Het TextielLab in Tilburg is onlosmakelijk verbonden met het TextielMuseum. Deze combinatie is uniek, want de projecten die in het TextielLab worden ontwikkeld zijn direct zichtbaar voor het publiek. Een van die projecten is het weven van het tapijt ‘De terugkeer van de Olifant’ dat beeldend kunstenaar Jan Fabre ontwierp in het kader van het Jeroen Bosch-jaar, geïnspireerd op een compositie van de oude meester. Een expositie over de ‘making of’ is nu te zien in het TextielMuseum. In het najaar wordt het tapijt tentoongesteld in Het Noordbrabants Museum in Den Bosch.
door Irma van Bommel
“Onderzoek en ontwikkeling staan voorop”, zegt Hebe Verstappen, sinds 2014 hoofd van het TextielLab. Zij is verantwoordelijk voor een koersverandering. “Sinds 2014 stelt het TextielLabveel meer het ambacht centraal. Het dóórontwikkelen van het textiele ambacht, met computergestuurde technieken en met nieuwe materialen”, voegt ze er ter verduidelijking aan toe. “We richten ons op exclusieve, unieke producten.”
Het TextielLab werkt in opdracht van het museum, en van ontwerpers, beeldend kunstenaars en bedrijven. ‘Co-creatie’ is het sleutelwoord. Het TextielLab werkte ondermeer samen met ‘grote namen’ als Viktor & Rolf, Hella Jongerius, Jan Taminiau, Rem Koolhaas en Scholten & Baijings.
Subsidie
Nu is Rafaël Rozendaal bezig met een onderzoek. Dat wordt mogelijk gemaakt door subsidie van de Mondriaanstichting. Maar ook BKKC en SCI (Stimuleringsfonds Creatieve Industrie) verstrekken subsidies voor onderzoek in het Lab. Momenteel worden twee projecten, die op eigen initiatief van het TextielLab zijn gelanceerd, ondersteund door deze instellingen. Het ene onderzoeksproject betreft de ontwikkeling van een zonnecellendoek, een gebreid doek met geleidende garens en zonnecellen. Het betrokken ontwerpbureau is Inside Outside van textielontwerpster Petra Blaisse. Het andere project behelst een onderzoek naar weeftechnieken die vouwen van de stof mogelijk maakt, waardoor als het ware driedimensionaal textiel ontstaat. Het project kreeg de naam Super Folds. Studio Samira Boon werkte hieraan mee. Aan een project werkt een team van specialisten, bestaande uit technische medewerkers, productontwikkelaars en mensen uit de creatieve sector (ontwerpers, beeldend kunstenaars en architecten), maar ook studenten. “Studenten komen vaak met nieuwe ideeën”, licht Verstappen toe.
Bij projecten zoekt het TextielLab samenwerking met potentiële opdrachtgevers. Zij kunnen het product voor een specifieke toepassing verder ontwikkelen, bijvoorbeeld door eisen te stellen als brandbestendigheid. De terugkoppeling van oplossingen waar bedrijven mee komen, is ook voor het TextielLab interessant. Theaters Tilburg krijgt de primeur van Super Folds. Het wordt in een van de zalen toegepast als driedimensionaal doek om een ruimte kleiner te maken als daar voor een optreden behoefte aan is.
Qatar
Voor de nationale bibliotheek in Qatar, ontworpen door OMA (het architectenbureau van Rem Koolhaas), heeft het TextielLab samen met Inside Outside een groot gordijn ontwikkeld van acht meter hoog en honderd meter lang dat eveneens als afscheidingswand fungeert. In dit geval dient het ter afsluiting van het auditorium. Het kleurverloop is van donkerblauw naar zwart. Het is zo geweven dat voor- en achterkant even mooi zijn. Het is dan ook in meerdere lagen geweven. Volgens een geheim procedé is het brandwerend gemaakt. Bijkomstig probleem was dat het schuin in de ruimte zou komen te hangen (oplopend langs de trap), maar ook daar is een oplossing voor gevonden. Het TextielLab ontwikkelt en begeleidt elk project, tot en met het bedenken van een ophangconstructie. Het ontwikkelproces van dit project is nog tot begin 2017 te zien op de eerste verdieping van het TextielMuseum in de expositie Co-creatie | In het TextielLab.
Specialisaties
Europa kent een aantal kenniscentra op het gebied van textiel, ieder met eigen specialisaties. Het TextielLab richt zich voornamelijk op weven en breien. De onderzoeksprojecten over de toepassing van nieuwe technieken en het gebruik van nieuwe materialen worden uitgevoerd op de computergestuurde weef- en breimachines. Daarnaast zijn er ook handmatige en bewerkingstechnieken aanwezig, zoals lasersnijden, borduren, tuften en het maken van passementen. Alle technieken zijn te zien voor de museumbezoeker. Voor bezoekers is het immers interessant diverse technieken in werking te zien.
