door Marjolijn Sengers
Bij het opruimen van mijn cd-kast gingen ook twee elpees door mijn handen, de eerste die ik kreeg en de eerste die ik kocht. Veel lp’s deed ik door de tijd heen weg, moeiteloos, met deze ging dat niet. Volgespeeld door nu bijna vergeten grootheden als Josef Suk en David Oistrakh zitten ze voor eeuwig in mijn hoofd.
Zoals voor lezers een strak uitgegeven boek, zo voelde een glanzend nieuwe lp voor een luisteraar. Op het gekregen exemplaar stond muziek van vioolvirtuozen Vieuxtemps en De Sarasate, op het gekochte de Vioolconcerten van Bach. Voor de eerste voelde ik vooral bewondering, want voor mij geen haalbare kaart, voor de tweede collegiale nieuwsgierigheid, Bach had ik op mijn repertoire.
Suk en de zijnen speelden op een manier die ik nu verafschuw; te traag, te nadrukkelijk, te romantisch; veel gevoel en weinig stijl. Ik heb ze wat gedraaid die concerten, vooral dat voor twee violen en orkest en daarvan weer het langzame deel. Het duurde de snelweg tussen Eindhoven en Boxtel, zou ik later ontdekken, zo’n zeven heerlijke minuten. In de uitvoering met Suk zou ik zeker tot Vught zijn gekomen.
Heel veel musici hebben later hun licht laten schijnen over deze muziek, verantwoorde visies op de barokke uitvoeringspraktijk. Suk was van een andere tijd, die speelde zoals hij het voelde, onbekommerd, zich niet bewust van wat Bach nog stond te wachten.
© Brabant Cultureel – februari 2016