‘De stervende zwaan’ is een van de vaste waarden in de klassiek-ballettraditie. Het is ook de bal die Jacqueline Hamelink en Johnny Lloyd aan het rollen brengen in de voorstelling ‘swan [remix]’. Een zwaan die bij hen viermaal sterft in een entourage die mooie vondsten bevat, maar te weinig vaart heeft.
door Rinus van der Heijden
Een hiphopdanser en een musicus die ver buiten hun grenzen treden zijn de meest in het oog springende eigenaardigheden van swan [remix]. Celliste Jacqueline Hamelink mag dan al wel enige tijd ‘performer’ achter haar naam plaatsen, in deze duovoorstelling kruipt zij met durf en vakmanschap achter haar instrument uit om als danseres, zangeres en – inderdaad – performer swan [remix] gestalte te geven. Voor de eigentijdse hiphopdanser en choreograaf geldt in iets mindere mate hetzelfde. Hij danst en performt, maar speelt ook gitaar en hij zingt. Waardoor beide uitvoerders in elkaars werelden stappen en de muziek van de voorstelling als het ware een lichaam geven.
Prima ballerina
Met die muziek is iets bijzonders aan de hand. Basis ervan is De Zwaan uit Carnaval des Animaux van Camille Saint-Saëns. De klassiek opgeleide Jacqueline Hamelink is al jaren in de ban van dit werk. De stervende zwaan werd door de wereldberoemde choreograaf Michel Fokine in 1905 gecreëerd voor de nog beroemdere prima ballerina Anna Pavlova, op de cellosolo van Saint-Saëns. De overlevering zegt dat de Russische ballerina dit ballet tijdens haar leven vierduizend maal opvoerde.
Om deze redenen kozen Jacqueline Hamelink en Johnny Lloyd voor dit monument, maar dan wel met een eigen invalshoek. Ook als een innige tête à tête van muziek en dans, maar er totaal van afwijkend door het te hulp roepen van vier andere componisten: Aart Strootman, Guy Harries, Laetitia van Krieken en Richard van Kruysdijk. Het is prachtig dat Jacqueline Hamelink swan [remix] inzet met de vertolking van de versie door Saint-Saëns en er dan al meteen de eerste noviteit aan toevoegt: bijna sacrale celloklanken neergelegd op een bed van elektronische klanken, gevat in een verrassende galm.
Spitzen
Johnny Lloyd trekt intussen spitzen aan. Als hij daarop gaat bewegen, kreupel en met armen als geknakte vleugels, is het duidelijk dat zijn interpretatie de dood van de eerste zwaan inleidt. En als Jacqueline Hamelink ook bezit neemt van de dansvloer valt swan [remix] in de plooi die beiden voorstaan: een nieuwe, door iedereen zelf te interpreteren versie van wat een kleine dood als die van een zwaan kan aanrichten. Want swan [remix] heeft een dubbele bodem. Niet alleen een theatrale zwaan die in doodsstrijd is, wordt uitgebeeld, ook het menselijk onvermogen om te doen wat hij zich voorneemt. Het falen van de mens om De Wil niet zijn eigen wil te kunnen opleggen is de sidderende ondergrond die de uitvoerders in schoonheid wilden uitbeelden. Afgezien van de vraag of je menselijk onvermogen in schoonheid kúnt vangen, komt deze tweede huid in swan [remix] niet geheel tot uitdrukking.
Hamelink en Lloyd bedienen zich van weinig hulpmiddelen. Zwanenvleugels zijn er één van, ouderwetse beeldbuistelevisies eveneens. Die oudjes worden door Johnny Lloyd op elkaar gestapeld, de beeldbuizen vertonen slechts ruis en deze kreupele lichttoren lijkt op zeker moment een fallussymbool waarmee de volgende episode in de voorstelling wordt ingeleid: het deel dat is gezet op popmuziek. De zwanenvleugels vertonen nu verwantschap met de uitbundige kledij waarmee een popster als Beyoncé zich uitrust. Jacqueline Hamelink vertolkt hier op uitbundige wijze de seksualisering van bepaalde soorten popmuziek – ook een vorm van een kleine dood.
Boeddhistisch
Nergens in swan [remix] wordt duidelijk welke muziek van wie van de vier componisten ten gehore wordt gebracht. Dat is enerzijds jammer, maar komt ook de continuïteit van de voorstelling ten goede. Snoeiharde heavy metal maakt de dood onontkoombaar, een Boeddhistisch bezweringsritueel echter evenzeer. Het is immers de opeenstapeling van kleine episodes die de voorstelling kracht en diversiteit meegeeft. Maar jammer genoeg te weinig vaart.
Het is natuurlijk zo dat de meeste stervensprocessen zich langzaam voltrekken. Maar vier zwanen laten sterven op een podium, dat is een ander verhaal. Soms valt de voorstelling stil, bijvoorbeeld wanneer de televisietoestellen in slagorde moeten worden opgesteld. Dat duurt te lang. Hetzelfde geldt voor het Boeddhistische ritueel. Daar komt bij dat de bewegingstaal niet bijster origineel is. De dans speelt zich te veel op de vloer af, waarbij aangetekend moet worden dat je sterven nu eenmaal – meestal – liggend doet. De lichtvoering is beslist beneden de maat en als een voorstelling dode punten kent, werkt dit averechts op de dramatiek. Daar ontbreekt het nogal eens aan. De inzet van een duimpiano, een akoestisch zingende Johnny Lloyd à la Syd Barrett en dezelfde Lloyd met een hoofd als een televisietoestel zijn mooie vondsten, maar zulke details zijn slechts plaatjes uit een toverlantaarn.
Jacqueline Hamelink en Johnny Lloyd besluiten swan [remix] als zingend duo met een steeds herhaald ‘The higher you fly, the harder you fall’. Het is vooral het sterke podiumoptreden van de celliste-performer die deze zinsnede gelukkig niet op henzelf van toepassing laat zijn. Maar als de voortgaande lijn in dit stuk muziektheater sterker was geweest, had het zeker hoger gevlogen.
Swan [remix] van Sounding Bodies. Concept en uitvoering: Jacqueline Hamelink en Johnny Lloyd. Muziek: Camille Saint Saëns, Aart Strootman, Guy Harries, Laetitia van Krieken en Richard van Kruysdijk. Dramaturgie: Arthur Kok en Pietjan Dusee. Eindregie: Johanna van Steen. Lichtontwerp: Ellen Knops. Gezien: de première op 14 april 2018 in theater De NWE Vorst in Tilburg. Nog te zien 27 juli Totaalfestival Bladel, 1 augustus Ivoren Toren Oostende (B), 8 augustus 2018 Limburg Festival.
© Brabant Cultureel 2018