Lang associeerde ik begrip ‘bloemencorso’ met saaie optochten, de Keukenhof en de veilinghallen van Aalsmeer. Dat het jaarlijkse Corso in Zundert andere koek is, wist ik op een gegeven moment ook wel. Maar ik had het nog nooit met eigen ogen gezien. Tot afgelopen zondag 2 september 2018. Wat hier volgt is een ooggetuigenverslag in woord en beeld.
tekst en beeld door Joep Eijkens
Ongelooflijk hoe honderden vrijwilligers met dahlia’s als basismateriaal zulke schitterende, kleurrijke, knap bedachte, fantastisch ontworpen en vaak negen meter hoge en twintig meter lange wagens kunnen bouwen die ook nog eens uitsluitend door menskracht voortbewogen worden. Het West-Brabantse Zundert telt twintig buurtschappen en elke buurtschap heeft zijn eigen dahliaveld en bouwt zijn eigen wagen. Een kwart tot een half miljoen dahlia’s in diverse soorten en kleuren gaan er in een wagen. Worden de zomermaanden gebruikt om de wagens te bouwen, het zogeheten ‘tikken’ (bevestigen) van de bloemen geschiedt begrijpelijkerwijs pas een paar dagen voor de corso begint. De oorsprong van dit ware volksfeest waar jong en oud – vaak hele families – aan meedoen, gaat terug naar 1936. Toen werd in Zundert het eerste bloemencorso gehouden ter ere van de zesenvijftigste verjaardag van koningin Wilhelmina. Sinds 1938 vindt het corso altijd plaats op de eerste zondag van september.
Een belangrijk onderdeel van het corso is de wedstrijd. Een vakjury bepaalt welke buurtschap de mooiste wagen heeft gemaakt, maar ook het publiek mag jureren. Ik had tevoren gelezen dat de optocht twee keer door het dorp trekt. Bij de tweede ‘doorkomst’ worden de uitslagen van de wedstrijd bekend gemaakt – op de eerste plaats welke buurtschap het corso wint en aan de haal mag gaan met de wisselbokaal. ‘Wanneer de winnende wagen mag stoppen, vliegen de bouwers met tranen in hun ogen, vol blijdschap elkaar in de armen’, las ik in het programmaboekje. ‘Het is de Zundertse jubel, het mooiste wat een corsobouwer kan overkomen.’
Dat dit bepaald geen overdreven bewering is, heb ik zelf ervaren. Want toen Iguana in(ter)action – drie schitterende, reusachtige en verbazingwekkend echt bewegende leguanen – verzocht werd om voor de eretribune halt te houden, konden de mannen en vrouwen van buurtschap ’t Stuk hun geluk niet op, maakten letterlijk vreugdesprongen, omhelsden en kusten elkaar en zouden ter plaatse aan een groot feest zijn begonnen als de stoet niet verder had moeten gaan. Pestdokter, een creatie van buurtschap Klein Zundert, eindigde op de tweede plaats en kreeg tevens de Tweede Publieksprijs. Out of Space van buurtschap Tiggelaar – een grappig gebracht ‘Amerikaans sprookje’ met onder anderen drie astronauten en hun gigantische raket in de hoofdrol – werd derde. De Eerste Publieksprijs ging naar buurtschap Wernhout met We hangen de clown uit, de enige wagen die wat carnavalesk aandeed. Buurtschap Schijf, vorig jaar winnaar van het Corso, moest ditmaal met hun prachtige Last Yeti genoegen nemen met de Derde Publieksprijs.
Ten slotte mogen niet onvermeld blijven de diverse muziekcorpsen en de Zundertse meisjes die met hun muziek en dans het volksfeest compleet maakten. Wat de corpsen betreft varieerde dat van de Hertfordshire Showband uit het Verenigd Koninkrijk tot Marchingband Exempel uit Empel.
Klik op de foto’s om de reportage van Joep Eijkens te bekijken.
©Brabant Cultureel 2018
Pestdokter was niet geïnspireerd door werk van Jeroen Bosch, maar door de zwarte dood in de late Middeleeuwen. Naar inspiratie van Jeroen Bosch werd de wagen Boschereaans gemaakt door buurtschap Stuivezand.
Dat klopt niet Dymph, ook Pestdokter was geïnspireerd door Jeroen Bosch.