Het uitbrengen van een boek in eigen beheer en een expositie bij Sea Foundation in Tilburg vormen de aanleiding beeldend kunstenaar Lucas Silawanebessy op te zoeken in zijn atelier. Het oosten van Azië en de sterrenhemel zijn inspiratiebronnen, wat alles te maken heeft met zijn roots. En hij heeft iets met getallenreeksen. In zijn atelier toont hij zijn werk en vertelt hij over zijn reizen.
door Irma van Bommel
De werken die onlangs nog te zien waren bij Sea Foundation hangen, voor zover niet verkocht, aan de muur van het atelier in het oude St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Het zijn kleine, ronde schilderingen met de sterrenhemel als inspiratiebron. De kleur blauw overheerst. Tijdens reizen naar Oost-Aziatische landen werd zijn aandacht getrokken naar de sterrenhemel, vooral het sterrenbeeld Zuiderkruis dat alleen op het zuidelijk halfrond goed waarneembaar is. “Onder deze sterrenhemel ben ik geboren”, realiseerde hij zich.
Lucas Silawanebessy heeft Molukse roots. Zijn ouders kwamen van Ambon, maar Lucas werd in 1949 geboren op Borneo in een periode dat zijn vader daar als KNIL-militair gestationeerd was. Toen de politieke situatie veranderde, vertrok het gezin twee jaar later en samen met vele andere Molukse families met de boot naar Nederland. Zij werden eerst opgevangen in Kamp Amersfoort, een voormalig concentratiekamp uit de Tweede Wereldoorlog, en na enkele jaren Zuid-Limburg verhuisde het gezin naar Kamp Vught, eveneens een voormalig concentratiekamp. Toen het verblijf in Nederland niet tijdelijk maar definitief bleek, werd Kamp Vught omgedoopt tot Woonoord Lunetten. Onder deze omstandigheden groeide Lucas Silawanebessy op. Wonderbaarlijk dat hij zich jaren later als westers kunstenaar ontwikkelde.
Conceptueel
Van 1970 tot 1977 studeerde hij aan de Akademie voor Beeldende Vorming in Tilburg, in een tijd dat minimal art en conceptuele kunst in zwang waren. Tijdens de lessen kunstbeschouwing maakte hij kennis met de westerse kunstgeschiedenis en ontdekte hij dat er naast de schilder- en beeldhouwkunst ook zoiets is als conceptuele kunst. Dat een koperen lint van Carl Andre op een vloer of een verslag van een wandeling in de natuur door Richard Long ook kunst kon zijn, was voor hem een ‘eyeopener’. Na zijn academietijd heeft Silawanebessy zeker tien jaar niet geschilderd en was hij conceptueel bezig. Uit een muur van zijn galerie steekt uit die tijd een koperen draad waarin door hem met een hamerslag na iedere tien centimeter een knik is aangebracht. “Poëzie ten top!”
Voor het behalen van zijn eerstegraads akte moest Silawanebessy drie essays schrijven. Een daarvan ging over het abstract expressionisme, de andere over de aantrekkingskracht van India op hippies en over de oude culturen van Midden- en Zuid-Amerika zoals die van de Maya. Daaruit blijkt zijn belangstelling voor niet-westerse culturen. Na zijn studie wilde hij ook iets met zijn eigen achtergrond gaan doen en vroeg hij een reisbeurs aan bij het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM). Zijn eerste beurs in 1981 bracht hem wel naar Oost-Azië, maar nog niet naar Indonesië. Hij bezocht Japan. Pas zijn tweede reisbeurs in 1987 leidde naar de Molukken. Deze en ook andere reizen zijn heel bepalend geweest voor zijn ontwikkeling als beeldend kunstenaar.
Veldwerk
In de Molukken verrichtte hij ‘veldwerk’. Zijn ouders waren protestants, maar leefden op Ambon vredig te midden van moslims. Wat alle bewoners delen is de orale traditie van mondeling overgedragen verhalen en de sterke voorouderverering (animisme). Dat gezamenlijke verleden schept een band. Van iemand uit Kamp Vught had Silawanebessy gehoord van het bestaan van een eiland van goud, Nusa Laut. Hij is daar met een sjamaan naartoe geweest. Het bleek te gaan om een heiligdom midden op het eiland, ontoegankelijk voor wie het gebied niet kent. Het heiligdom werd gemarkeerd door in een cirkel gelegde brokken koraal. “Wat mij ogenblikkelijk deed denken aan de land-art van Richard Long. Het was een Aha Erlebnis.” De sjamaan groef uit het zand een aantal in rode doekjes verpakte, waardevolle voorwerpen op. Die waren daar gebracht door mensen die door verplichtingen elders het eiland moesten verlaten en hiermee de zegen van de voorouders vroegen. Anders gezegd, om de voorouders gunstig te stemmen. “Dit was voor een Nederlandse Molukker een bijzondere ervaring.”
Klik op de foto om werk en atelier van Lucas Silawanebessy te bekijken.
“Een beurs stelt je in staat om dingen te onderzoeken. Ik probeer als onderzoeker contact te maken met mensen, uit een latente nieuwsgierigheid, maar ik toon ook respect. Ik heb veel gelift, omdat het een goedkope manier van reizen is, maar ook om in contact te komen met mensen. En ik heb gebruik gemaakt van de gastvrijheid van mensen. Je moet een afstand zien te overbruggen. Dat gaat niet als je door een telelens blijft kijken.”
Op een van zijn reizen naar de Molukken ging zijn vader mee. Hij herkende niemand van zijn geboortedorp van gezicht, maar nog wel aan de stemmen. Zijn vader introduceerde hem bij familie en Lucas pakte de taal snel op, wat het contact vergemakkelijkte. Dat was in 1981 bij zijn reis door Japan wel anders. Hij sprak de taal niet en in die tijd werd daar nog nauwelijks Engels gesproken. “Japan was een intense ervaring voor wat betreft werken en reizen en het ondergaan van een totaal andere, ‘exotische’ wereld.”
Toeval
Tijdens zijn verblijf in Japan verdiepte Silawanebessy zich in het werken met Oost-Indische inkt op Japans papier. Terug in Nederland bleef hij op papier werken, maar was zijn werk nog wel conceptueel. Hij maakte een reeks werken waarbij hij het ‘toeval beheerste’ door stokjes te laten vallen op een vel papier. Waar een stokje terecht gekomen was, maakte hij een afdruk (een stempel) van dat stokje. Het aantal stokjes dat hij per keer liet vallen, werd bepaald door de reeks van Fibonacci, de getallen 0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13 enzovoorts, waarbij de som van twee voorgaande getallen steeds het volgende getal bepaalt.
De toepassing van getallenreeksen maar ook van tegenstellingen als zon-maan, warm-koud en de kleuren oranje-blauw, kenmerken zijn vroege werk. Wat ook regelmatig terugkomt in zijn vroege werk zijn handen – “de hand die streelt, geeft, neemt, slaat, schept” – en de getallen vijf en negen die voor sommige mensen een symbolische betekenis hebben. Dat had weer te maken met oude verhalen die hij in de Molukken had gehoord over stammen die elkaar helpen in voor- en tegenspoed. Maar ook het gebaar van naar elkaar reikende handen zoals in Michelangelo’s Schepping van Adam, was een regelmatig terugkerend motief. In het werk van Lucas Silawanebessy komen oost en west mooi samen. Dat geldt voor zijn vroege, maar zeker ook voor zijn recente kunst.
Over de expositie bij Sea Foundation en de presentatie van het boek zie Brabant Cultureel
Het boek met zeefdruk ‘The Drifter’ is te koop bij de kunstenaar via zijn website www.silawanebessy.com
© Brabant Cultureel 2018
Moooooi Lucas, nou weet ik weer wie jij bent.
Afz paul s