Aan de bronzen beelden van Gerard Engels – voornamelijk paarden en torso’s – is te zien dat ze zijn opgebouwd uit stroken. Daarmee heeft hij een unieke, karakteristieke stijl ontwikkeld. Een opleiding als industrieel vormgever verklaart zijn interesse in techniek. Gerard Engels heeft zijn atelier net over de grens in het Belgische Retie.
door Irma van Bommel
Sinds 1974 heeft Gerard Engels (1945) zijn atelier aan huis, aan de rand van het bos in Retie. Een huis dat hij zelf heeft ontworpen en gebouwd. In het atelier hangt een typische geur. “Dat is was”, verklaart hij. ‘’s Ochtends als ik opsta verwarm ik eerst een pan met was, om het te laten smelten. Dagelijkse routine. Als de was vloeibaar is, haal ik wat uit de pan en laat het stollen op een vel aluminiumfolie. Zodra de was is gestold, snijd ik daar brede repen van. Die repen gebruik ik voor het opbouwen van mijn beelden. Door ze weer te verwarmen, worden ze kneedbaar en kun je ermee werken.” Met een soldeerbout smelt hij de stroken aan elkaar, maar net niet helemaal aansluitend, zodat je ziet dat de beelden zijn opgebouwd uit stroken. Voor zijn geabstraheerde figuratieve beelden, voornamelijk paarden en torso’s, ontwikkelde hij hierin een eigen stijl.
Gerard Engels, geboren en getogen in Liessel bij Deurne, verhuisde als kind naar Gelderland, maar keerde halverwege de jaren zestig terug naar Brabant om een opleiding te volgen aan de Akademie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven. Op de Akademie leerde hij driedimensionale objecten ontwerpen en deed hij veel kennis op van materialen en technieken. Maar om na deze opleiding kleine onderdelen te gaan ontwerpen voor de industrie, dat trok hem niet zo. Engels wilde als zelfstandig ontwerper aan de slag, maar daar was in die tijd niet veel vraag naar. Hij ging het onderwijs in, net als zijn vader. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig volgde hij de opleiding MO-handvaardigheid in Tilburg en gaf daarna jarenlang les aan de KLOS, een opleiding voor kleuterleidsters in Eindhoven, wat later bij de Pabo is gevoegd. Zestien jaar lang werkte hij er in deeltijd, wat hem de mogelijkheid bood zich ook als vrij kunstenaar te ontwikkelen.
Computers
In 1987 volgde hij een workshop CAD-CAM aan de Akademie voor Industriële Vormgeving, in een tijd dat het werken met computers opkwam. Met CAD-CAM kun je driedimensionale ontwerpen maken met de computer. “Ik ben echt een 3-D mens. Ik zie alles in 3-D.” Kennelijk was hij er zo handig in dat hij aan dezelfde academie les kon geven in CAD-CAM, twintig jaar lang. “Zelf gebruik ik het programma regelmatig om situaties te visualiseren. Zo kon ik in 1996 voor een beeld, een groot paard, op een plein in Vught de opdrachtgevers laten zien hoe het in de openbare ruimte zou komen te staan.” Van alle kanten kon je het beeld en de omgeving bekijken, compleet met dieptewerking, want het was ook nog eens in stereo gepresenteerd en Engels had stereobrillen uitgedeeld aan de aanwezigen. De opdracht was binnen. Engels voegt eraan toe: “Het is interessant om te kijken hoe ver je kunt gaan met ‘rendering’, het levensecht maken van een omgeving door tijdstip op de dag en weertype te bepalen, mensen voorbij te laten lopen en vogels over te laten vliegen. Zelfs de windrichting die rimpels op het water veroorzaakt, kun je invoeren.”
“Al op tienjarige leeftijd begon ik met houtsnijden. In mijn slaapkamer hing een gipsen kruisbeeld, spuuglelijk! Toen heb ik er zelf een gemaakt van hout, met een aardappelmesje.” Toen zijn tante het zag en zei dat ze het heel ‘schoon’ vond, heeft hij er voor haar ook een gemaakt. “Dat was mijn eerste opdracht.” Als kind was hij naast het houtsnijden vaak aan het tekenen, net als zijn vader. Nog steeds tekent hij graag en vaak. Vele studies gaan aan een nieuw kunstwerk vooraf.
