door JACE van de Ven
De laatste van augustus, de eerste van september, twee prachtige zondagen achter elkaar. Eerst de Brabantsedag in Heeze, dan het bloemencorso in Zundert, het eerste al meer dan zestig, het tweede al meer dan tachtig jaar oud. Knullig begonnen: Zundert met versierde fietsen rondom de verjaardag van koningin Wilhelmina, Heeze uit nostalgie naar het Brabantse keuterboerenleven dat in de jaren vijftig al aan het verdwijnen was.
Je hebt wel meer van die evenementen die na een paar jaar weer verdwijnen, omdat degenen die ze in moeten vullen er eigenlijk niks mee hebben of gewoon te weinig creatief zijn. Zo niet Heeze en Zundert. Rond beide optochten is door de jaren heen een serieuze culturele beleving ontstaan. Het publiek komt om kunstprestaties te zien en de makers zijn maandenlang heel bewust bezig om die te maken. Zundert was daar het eerst mee. Al decennia terug besefte men daar dat een met bloemen aangeklede wagen niet genoeg was: vormgeving, kleurstelling, transparantie, structuur, textuur, noem maar op, gingen een woordje meespreken en al jaren achtereen rijden op de eerste zondag van september meer dan tien volwaardige kunstwerken door de geboorteplaats van Vincent van Gogh.
Op corsomaandag worden die kunstwerken nog een middag lang tentoongesteld, zodat liefhebbers in alle rust kunnen kijken hoe een en ander in elkaar is gestoken en hoe secuur bloemen bij elkaar zijn gezocht en bevestigd. Ooit heb ik deel uitgemaakt van een schaduwjury die jaarlijks in Zundert naast de officiële jury opereert. Het viel mij toen op hoezeer juryleden op de afwerking letten. Als de punten die ik had gegeven afweken van die van andere juryleden, kwam dat verschil bijna steeds door details in de uitwerking. Zelf lette ik daar minder op, omdat ik ervan uitging dat een wagen voorbijtrekt en maar kort in iemands gezichtsveld is. Daarom moet hij eerstens monumentaal en tweedens theatraal zijn. Dat vinden doorgewinterde juryleden in Zundert waarschijnlijk ook wel, maar daarnaast tellen voor hen ook de kleinste nuances.
In Heeze is de doordachte, kunstzinnige invulling van wat wordt getoond later op gang gekomen. De eerste jaren ging het om de nostalgie, later om het spektakel en pas de laatste decennia zie je ook kunstzinnig verantwoorde verbeeldingen van de gekozen onderwerpen. Mooi voorbeeld is een wagen waarop ik zelf in 1969 meespeelde, een jaar waarin het werk van Pieter Bruegel het thema was. Onze groep beeldde het schilderij De ekster op de galg uit. Maar omdat we geen opgezette ekster hadden kunnen vinden, hadden we maar een duif op de galg bevestigd. Met mijn kennis van nu en het plezier dat ik beleef aan symboliek en iconografie in de beeldende kunst, zal mij dat nu nooit meer overkomen. Uiteraard staat een ekster voor diefachtigheid en zit hij daarom op de galg om aan te geven waar de dief uiteindelijk terecht komt. En een duif? Vraag het Leo Vroman: ‘Komt een duif van honderd pond, een olijfboom in zijn klauwen’, met andere woorden: vrede, verdomme.
Ik denk dat zo’n fout als met die duif op een galg tegenwoordig in Heeze niet meer zou kunnen gebeuren. Om de eenvoudige reden dat wagenbouwers niet zomaar wat materiaal bij elkaar zoeken, maar van het begin af aan ook inhoudelijk bezig zijn met het onderwerp dat zij hebben gekozen. Ze verdiepen zich in de betekenis, denken na hoe die vorm te geven en stileren de uitvoering daarvan vaak op verrassende wijze, beeldend, maar ook mimisch en dansant. Ik zag daar dit jaar enkele prachtige voorbeelden van tijdens de Brabantsedag.
In Zundert blijft het uitgangspunt voornamelijk de beeldende kunst. Soms is die zo sereen dat figuratie op een praalwagen eerder afleidt dat iets toevoegt. Daar wordt uitgebreid over nagedacht. Laat ze maar schuiven in Zundert. De inwoners vinden hun corso zo belangrijk en investeren er van jongs af aan zoveel in, dat het mensen op het pad van de kunst heeft gebracht die daar anders niet terecht zouden zijn gekomen. Zo zorgen Brabantsedag en Bloemencorso voor kunsteducatie in Brabant op een manier die zo natuurlijk is dat degenen die zich er door laten beïnvloeden niet eens in de gaten hebben dat ze een culturele opvoeding ondergaan.
Met mij is het ook zo gegaan. Toen een oplettend jurylid mij – toen negentien jaar oud – zei dat die ekster door Bruegel niet voor niks op die galg was geschilderd, frappeerde mij dat zo, dat op hetzelfde moment mijn belangstelling voor symboliek en iconografie in de beeldende kunst werd gewekt. Dankjewel Brabantsedag.
© Brabant Cultureel 2018