Veel technische medewerkers die in het Lab werken hebben vroeger in de textielindustrie gewerkt. Ze demonstreren de technieken aan het publiek en geven tekst en uitleg. Deze technische medewerkers maken vanwege hun expertise ook deel uit van de onderzoeksteams en voeren de weefsels en breisels uit voor de diverse projecten.
Tilburg heeft in het verleden maar liefst tweeënvijftig textielfabrieken gekend, waarvan de meeste weverijen waren en slechts enkele fabrieken voor breisels. Het TextelLab is gehuisvest in de voormalige wollenstoffenfabriek van Mommers (een spinnerij en weverij).
Edutainment
Op termijn wordt de werkplaats vernieuwd. Dan maakt ook ‘edutainment’ deel uit van het programma. Bezoekers wordt de mogelijkheid geboden zelf dessins te ontwerpen, ledjes in te weven of 3-D prints te maken en mee naar huis nemen. Kennisoverdracht is belangrijk, want het vak van wever is aan het uitsterven. Jonge mensen kunnen hier worden opgeleid. Voor hen is het interessant dat hier de focus niet ligt op productie maar op computergestuurde technieken.
Jan Fabre
Stef Miero is een van de productontwikkelaars. Hij heeft het project van Jan Fabre onder zijn hoede. In de bibliotheek (het TextielMuseum/TextielLab heeft een uitgebreide bibliotheek op het gebied van textiel) heeft hij oude weeftechnieken en materialen bestudeerd. Ook in Het Noordbrabants Museum, dat oude tapisserieën in de collectie heeft, heeft hij onderzoek gedaan. Maar Miero heeft niet het Escorial (nabij Madrid) in Spanje bezocht, waar zich een serie tapijten bevindt dat naar composities van Jeroen Bosch (ca. 1450-1516) is geweven. De serie is rond 1530 in Brussel geweven. Eén tapijt is verloren gegaan. Dat is het tapijt van de strijdolifant. De compositie van Jeroen Bosch is wel bewaard gebleven. Het Noordbrabants Museum is in het bezit van een tekening van Alaert du Hamel uit 1550 naar het ontwerp van Jeroen Bosch. Deze tekening vormde de aanleiding voor het project De terugkeer van de Olifant. De Antwerpse beeldend kunstenaar Jan Fabre is gevraagd een hedendaagse interpretatie te geven van het tapijt.
Geen remake
“We bestuderen de bindingen (de verhouding tussen ketting- en inslagdraden) en de garens die vroeger werden gebruikt. De diverse bindingen worden ingevoerd in computerprogramma’s. De verschillende effecten zijn direct zichtbaar op het beeldscherm. Technieken zijn zoveel verbeterd”, zegt Stef Miero, “daar moet je iets mee willen doen. Machines zijn nu computergestuurd. Je moet vernieuwend zijn en niet iets van vroeger namaken.” Het tapijt van de olifant wordt dan ook geen ‘remake’ in de trant van de zestiende-eeuwse serie in het Escorial, maar een herinterpretatie.
Het ontwerp van Jan Fabre is slechts geïnspireerd op de oorspronkelijke compositie. De uitvoering wordt heel anders dan het oorspronkelijke tapijt. In het onderzoeksproces worden verschillende technieken en materialen uitgeprobeerd. Proefweefsels (stalen) worden eerst op een klein handweefgetouw, later op een computergestuurd Jacquard-weefgetouw vervaardigd. Er wordt geëxperimenteerd met grove en fijne garens, met goud- en koperdraden, het mengen van garens, een breed of juist een beperkt kleurenpalet, met of zonder schaduwwerking. Het hele onderzoeksproject wordt uit de doeken gedaan in de expositie Making of ‘De terugkeer van de Olifant’; onderdeel van de manifestatie Bosch 500. Voor welke techniek en welke garens Jan Fabre uiteindelijk zal kiezen, is in het najaar te zien als het eindresultaat wordt tentoongesteld in Het Noordbrabants Museum.
De expositie ‘Making of De terugkeer van de Olifant’ is nog t/m 30 september 2016 te zien.
De expositie ‘Co-creatie | In het TextielLab’ is nog t/m 12 maart 2017 te zien.
Beide in het TextielMuseum in Tilburg.
De expositie ‘De terugkeer van de Olifant’ is van 29 oktober 2016 t/m 29 januari 2017 te zien in
Het Noordbrabants Museum in Den Bosch.
Het verhaal over het TextielLab is de vierde (en laatste) aflevering
over de grote gespecialiseerde werkplaatsen in Noord-Brabant. Eerder verschenen:
Europees Keramisch Werk Centrum
© Brabant Cultureel – juni 2016