’s-Hertogenbosch, de oude en eerbiedwaardige hoofdstad van Noord-Brabant, kent ook vernieuwende architectuur. Pal tegen de historische binnenstad, slechts gescheiden door het spoor, ligt het gloednieuwe Paleiskwartier met verrassende en eigentijdse gebouwen.
door Joke Knoop
Het Bossche Paleiskwartier ligt achter het station ’s-Hertogenbosch. Het gebied is dertig hectare groot en er is ruimte voor tweeduizend woningen. Er is 180.000 vierkante meter gereserveerd voor kantoorruimte. Het Paleiskwartier heeft een onderwijsboulevard met daaraan verscheidene onderwijsinstellingen.
Toegegeven: de entree naar het Paleiskwartier is voor de treinreiziger niet overweldigend. Aan de achterkant van het station betreedt de onbevangen bezoeker een plein met links en rechts lange en hoge massieve gebouwen. De lange wand met kantoren langs het spoor lijkt een vestingmuur, bedoeld om bezoekers als indringers te ontmoedigen. Het enige ‘paleis’ in de wijk is de imponerende nieuwbouw van Justitie en dat bastion is verre van uitnodigend. Gelukkig ligt daar een fontein met vissen op het droge: een knipoog in deze strenge omgeving.
Om het Paleiskwartier te ontdekken, moet de mens achter de façades kijken. Daar ontvouwt zich een walhalla van moderne architectuur. Gerenommeerde binnen- en buitenlandse architecten hebben hun tanden mogen stukbijten op dit nieuwe verlengstuk van de Bossche binnenstad. We noemen: Shyam Khandkar, Gerard Derks, Charles Vandenhove (Paleis van Justitie), Mulleners + Mulleners, Inbo-architecten, Marius van den Wildenberg, Natalini Architectti, Baumschlager-Eberle.
En Architectuurstudio HH (Rico gebouw, een landmark aan de zuidelijke kant richting Vught), Tony McGuirk (de spraakmakende Armada’s), Stefan Ritzen (onder meer het ovalen Riva gebouw), Pi de Bruijn, Vera Yanovshtchnisky, Bureau VMX, Magis en Van den Berg, Derks Stevens. Met als klapstuk de Paleisbrug van Benthem Crouwel en Piet Oudolf, die het Paleiskwartier verbindt met de binnenstad.
Gedurfd
Wijkbewoner Petri Bloemkolk kijkt vanaf haar appartement in de Jheronimustoren op de karakteristieke Paleisbrug. “De brug is een gedurfd ontwerp en ik vind het prachtig. Natuurlijk was er kritiek op het kostenplaatje: met zeventien miljoen euro is de brug duur”, zegt ze met een trotse ondertoon. De brug is een soort minipark, analoog aan de High Line in New York.
Zij en medebewoner Riet Schellen prijzen zich gelukkig met de bijzondere architectuur om hen heen. Beiden kijken uit op de grote vijver, centraal in het Paleiskwartier. De vijver dient als een soort zonneboiler en zorgt voor warmte-koude opslag voor de omringende woningen, waaronder de tien Armada’s.
De Armada’s – hoogbouw met een bollende voorgevel van staal en hout – zijn de bekendste gebouwen in de nieuwe wijk. De gevels lijken op schepen met wind in de zeilen. De Armada’s, ontworpen door Tony McGuirk, staan er nu bijna twintig jaar en dit waren de eerste bouwwerken op het voormalige industrieterrein. Riet Schellens vanaf haar balkon: “De Armada’s varen bijna bij ons binnen. En daar aan de einder komt de Titanic.” De scherpe punt van het Riva kantorengebouw (ontwerp van Ritzen) lijkt op de boeg van een oceaanstomer.
Eyecatcher
Bloemkolk en Schellen wonen bijna drie jaar in de Jheronimus toren; met 74 meter (23 verdiepingen en 88 appartementen) het hoogste gebouw in het Paleiskwartier. Een eyecatcher, noemen de twee bewoners hun gebouw. Het gebouw weerspiegelt de zon en is vanuit de verte te zien.
De Jheronimus toren is aan de buitenzijde bekleed met melkglazen platen. De vijf bovenste verdiepingen liggen ietwat terug en verzachten de strenge verticale lijnen. “Ein elegante, in Form und Fassade zurückhaltend gestaltener auf quadratischer basierende Form”, prijst het Oostenrijkse architectenbureau Baumschlager-Eberle zijn ontwerp aan.
En toch was de architectuur niet de doorslaggevende factor voor de twee bewoners. Zij vielen voor de locatie dicht bij de stad en voor de lichtinval in hun ruime appartementen. Riet Schellen: “Ik wilde een station in de buurt, de binnenstad dichtbij en toch snel buiten kunnen zijn. Dat kan hier: de Gement, het Bossche Broek liggen op loopafstand.”
Ingekort
Petri Bloemkolk is niet onverdeeld enthousiast over de buitenkant van de Jheronimus toren. “Ons gebouw maakt een plompe indruk. Ik mis een paar verdiepingen. Mocht dit gebouw misschien niet uitstijgen boven de Sint Jan?” Een ding is zeker: de toren is ingekort omdat de bewoners van de Armada’s vreesden voor hun uitzicht.
Het Paleiskwartier loopt overdag vol met zevenduizend studenten en nog eens grote aantallen kantoormensen. Hoe is het daar ’s avonds? Stil? Riet Schellen schudt het hoofd: “Veel mensen denken dat het hier doods is, maar dat is achterhaald. Er komen steeds meer mensen wonen, er zijn restaurantjes, er komt een bioscoop. Het theater gaat helaas niet door. Het begint hier te leven. Juist die combinatie van wonen, werken, onderwijs en horeca trekt mij aan. Het komt wel goed.”
Het leven ontvouwt zich aan haar voeten. Ze ziet joggers de trappen op en af gaan, mensen picknicken op het gras langs de vijver, kleine modelbootjes op de vijver. Op een braakliggend terrein slaat zo nu en dan een festival zijn tenten op.
“Deze omgeving nodigt ons uit creatief te zijn”, ervaart Riet Schellens. De twee bewoners zetten die woorden kracht bij: zij zorgen voor wisselende tentoonstellingen in de hal van de Jheronimus toren. En uiteraard hangt er permanent de Tuin der Lusten van Jeroen Bosch. “Helaas een reproductie”, lacht Petri Bloemkolk. Beiden hebben interesse in kunst en Petri Bloemkolk schildert ook zelf.
Boven alles waarderen ze de durf waarmee de gemeente ’s-Hertogenbosch nieuwbouw pleegt in de nabijheid van een historische binnenstad. “Den Bosch is goed bezig. De gemeente heeft lef, bijvoorbeeld met de Haverleij (de kastelenwijk aan de Maas) en de Amazones (de hoogbouw bij de IJzeren Vrouw).” De vroegere achterkant van de stad is van een industrieterrein veranderd in – in de woorden van Riet Schellen – “een onderscheidende wijk, een chique stuk van de stad geworden.”
Er is in het Paleiskwartier een architectuurwandeling uitgezet van ongeveer anderhalf uur. Deze is te downloaden op
© Brabant Cultureel – december 2016