De singer-songwriter Mathijs Leeuwis is niet meer. Verliefd op de pedalen van zowel zijn fiets als zijn pedal steel gitaar slaat hij nieuwe wegen in. Beklommen bergen worden muziek en zo ontstaat een heel nieuw repertoire van geluidslandschappen voor het magische instrument.
door Joep Trommelen
De dagen dat Mathijs Leeuwis (1985) als een getergde en gekwelde singer-songwriter met een flesje Duvel aan zijn voeten en de echte duivel in zijn hoofd de podia bespeelde, zijn voorbij. “Wat ik nu doe maakt me echt gelukkig, en drinken doe ik ook niet meer”, zegt hij. Leeuwis wielrent (hij lacht: ‘of is het rent wiel?’) en heeft zich het bespelen van de pedal steel gitaar eigen gemaakt. Tot overmaat van voorspoed combineert hij beide passies in een project dat hij de naam Galibier heeft gegeven, naar de ruim 2600 meter hoge berg in de Franse Alpen, een klassieker uit de Tour de France. Hij heeft de Galibier al beklommen. Onlangs verwerkte hij ook La Redoute tot een nummer, al moet hij die wat bescheidener berg uit Luik-Bastenaken-Luik nog bedwingen.
Zijn twee liefdes, pardon, drie inclusief zijn vriendin, hebben het label Bastaard Platen dat hij samen met collega-muzikant en vriend Jeroen Kant dreef naar de ijskast verwezen. “Dat was op het laatst niet veel meer dan een administratieve baan. We zaten daar al een tijdje aan ons plafond, merkten we. Het idee erachter, het samenwerken door een aantal gedreven Nederlandstalige popmuzikanten met de bedoeling elkaar te inspireren en verder te helpen, kwam al een tijdje niet meer zo goed uit de verf. Als je op een gegeven moment merkt dat de rek er uit is, moet je durven te veranderen, vind ik. Het is ontzettend moeilijk om een plek te veroveren in een kleine markt. We werkten ons kapot en aan het eind van de dag moest je blij zijn dat je een paar tientjes verdiend had. Dat hou je niet vol.”
Gitarist
Leeuwis is nu gitarist in de rockband Fake Billy & the False Prophets. Maar hij vindt rust en bezinning in de studio achter zijn huis in Tilburg, waar de pedal steel gitaar staat. Zijn nieuwe muzikale liefde. Hij speelt op de pedal steel bij de in Nederland woonachtige Australiër Dan Tuffy in zijn band Songs From Dan.
In zijn eigen studio in Tilburg sluit Leeuwis het instrument aan op een versterker en laat de melancholieke klanken horen terwijl hij als een volleerd docent uitlegt hoe de pedal steel werkt. Zijn linkerhand met een metalen buisje glijdt over de snaren, de rechterhand plukt er aan, beneden bedienen zijn twee voeten en knieën de pedalen. De pedal steel huilt een beetje, inclusief snik. “In Amerika noemen ze hem de sad machine”, legt hij uit. “En dat klopt ook wel, het geluid is erg melancholisch. De pedal steel past dan ook goed bij de countrymuziek waarmee hij meestal wordt geassocieerd. Maar je kunt er veel meer mee.”
Volgens Leeuwis stamt de oerversie van de pedal steel uit Hawaï, maar zijn er in de muziekhistorie ook veel oudere soortgelijke instrumenten te vinden, bijvoorbeeld in India. En vervolgens zijn de Amerikanen die Hawaï-gitaar gaan perfectioneren. Leeuwis kende de pedal steel van de Tumbleweeds, de bekende countryband uit de jaren zeventig en tachtig uit zijn toenmalige woonplaats Waalwijk. Die had ooit een grote hit met Somewhere Between. En het was een andere Waalwijker, Harrie Brekelmans, die hem een paar jaar geleden de ogen en oren pas goed deed openen.
Magisch
“Harrie speelde mee in de optredens na mijn laatste cd Alweer geen revolutie. Hij is een meester op de pedal steel. Ik vond het zo’n magisch instrument! Telkens als hij speelde, dacht ik: Harrie, doe nog eens een solo! Toen dacht ik: ik ga eens kijken wat er gebeurt als ik er zelf eentje aanschaf. Ik heb toen een goedkoop modelletje op de kop getikt en ben in mijn garage gaan uitzoeken hoe zo’n ding werkt. Ik kreeg hetzelfde gevoel als in de dagen dat ik net gitaar begon te spelen. Het was een avontuur, ik werd verliefd. Ik werd er heel gelukkig van door gewoon een beetje te pielen, te legoën met het instrument. Harrie heeft een betere pedal steel voor me gevonden en een beetje les gegeven ook. Maar zo’n nieuw instrument moet je uiteindelijk zelf ontdekken, je moet het helemaal zelf doen. Het bespelen is voor mij iets meditatiefs. En daar raakt het mijn andere passie: wielrennen. Dat is voor mij ook iets meditatiefs. En bij zowel wielrennen als de pedal steel zijn je voeten en knieën heel belangrijk. Daar zit de actie.”
Ook de techniek van het bespelen van de pedal steel gitaar intrigeert Leeuwis. “Er kunnen dingen die geen enkel ander instrument kan.” Voor de fijnproever: “Vanuit een vaste positie kun je wisselingen maken binnen hetzelfde akkoord…” Die melancholieke toon komt bij hem meteen binnen. Door die glijdende bewegingen en tonen is de pedal steel heel organisch, legt hij uit. “Het geluid komt in de buurt van dat van een stem of een viool, instrumenten waarbij de toonafstanden niet zo’n grote rol spelen.”
