Hetty Oom volgde in de jaren zestig haar opleiding in Eindhoven aan de Akademie Industriële Vormgeving, de voorloper van de Design Academy. Ze studeerde af in de richting textiel. Naast haar werk voor de industrie experimenteerde ze al vroeg met zowel technieken als materialen. Als textielkunstenaar was ze eigenlijk ‘tegendraads’; ze deed van alles wat niet hoorde.
door Irma van Bommel (tekst) en Piet den Blanken (foto’s)
Hetty Oom-Mutsaerts (1944) heeft haar atelier aan huis, in de Dillenburgstraat in Breda. Maar liefst twee werkplekken heeft ze, één aan de voorkant van het huis, en één aan de achterkant. Voor in het huis staan haar weefgetouw, breimachine, boekenkast, materialen en computer. Aan de achterkant van het huis is een brede en diepe serre gebouwd, met een schuifpui die toegang geeft tot de tuin. Bijzonder is dat de grote serre een schuin dak heeft van plexiplaten met een grote overspanning. In deze ruimte heeft Hetty Oom haar tweede werkplek ingericht. Hier experimenteert ze met bijzondere materialen.
In 2012 ontdekte ze dat het afvalmateriaal van pasfoto-apparatuur, herkenbaar aan de kleuren geel, magenta en cyaan, geschikt was om mee te werken. Talloze technieken heeft ze erop losgelaten: haken, breien, weven, knopen, borduren,enzovoort. Op kussenformaat, 40 bij 40 cm, maakte zij een groot assortiment aan structuren.
Hetty Oom vertelt dat ze tijdens de opleiding voor de industrie leerde om bij textiel gelijksoortige materialen en draden van dezelfde dikte te gebruiken. Oom hield al vroeg van experimenteren. Haar weefsels van nylongaren waren bijvoorbeeld in 1972 te zien in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Ze ging experimenteren met naaigaren, zijde, raffia, papier, serpentines, pakpapier, afzetlint, en dergelijke. Ook ging ze dikke en dunne draden door elkaar gebruiken. Haar credo: ‘neem de karakteristiek van het materiaal als uitgangspunt.’ Daarnaast experimenteerde ze met nieuwe kleurcombinaties en met transparante materialen.
Politieke, maatschappelijke en persoonlijke gebeurtenissen dienden als inspiratiebron. Zo maakte ze een serie kleden naar aanleiding van de val van de muur in Berlijn, gevisualiseerd door gaten en vallende bakstenen. Een kleed met regenboogkleuren herinnert aan Mandela. Voor familieleden en vrienden maakte ze kleding, tafellakens, servetten, geboorte- en draagdoeken, soms uitgevoerd in samenwerking met het Textielmuseum te Tilburg. Weven en knopen zijn tijdrovende bezigheden, maar tegelijk is het ook ontspannend. Het heeft iets meditatiefs.
Het huis hangt vol met kunstwerken die zij in de loop der jaren heeft vervaardigd. De bruin- zwarte werken dateren van de jaren zeventig. De kleurrijke werken zijn van daarna.
Oom heeft veel ideeën uitgevoerd. Hoewel niet alles geschikt was om ‘te vermarkten’ heeft het haar toch veel opdrachten opgeleverd. Naast het werken in opdracht heeft ze veel les gegeven, op de Akademie voor Industriële Vormgeving en Fontys Hogeschool voor de Kunsten, afdeling Beeldende Vorming (voormalig TEHATEX) te Tilburg.
Nog steeds geeft ze haar kennis door. Dan laat ze zien wat je zoal kunt construeren met verschillende materialen en technieken. Behalve met textielgelateerde technieken experimenteert ze ook met papier, eierdozen en allerlei verpakkingen, kortom met afvalmaterialen. Ook laat ze zien wat je kunt doen met kleine lappen stof, restmateriaal, van bijvoorbeeld Vlisco. Je kunt de bedrukte figuren gebruiken om er op een eenvoudige manier speel- en leermateriaal(voor ontwikkelingslanden) van te maken.
Voor de organisatie PUM is Oom maar liefst twaalf keer uitgezonden naar ontwikkelingslanden. PUM (oorspronkelijk een afkorting van Programma Uitzending Managers, zie www.pum.nl) is een Nederlandse organisatie die experts op verschillende fronten uitnodigt om op vrijwilligersbasis hun kennis te delen met mensen in gebieden die het kunnen gebruiken. Het doel van Oom was om in landen zoals India, Bolivia, Sumatra, Jordanie, Georgie en Bangladesh, waar producten worden gemaakt voor de westerse markt, adviezen te geven op het gebied van voor hen nieuwe toepassingen, nieuwe ontwerpen, nieuwe kleurstellingen en nieuwe marktbenaderingen. In die verschillende landen deed Oom ook weer inspiratie op. Zo ging zij naar aanleiding van een bezoek aan Sumatra aan de slag met het borduren van pailletjes op goudkleurig karton.
Herinneringen
Dichterbij huis was Oom gevraagd leiding te geven aan een project voor autochtone en allochtone vrouwen. Het idee was borduurwerken te maken met ‘Mijn jeugdherinneringen’ als thema. Dat leverde een interessante expositie op die in 2009 in het Breda’s Museum te zien was.
Over de toekomst van het ambacht textiele vormgeving is Oom pessimistisch: ‘Het handwerk verdwijnt en daarmee de kennis. Je ziet nu al dat architecten, vormgevers en kunstenaars ontwerpen maken en deze laten uitvoeren door computergestuurde weefmachines. Er komt geen beeldend kunstenaar met specialisatie textiel meer aan te pas.’
Info: oom.mutsaerts@hetnet.nl
© Brabant Cultureel 2014/2022