Het pand van het Europees Keramisch Werk Centrum in ’s-Hertogenbosch bood geen mogelijkheid tot uitbreiding. De huidige locatie in een van de gebouwen van een voormalige leerfabriek in Oisterwijk geeft deze ruimte wel en dat schept nieuwe mogelijkheden.
door Irma van Bommel foto’s > Piet den Blanken
Het Europees Keramisch Werk centrum (EKWC) is een werkplaats, een broedplaats waar kunstenaars, vormgevers en architecten met hulp van een ondersteunend team kunnen experimenteren met keramiek. De verhuizing vond plaats op 23 maart en 26 maart namen de eerste deelnemers hun intrek in de studio’s. In ’s-Hertogenbosch was ruimte voor twaalf kunstenaars, nu zijn er maar liefst zeventien studio’s voor evenzoveel deelnemers.
Behalve meer ruimte voor artists in residence, is er ruimte voor publieksfuncties. Er komt een permanente expositieruimte en een ruimte waar verschillende workshops gehouden kunnen worden. De workshops worden georganiseerd voor verschillende doelgroepen, voor studenten in het hoger onderwijs en voor bedrijven die zoeken naar een keramische oplossing. Het EKWC, in de volksmond wel het ‘kleiklooster’ genoemd, treedt daarmee naar buiten.
Internationaal
Dat ’s-Hertogenbosch geen actie heeft ondernomen om het EKWC voor de stad te behouden, kan op zijn minst vreemd genoemd worden. Immers, met de keramiekcollectie van het Stedelijk Museum had ’s-Hertogenbosch geprofileerd als keramiekstad. Voor het EKWC is de verhuizing naar Oisterwijk echter een logische stap in de ontwikkeling. In 1969 startte het Keramisch Werk Centrum in Heusden. In 1991 verhuisde de werkplaats naar ’s-Hertogenbosch waar het onder leiding van Koos de Jong flink werd uitgebreid en de term ‘Europees’ aan de naam werd toegevoegd om het internationale belang te onderstrepen.
Deelnemers komen nu van over de hele wereld, niet alleen uit Europa maar bijvoorbeeld ook uit de VS en Japan. De voertaal is dan ook Engels. Froukje van der Meulen, verantwoordelijk voor de communicatie, legt uit dat zo’n internationaal gezelschap leidt tot uitwisseling van ervaringen en dat er kruisbestuiving optreedt. De belangrijkste plek in het centrum is dan ook de keuken. Hier wordt samen gegeten en vinden de gesprekken plaats. Ook heeft het centrum voorzien in gastverblijven. Er kan hier ook ’s avonds en de weekenden gewerkt worden. Om aan te geven dat het een ‘continu’- bedrijf is, maar ook omdat de naam EKWC internationaal wat moeilijk lag, is door de huidige directeur Ranti Tjan ‘Sundaymorning’ aan de naam toegevoegd.
Academisch
De artists in residence verblijven steeds drie maanden. Vijfenzeventig procent van de deelnemers heeft geen ervaring in de keramiek. Juist hun andere inbreng en frisse kijk brengt nieuwe, creatieve oplossingen met zich mee. Bij binnenkomst presenteert een nieuwe deelnemer zijn of haar plan. Aan het eind van de werkperiode volgt weer een presentatie waarbij de resultaten van het werkproces worden gepresenteerd.
Sinds 2012 krijgt het EKWC geen structurele subsidie meer van het ministerie van OCW. Tot die tijd kreeg EKWC als post-academische instelling wel structurele subsidie. In 2012 is noodgedwongen veel personeel ontslagenen het centrum is doorgegaan met een minimale bezetting. Deelnemers kunnen voor hun verblijf een subsidie aanvragen. Bij het Mondriaanfonds kan een beroep worden gedaan op de Beurs Praktijkverdieping. Ook kan er korting worden aangevraagd bij het centrum zelf. De deelnemers dienen te voldoen aan een aantal criteria. Een daarvan is een afgeronde academische opleiding. Op grond van een werkplan en motivatie vindt selectie plaats.