Tijdens zijn studietijd op de academie kwam hij in contact met antiquairs in Eindhoven. “Omdat ik handig was in houtbewerking en alle houtsoorten herken, ging ik voor hen houten Madonna- en Christusbeelden restaureren waar onderdelen aan ontbraken. Dan zette ik er een arm of been aan of sneed ik een ontbrekend Christuskindje voor een Madonna. Maar ik herstelde het beeld altijd zó dat je kon zien wat authentiek was en wat was toegevoegd.”
Autodidact
Als beeldend kunstenaar is Gerard Engels autodidact. Aanvankelijk werkte Engels in hout en maakte hij abstracte objecten geïnspireerd op wervels en vruchten. Geleidelijk aan is hij steeds meer figuratief gaan werken. Als materiaal gebruikte hij bijvoorbeeld eikenhout uit een ingestorte boerderij in Geldrop waar hij enkele jaren had gewoond voordat hij naar Retie vertrok. In 1976 kon hij in de buurt van Retie aan oude sluisdeuren komen die sinds het begin van de Tweede Wereldoorlog in het kanaal hadden gelegen. Ook dit was eikenhout, maar zwart geworden door de ijzeroxides in het water. Grote beeldengroepen heeft hij ervan gemaakt.
In opdracht van Stichting Artimond in Helmond maakte hij voor Theater ‘t Speelhuis De Speelduivel. Als materiaal koos hij iroko, een tropisch hardhout. “Het was zo hard dat ik gutsen en hamers kapotsloeg. Daarom heb ik zelf nieuwe gemaakt. Ik vind het leuk om naar oplossingen te zoeken. Altijd ben ik met techniek bezig. Tenslotte ben ik industrieel ontwerper.” Ook voor steenhouwen heeft hij gereedschap gemaakt, zogenaamde flessenhamers. Maar het hakken in steen lag hem niet zo. Vijfentwintig jaar geleden is hij begonnen met brons. “Hout heeft geen eeuwigheidswaarde, brons wel.” Brons creëert door oxidatie een zelfbeschermende laag. Bovendien heeft brons een warme uitstraling, wat hout niet heeft. Zijn eerste opdracht was het ontwerpen van een plaquette in brons, voor een bedrijf in Weert. Hij maakte een model in was en liet het in brons gieten bij Eijsbouts in Asten. Bij deze gieterij, bekend van het gieten van klokken, leerde hij de technieken.
Gerard Engels gebruikt voor zijn bronzen beelden drie methoden door elkaar. De eerste is ‘cire perdue’, de verloren-wasmethode. “Ik begin met stroken was. Ik bouw alles op uit stroken was.” Met een plamuurmes maakt hij de naden (bijna) dicht en brengt hij structuur aan. Bijzonder is dat Engels bij deze holle beelden geen armatuur voor de versteviging gebruikt. “Het beeld moet zichzelf kunnen dragen.” In de gieterij worden giet- en luchtkanalen van was aan het beeld gemaakt. Daaromheen wordt een bekisting vervaardigd waar een mengsel van gips met chamotteklei in wordt gegoten. Zodra het gips is uitgehard, wordt de bekisting verwijderd en wordt het in de oven geplaatst. Na drie etmalen stoken op zevenhonderd graden is de was eruit gestookt en de mal gebakken. De mal wordt omgedraaid, in de grond ingegraven en met brons gevuld. Deze gietmethode levert twee tot vier procent krimp op. Het bronzen beeld wordt dus iets kleiner dan het oorspronkelijke ontwerp in was. Dat was te merken toen Engels het paard Top Gun van springruiter Jan Tops op ware grootte namaakte. Eenmaal in brons gegoten viel het Tops op dat dit beeld toch echt wat kleiner was. Engels gaat voor het gieten van brons volgens deze methode naar Eijsbouts in Asten, hoewel ze niet veel meer aan ‘kunstgieten’, het gieten van kunstobjecten, doen.
