In 1570 reisde het drieluik De Tuin der Lusten van Jeroen Bosch vanuit Brussel naar Madrid. Die reis spreekt nog steeds tot de verbeelding en inspireert kunstenaars. Lieve Bedeer schreef er een roman over die een beetje hinkt tussen een jeugdboek en een roman voor volwassenen.
door Carina van der Walt
Aanleiding voor Lieve Bedeer om de roman De ontvoerde tuin te schrijven was het Jeroen-Boschjaar. De reis van het drieluik De Tuin der Lusten spreekt nog steeds tot de verbeelding en inspireert kunstenaars. In het kader van deze herdenking dat Bosch vijfhonderd jaar geleden overleed, nam de Tilburgse Stichting Bosch y Bosco Bedeer als een ‘sidekick’ op in haar programma. In brede lijnen wilde de stichting een estafette neerzetten met stops in alle plaatsen waar het schilderij ooit heeft gehangen. De geïdentificeerde steden waren ’s-Hertogenbosch, Breda, Brussel, San Lorenzo, Madrid en terug naar startpunt ’s-Hertogenbosch.
Centraal in dit project stond de Tilburgse kunstenaar Sjon Brands met zijn eigentijdse paradijsvogels en luchtschepen die qua sfeer naadloos aansluiten bij Jeroen Bosch. In de estafette vond een verscheidenheid aan activiteiten plaats, zoals concerten, lezingen en exposities. De tentoonstelling ‘Regarding Bosch’ met schilderijen van Bedeer en sculpturen van Sara Giménez was er één van, evenals de boekpresentatie van De ontvoerde tuin.
In 2001 verscheen de handelseditie van het proefschrift van Eric de Bruyn, getiteld De vergeten beeldentaal van Jheronimus Bosch. De symboliek van de Hooiwagen-triptiek en de Rotterdamse Marskramer-tondo verklaard vanuit Middelnederlandse teksten. De Bruyn is medebeheerder van de website Jeroen Bosch Plaza. Op die site besprak hij het boek van Lieve Bedeer en hij deed dat vooral als historicus. Het huidige artikel biedt daarop een reactie en vormt een literaire aanvulling.
Periode
Geïnspireerd door de reis van het beroemde schilderij nam Lieve Bedeer niet alleen het penseel ter hand, maar ook de pen. Zij schreef de roman De ontvoerder tuin waarin het verhaal wordt verteld van het drieluik van Jeroen Bosch en het vervoer daarvan naar Spanje. De tocht begint in Brussel en eindigt in Madrid en de periode waarin het verhaal zich afspeelt is relatief kort. De reis wordt gemaakt in het jaar 1570.
De roman wordt op het achterplat beschreven als ‘historische fictie’. Het is een stukje vaderlandse kunstgeschiedenis en lectuur die de impressie wekt feitelijk correct te zijn. De meerderheid van de personages in De ontvoerde tuin zijn dan ook historisch juist, maar de gebeurtenissen spruiten voort uit Bedeers verbeelding van hoe de dingen zouden kunnen zijn gegaan. Juist het woord ‘fictie’ geeft haar de ruimte om haar verbeelding voor de verhaallijn te gebruiken. De mengeling tussen feit en fictie geeft altijd spannende leesstof. De ontvoerde tuin is een moderne titel en een voorbeeld van personificatie. In de zestiende eeuw was sprake van inbeslagname van het schilderij, niet van een ‘ontvoering’.
Perspectief
Joris Panhedel is de hoofdpersoon in het verhaal. Hij is een fictieve kleinzoon van Gielis Panhedel en die was in het echte leven een goede schilder en ooit de beste leerling van Jeroen Bosch. Het verhaal van De ontvoerde tuin wordt deels verteld door een neutrale, alwetende verteller en deels uit het perspectief van de zestienjarige Joris Panhedel.
Deze twee gegevens (perspectief en leeftijd) veroorzaken ongemak bij de lezer. Iets klopt niet, want Joris’ tienerperspectief is levensvreemd. Hij is braaf, naïef, volgzaam en bijzonder liefdevol tegenover zijn opa. In zo’n mate dat het zijn eigen volwassenwording in de weg staat. Joris is tevreden met zijn leven. Hij wil eigenlijk alleen maar schilderen en niet weggaan uit Brussel. Dat strookt niet met de levensfase van een tiener, een periode van ‘sturm und drang’. Tieners willen juist wel weggaan, al is het maar voor een vakantie samen met vrienden. Zijn perspectief in het verhaal maakt van Joris eerder een jongetje van tussen de acht en de twaalf jaar. Zijn woordenschat is hedendaags, maar ook veel te kinderlijk met woorden als ‘bofkont’ (p. 36) en ‘sikkepit’ (p. 206). Hij raakt voor het eerst in zijn leven verliefd. Dat dan weer wel.
Joris Panhedel wordt benoemd tot Bewaarder der Koninklijke Kunstschatten (p. 85). Hij moet met de Spaanse ontvoerders van De Tuin der Lusten meereizen. Volgens het verhaal groeide hij ook met dit drieluik op. De vraag of deze functie misschien een te gewichtige taak voor een tiener is, speelt niet. Daarbij kunnen de lezers zich afvragen of er überhaupt in de middeleeuwen een onderscheid was tussen adolescentie en volwassenheid. De vage grens tussen volwassenenliteratuur en adolescentenliteratuur wordt hier op scherp gezet door het contrast tussen een jeugdig hoofdpersoon en gewichtige historische feiten.
