, ik ben zelf namelijk ooit afgestudeerd in Russische taal- en letterkunde. Het cv van Chris is in elk geval afwisselend: hij was een man die uitdagingen misschien niet altijd zelf opzocht, maar er wel heel goed raad mee wist als ze zich aandienden. Hij had blijkbaar een groot lerend en onderzoekend vermogen. Dat zie ik terug in zijn taalgebruik. Van huis uit moet Chris dol zijn geweest op woorden. In zijn eerste boek probeert hij op stilistisch vlak nog veel uit. Dan lees ik iets over krioelende, krijsende kinderen, dan is iets niet gewoon saai maar ‘een lamlendig sleurbestaan’. Ook zorgt hij ervoor dat de lezer vooral direct begrijpt wat de bedoeling is. Dan is de reis die de hoofdpersoon gaat maken ‘een zoektocht naar geluk en liefde, naar zichzelf’. En alsof dat nog niet genoeg is, voegt hij eraan toe: ‘een ontsnapping uit de gevangenis van zelfgekozen zwijgzaamheid’. Gaandeweg komt hij hierin tot rust en zie je het literaire zelfvertrouwen groeien. Hij heeft minder bijvoeglijke naamwoorden nodig, legt minder uit, laat meer aan de lezer over. Al zijn de zinnen in Liefde in Lissabon vaak zo kort dat de tekst bijna staccato is. Maar gezien de omstandigheden waaronder dit boek tot stand is gekomen, heb ik daar begrip voor.

Als ik deze analyse overzie, zie ik een noeste werker die oprecht plezier had in het uitwerken van opdrachten die hij zichzelf stelde. Een schrijver die goed kon observeren, die gekenmerkt werd door nieuwsgierigheid naar anderen en zich heel goed kon verwonderen. Dat is belangrijk. Al zijn boeken beginnen met literaire citaten die iets zeggen over de macht en de dwaasheid van de mens, over de beperkingen van het denken en de herinneringen. Wat ik ook zie, is dat Chris al zijn boeken, stuk voor stuk, heeft opgedragen aan zijn vrouw en kinderen. Op een van zijn vragen, concludeer ik, heeft hij in elk geval het antwoord gevonden.

Chris Huinder. Foto Piet den Blanken

(Dit is een licht bewerkte versie van de tekst die Lindy Jense uitsprak bij de boekpresentatie die tevens een herdenkingsbijeenkomst was voor de overleden schrijver. De oorspronkelijke tekst verschijnt binnenkort ook in een boekje dat vrienden en familie van Chris Huinder zullen uitgeven.)

Lees ook de recensie van Liefde in Lissabon

 

(c) Brabant Cultureel 2018

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *