door Pieter Luykx
1
en altijd dat land om ons heen, met weide te over,
in de boom werd gewacht om te zien hoe de vlinder
ontsnapte, de vredige vijver lag er gehoorzaam,
hij bezat al van ouds de kunst van het liggen,
hoe het donkere water ons meenam –
in die vallende stilte je stem, ze klonk
zachter dan alles wat zacht was.
2
de zon was ons voor, bij iedere stap die wij deden,
en het pad koos ons uit, het pad dat niet afweek,
de vogels, die hadden gezwegen, begonnen hun taal,
om telkens, steeds trager, uit het zicht te verdwijnen
wij gaven ons over aan wat nog zou komen, tot de
avond begon en de zon wist wanneer zij moest dalen,
wij volgden de rand van de vijver, het licht op je huid,
het kuste elkaar.
Pieter Luykx (Ginneken 1935) woont in Breda, waar hij werkzaam was als docent pedagogiek. Van hem verschenen verschillende dichtbundels
en hij publiceerde in literaire tijdschriften in Vlaanderen en Nederland,
waaronder ‘Brabant Literair’.
Meer over Pieter Luykx op Cubra
© Brabant Cultureel 2017