Uitgestippeld
Het verloop van De ontvoerde tuin wordt nauwkeurig via de veronderstelde route van De tuin der Lusten uitgestippeld over zee en land, niet alleen in het verhaal, maar ook op twee handgetekende kaarten in het boek. Joris’ vertrek uit Vlissingen met zesendertig schepen volgeladen met kunstbuit en vergezeld van nog eenennegentig oorlogsschepen moet een geweldig gezicht zijn geweest! Hij scheept in op de San Miguel, samen met het schilderij. De tocht door het Engelse Kanaal en langs de Normandische en Bretonse kustlijnen is interessant en ook gevaarlijk. Zo meren zij vanwege een storm ongepland aan in Santander aan de Cantabrische kust in het noorden van het Iberische schiereiland. Daarna volgt een tocht door het Spaans-Castiliaanse landschap naar Segovia. Ondanks vele gevaren en een sneeuwstorm is alles voor Joris wonderbaarlijk draaglijk vanwege zijn verliefdheid op de toekomstige vierde bruid van de Spaanse koning Filips II. Voor haar was De tuin der Lusten als huwelijkscadeau bedoeld.
De verantwoordelijkheid om De tuin der Lusten ongedeerd in Madrid af te leveren, draagt bij tot Joris’ volwassenwording. Andere onverwachte gebeurtenissen spelen daarbij ook een rol. Zo koopt hij aan boord van de San Miguel de achtjarige Coppeken vrij als zijn helper. De kapitein wilde deze verstekeling van boord gooien. Coppeken is net als Joris een fictief karakter in de roman. Zorgen voor Coppeken wordt voor Joris een bijkomende verantwoordelijkheid. Als Joris later in Segovia apentrots De tuin der Lusten laat zien, wordt hij ontnuchterd. Zijn naïeve verliefdheid op koningin Anna is plotseling afgelopen als zij dit drieluik abrupt afwijst. Hij moet ook over zijn eigen toekomst beslissen. Een belangrijk besluit, ontnuchtering en verantwoordelijkheden. Dat zijn de drie aantoonbare ijkpunten in deze ‘coming of age’-roman.
Dat de lezer in het verhaal met een andere historische tijd te maken krijgt, wordt onder andere concreet gemaakt in een paar objecten en gebeurtenissen. Opa Gielis Panhedel geeft een mirakelkist gevuld met flesjes verf en andere restauratiemiddelen voor ‘de Tuin’ mee aan Joris. Gearriveerd op het Spaanse platteland moesten de muildieren Remigio en Rufino respectievelijk het de luiken ‘Paradijs’ en ‘Hel’ dragen. Het grote middenpaneel moest door vier mannen op de schouders worden gedragen; uiteindelijk ook op de schouders van Joris. Zij gaan te voet. Een griezelig moment is wanneer Joris ontdekt dat hij de besnijdenisreliek met de Latijnse inscriptie Praeputium Domini (‘Voorhuid van de heer’; p. 180) heeft geschonden. Zijn angst is niet van deze tijd, maar middeleeuws.
Aanknopingspunten
Personages als Hernando de Toledo bij wie het schilderij uiteindelijk belandt en Antoon van den Wijngaerde die Joris’ toekomst heeft beïnvloed, zijn historische personen. Vele gebeurtenissen in De ontvoerde tuin hebben aanknopingspunten met de vermeende historische werkelijkheid. Een zes pagina’s lange opsomming van bronnen achterin de roman getuigt van nauwkeurig onderzoek.
Het is een boek met vele verrassingen. Voorin wordt een volledige tijdlijn gegeven. Elk van de twaalf hoofdstukken wordt vergezeld van een tekening naar een fragment uit De tuin der Lusten of een ander werk van Bosch. Het is daarbij niet duidelijk of de tekenaar Joris is, maar bij de laatste tekening staat de signatuur van Lieve Bedeer, gedateerd 2015. Na elke tekening in de roman volgt ook een vertelling van opa Gielis Panhedel. Deze vertellingen worden later vervangen door brieven in opa Gielis’ priegelhandschrift. Aan het eind is ook nog een naschrift opgenomen met extra historische feiten.
Deze roman biedt een moderne leeservaring. De ontvoerde tuin belicht een boeiend stukje vaderlandse geschiedenis dat nog steeds in geheimzinnigheid gehuld is. Het boek is een aanrader voor jong en oud.
Lieve Bedeer, De ontvoerde tuin. Een roman over het transport van Jheronimus Bosch’ mooiste schilderij, de ‘Tuin der Lusten’, naar Spanje… Antwerpen: eigen beheer 2016, 266 pp., ISBN 978-90-824887-0-8, pb., € 17,95.
Zie ook: Jeroen Bosch Plaza
Over het project ‘Bosch y Bosco, de Tuin bevlogen!’
© Brabant Cultureel – december 2016
Is het boek ‘De ontvoerde tuin’ van Lieve Bedeer nog verkrijgbaar? Of heeft iemand het toevallig in de kast staan? U zou Sil van der Burgt er een groot plezier mee doen. Reacties naar info@brabantcultureel.nl