Niche
Met het Galibier-project probeert Leeuwis “langzaam een berg te bouwen van dingen die ik mooi vind”. Er moet uiteindelijk wel een plaat van komen. Maar dat is voor hem niet het belangrijkste. Het gaat hem nu even om zijn eigen liefde voor het instrument en het project. Hij beseft ook dat zijn muziek voor een klein publiek is. “Het is een niche binnen een niche. Het is geen popmuziek. Maar ik word hier erg gelukkig van. Waarom dan concessies doen? Mijn andere geluksbron van dit moment is het wielrennen. Die twee wil ik combineren. Ik laat me niet meer foppen door de hoop dat er duizenden mensen afkomen op wat ik doe. Dat alleen al geeft rust. Ik maak odes aan de bergen die ik zelf beklommen heb.”
Hij legt uit dat hij niet meteen met muziek bezig is als hij fietst. Fietsen is een serieuze bezigheid, op dat moment het enige dat telt, “maar ik ben verre van een prof. Ik wil gewoon goed die berg op. Koersen is koersen. Op dat moment is er alleen die berg en de tred waarmee ik die beklim. De overeenkomst met muziek maken, is dat je in beide gevallen moet zorgen dat er ritme is. Maar ik zit op de fiets niet te bedenken welke muziek ik daar later van ga maken.”
Pas als hij terugkijkt op de beklimming, ontstaat muziek. Hoe precies is een niet te duiden proces. Leeuwis spreekt van een zeer persoonlijke ervaring. “Anderen zeggen dat het bij hen anders klinkt als ze de Galibier beklimmen. Prima! Voor mij is klimmen en muziek maken mediteren. Het moet pijn doen. Een beetje masochistisch is het project wel. Het krijgt inhoud als ik gefocust ben op de tred en mijn ademhaling. En als ik me dan afvraag waar ik in godsnaam mee bezig ben… Ik ben nu sportiever dan toen ik een ongezonde muzikant was. Ik drink niet meer. Ga vijf keer per week fietsen. Nu is er sprake van een logische verbinding tussen het meditatieve van het fietsen en het muziek maken op de pedal steel.”
Sleutelen
Sommige Galibier-stukken ontstaan heel snel, andere vergen langere periodes van sleutelen en schaven. Veel ontstaat al improviserend maar vaak bedenkt hij ook iets. Zo is La Redoute gewijd aan de Vlaamse renner Frank Vandenbroucke. “Dat was toch een beetje een losgeslagen partyboy. Dat hoor je terug in de muziek, er zit iets van een beat in. De berg Galibier zelf is meer een serene ervaring, waarin vooral de herhaling belangrijk is.”
Zijn grote voorbeeld is de Canadese muzikant Daniel Lanois, die vooral bekend is als producer van onder andere U2 maar ook solo prachtige muziek maakt. Ook Lanois speelt op de pedal steel gitaar op een manier die weinig met countrymuziek te maken heeft, in ieder geval niet op een traditionele manier. “De pedal steel is ooit gekaapt door de country. Daar is niks mis mee want ik hou van countrymuziek. Zo moet je het instrument ook leren kennen. Maar Lanois’ benadering is voor mij een enorme inspiratie. Hij neemt een vrijheid die je niet vaak hoort. Nu is hij ineens bezig met een combinatie met elektronische muziek. Dat je jezelf dát toestaat vind ik geweldig. Niet alles is even geslaagd maar het is juist goed dat je jezelf ook toestaat dat er af en toe iets mis gaat. Hij herhaalt zichzelf in ieder geval nooit, toont lef. Dat vind ik geweldig.”
Boterham
Het is wel een stuk moeilijker om met de muziek die hij nu maakt een boterham te verdienen, beseft hij. “Maar ik zou nog liever een dag of wat in de week een reguliere baan nemen dan inleveren op de manier waarop ik nu muziek maak. Ik heb nu niet langer het gevoel dat ik als een aapje op het podium telkens weer mezelf moet gaan spelen. Ik ben trots op wat ik tot dusver allemaal in de muziek gedaan heb, maar werd daar op een gegeven moment toch een beetje de gevangene van. Dat gevoel is nu gelukkig weg. En het zou best eens zo kunnen zijn dat alle dingen die ik op muziekgebied ooit gedaan heb op de een of andere manier samen gaan komen. Misschien heb ik over twee jaar wel weer een verzameling liedjes die ik naar buiten wil brengen. Ik begin inmiddels op de pedal steel een eigen idioom te ontwikkelen. Iemand zei laatst dat ik een soort geluidslandschappen aan het maken ben. Dat klopt.”
Mathijs Leeuwis heeft inmiddels vijf bergen muzikaal en sportief beklommen. Op internet zijn al een aantal stukken te zien en te horen. Het is ook de bedoeling om er een audiofiele uitgave van te maken op vinyl.
https://mathijsleeuwis.bandcamp.com
Wie Mathijs Leeuwis en zijn pedal steel gitaar wil horen en zien:
https://www.youtube.com/watch?v=xq0dGpweV_o
© Brabant Cultureel 2017
Goeie move Mathijs.
Werk de laatste paar jaar veel met Peter Verhoeven die prachtig hawaiigitaar speelt.
Ga je nu produceren?
succes
Legs Boelen