door Marjolijn Sengers
‘Huisje in het bos’, zo heette het boek dat ik als kind ooit las en dat grote indruk op me maakte. Bij het verhaal hoorde een plaatje van een donker bos met de vage contouren van een zacht verlicht huisje. Het huisje was het helemaal. Verscholen, bijna onvindbaar en anoniem ademde het alles wat tot mijn verbeelding sprak. Warmte, geborgenheid, gezelligheid en veiligheid. Achter de ramen brandde licht, de schoorsteen rookte. Ik had er een pannenkoeken bakkende moeder bij gefantaseerd, kinderen om de kachel, blij en lief voor elkaar. Een zoetig plaatje, ik geef het toe.
De moeder, de pannenkoeken en de spelende kinderen mogen er nu wel uit. Het huisje zelf, op de donkere plek met het zachte licht en de rokende schoorsteen, is me nog steeds dierbaar. Het is een huisje voor de winter. Voor als de dagen korten. Voor als de lucht grauwt en miezert. Voor als de natuur zich naar binnen keert en nooit meer tot leven lijkt te komen. Het is een plek van stilte. De nachten zijn er langer dan de dagen, tijd vervaagt, donker is de norm. Alles valt weg, geen verkeer, geen opdringerige mensen, geen maatschappij met verplichtingen en verwachtingen.
Zo doods als het lijkt, zo levend is het daar. In het donker ervaar je dat je bent, puur en onversneden. Met wijd open ogen kijkend in het niets tast je je begrenzing af, letterlijk en figuurlijk. In de stilte hoor je alleen jezelf, je hart, het kloppend bewijs van je bestaan.
Soms bevestigt geluid de stilte. Een psalm. Een gezongen gebed, eenvoudig, bemoedigend. Een roep Uit de Diepten.
© Brabant Cultureel – december 2015