In Oisterwijk wil EKWC door een verbreding van het takenpakket meer inkomsten genereren. Voor publiek zullen rondleidingen en exposities worden verzorgd. De samenwerking met bedrijven wordt uitgebreid, niet alleen de keramische industrie maar bijvoorbeeld ook bouwbedrijven. Kunstenaars komen immers met creatieve oplossingen die met de nodige aanpassingen tot technische toepassingen kunnen leiden. Zo ging vormgever Jolan van der Wiel aan de slag met een mengsel van klei en metaal. Met behulp van een slagroomspuit en een magneet bouwde hij kunstwerken. Je kunt je voorstellen dat dit materiaal verder ontwikkeld kan worden en een praktische toepassing vindt.
Vormgevers Maarten Kolk en Guus Kusters werkten al met een bedrijf samen, de Koninkijke Tichelaar in Makkum, in opdracht van Thomas Eyck. Tichelaar is bekend om zijn handbeschilderde keramiek. Thomas Eyck wilde laten onderzoeken of het mogelijk is de verf via een mal op te brengen zodat er in serieproductie gewerkt kan worden. Het project Withering Tableware is een onderzoek geworden naar vervagende kleuren.
3D-printer
Iedere deelnemer krijgt zijn eigen studio. Daarnaast zijn er ondersteunende werkplaatsen voor metaalbewerking, hout, glazuur en gips. Van metaal worden vaak ondersteunende constructies gemaakt, van hout worden veelal kisten vervaardigd en van gips worden mallen gemaakt. Het kleihok is een grote ruimte voor de opslag van wit, rood en zwart bakkende klei. De ruimte wordt vochtig en warm gehouden. In de grote centrale ruimte staan de ovens.
De vormen van gedroogde klei worden door de deelnemers zelf opgestapeld en door middel van een heftruck in de oven geplaatst. ‘Klei is een dwingend materiaal’, zegt Froukje van der Meulen. Het vraagt geduld; je kunt processen niet versnellen. Grote trots is de zogenaamde klok-oven. Deze dient speciaal voor grote objecten. De behuizing kan omhoog getakeld worden, zodat grote objecten in en uit de oven kunnen worden gehaald. Het EKWC beschikt ook over een gespecialiseerde bibliotheek.
Het FabLab is de digitale werkplaats. Hier kunnen 3D-objecten worden getekend, gescand en geprint. Er wordt gewerkt met verschillende methodes. Net als bij een 3D-printer voor kunststof kunnen objecten worden opgebouwd uit opgespoten laagjes. Maar ook met kleipoeder kunnen laagjes worden opgebouwd. Ook kunnen 3D-vormen worden uitgefreesd in gips. Je krijgt dan een negatieve vorm, de mal. Deze kan gebruikt worden voor het gieten van klei. Met deze methode sla je een stap over. Uiteraard is er gekwalificeerd personeel aanwezig om de deelnemers te helpen. Ook hier gaat het niet zozeer om het eindproduct maar om het experiment.
Info: sundaymorning.ekwc.nl
Erfgoedcomplex Koninklijke Verenigde Leder N.V.
In 2009 kocht de provincie samen met de gemeente Oisterwijk het oude complex Koninklijke Verenigde Leder N.V. (KVL) om de cultuurhistorisch waardevolle gebouwen te behouden en er een nieuwe invulling aan te geven. KVL in Oisterwijk, opgericht in 1916, was in 1929 de grootste leerfabriek van Europa. Hier werden de huiden gelooid en bewerkt voor ambachtelijke leerproducten. Sinds de jaren ’70 verdween de productie steeds meer naar de lage lonenlanden. In 2000 sloot KVL definitief haar deuren. Nu is het complex een ambachtsplaats voor creativiTIJD en biedt het ruimte voor creatieve bedrijfjes.
Op een bord aan de gevel staat de tekst: ‘De provincie Noord-Brabant maakt samen met de gemeente Oisterwijk van KVL weer een begrip met Leerfabriek KVL. Een broedplaats voor ambachten van authentieke producten, ideeën, plannen en bloeiende bedrijfsconcepten.’
Het beleid ten aanzien van erfgoedcomplexen gaat veranderen. In het nieuwe coalitieakkoord van de provincie staat:
‘Ten aanzien van erfgoedcomplexen ontwikkelen we een nieuw beleidskader. Dit om scherpere keuzen te kunnen maken over welke gezichtsbepalende complexen van cultuurhistorische waarde we willen behouden door eigentijdse herbestemming. Op basis van een onderbouwde selectie, komen we tot meer gerichte publiekprivate investeringen. We investeren alleen als er een gedragen toekomstperspectief is. Met andere woorden: er moet markt voor zijn.’