Slurrie
Een variant op deze techniek is het gebruik van ‘slurrie’ (wat lijkt op latex) met chamotteklei in plaats van gips. Het beeld van was wordt voorzien van zeven tot acht lagen. Met een zogenaamde brulbrander, een brander met een vlam van een meter, wordt het beeld zo heet gestookt dat de was eruit loopt. Het lege hulsel van chamotteklei wordt vervolgens in een oven gebakken op elfhonderd tot twaalfhonderd graden. Deze methode wordt ook wel ‘ceramic shell’ genoemd. Het gieten van brons gebeurt zoals hierboven staat beschreven. Voordeel is dat bij deze methode geen krimp optreedt. De gegoten vorm in brons is identiek aan de oorspronkelijke vorm in was en wordt daarom vaak gebruikt voor hightech-toepassingen.
De tweede methode is de hardschuimmethode, die Gerard Engels voor een deel zelf ontwikkelde. Bij deze methode wordt de kern gevormd door hardschuim. Daaromheen wordt het beeld opgebouwd uit was. Het paard in Vught is via deze methode vervaardigd. Voor dergelijke grote beelden is wel een armatuur nodig. Het is in diverse delen gegoten via een mal van synthetisch zand, waarna de delen aan elkaar zijn gelast. Deze en eerstgenoemde ‘cire perdue’ gietmethode levert altijd wat krimp op. Het bronzen beeld wordt dus iets kleiner dan het oorspronkelijke ontwerp in was.
Bij de derde methode wordt eveneens hardschuim gebruikt. Hierbij komt de vorm tot stand door middel van schuren. Vervolgens wordt de vorm in stukken gezaagd en uitgehold tot er een holle vorm van zes à zeven millimeter dikte overblijft. Omdat het materiaal licht is, kan het makkelijk omwaaien en breken. Dat gevaar is bij deze methode altijd aanwezig. Met tempex worden lucht- en gietkanalen aangebracht. In de gieterij – Engels gaat hiervoor naar bronsgieterij Boerekamps in Nederweert of gieterij Melis in Tilburg – wordt een bekisting gemaakt en wordt zowel in als rondom het beeld synthetisch zand aangebracht. Als het zand hard geworden is, kan het als mal fungeren. Bij het vullen met brons (aluminium kan ook) vergast het schuim.
Breekhamers
Deze methode wordt daarom de verloren schuimmethode of ‘lost foam’ genoemd. Als het metaal is gestold moet de mal van zand met breekhamers worden verwijderd. Vervolgens wordt het beeld schoongespoten waarna het terug kan naar het atelier. Patineren van brons met zuren en zouten is een techniek die Engels ook zelf uitvoert. Dit gebeurt buiten vanwege de schadelijke stoffen die vrijkomen.
Het maken van bronzen beelden inclusief de afwerking is een langdurig en technisch proces. Daarbij komt dat brons “tijd nodig heeft om mooi, dat wil zeggen donkerder, te worden. Dat duurt zo’n anderhalf jaar.”
Het werk van Gerard Engels is te o.a. te zien bij de volgende galeries:
Villa des Beaux Arts, Heeze
www.beauxarts.nl
Galerie Van Campen & Rochtus, Antwerpen
www.galerievcr.be
Galerie Wildevuur, Hoogdalen
www.wildevuur.nl
Maison du Chevalier – Galerie d’Art contemporain, Carcassonne
www.facebook.com
EERDER VERSCHENEN IN DEZE SERIE ATELIERBEZOEK:
Wijnand van Lieshout
localhost:8888
Matijs van de Kerkhof
localhost:8888
Olav Slingerland
localhost:8888
Mirjam Pet-Jacobs:
localhost:8888
Hetty Oom
localhost:8888
Ingrid Simons
localhost:8888
Paul Legeland
localhost:8888
Paul Bogaers
localhost:8888
© Brabant Cultureel – februari 2016
Met interesse artikel over Gerard Engels gelezen! ‘Lost foam’ -methode, nog niet eerder van gehoord.